ECLI:NL:RBLIM:2021:8580

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 november 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
9497472/AZ/21-153 16112021
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst na ernstig plichtsverzuim tijdens nachtdienst

In deze zaak verzoekt de werkgever, de Staat der Nederlanden, Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, [verweerder], vanwege ernstig plichtsverzuim. De werknemer viel tijdens een nachtdienst in slaap en voerde zijn taken op de centrale post niet naar behoren uit. De kantonrechter oordeelt dat, hoewel de werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig plichtsverzuim, de omstandigheden niet rechtvaardigen dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. De werknemer was eerder gewaarschuwd door zijn ploegleider en mocht niet verwachten dat er verdere maatregelen zouden volgen na de waarschuwing. De kantonrechter concludeert dat DJI een minder ingrijpende maatregel had kunnen nemen en wijst het verzoek tot ontbinding af. De beslissing is genomen op 16 november 2021, waarbij de kantonrechter de proceskosten compenseert.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 9497472 \ AZ VERZ 21-153
Beschikking van de kantonrechter van 16 november 2021
in de zaak van:
de overheidsinstelling STAAT DER NEDERLANDEN, DIENST JUSTITIËLE INRICHTINGEN, LOCATIE P.I. ZUID-OOST,
gevestigd te Roermond,
werkgever
gemachtigde mr. M.E.L.U. Janssen,
verzoekende partij in het verzoek,
tegen:
[verweerder],
wonend [adres] ,
[plaats] ,
werknemer
gemachtigde mr. S.X.J. Zuidema,
verwerende partij in het verzoek.
Partijen zullen hierna DJI en [verweerder] worden genoemd.

1.De procedure

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 18 oktober 2021 ter griffie ontvangen verzoekschrift
- het op 29 oktober 2021 ter griffie ontvangen verweerschrift
- de per e-mail ontvangen producties van DJI
- de mondelinge behandeling d.d. 8 november 2021, die met instemming van partijen gezamenlijk met de mondelinge behandeling van het verzoek van zaaknummer 9497507 AZ VERZ 21-154 heeft plaatsgevonden
- de door DJI overgelegde pleitnotities.
2.2.
Daarna is beschikking bepaald.

3.De feiten

3.1.
[verweerder] , geboren op [geboortedag] 1994, is op 1 oktober 2020 bij DJI in dienst getreden voor bepaalde tijd. Met ingang van 1 oktober 2021 is de arbeidsovereenkomst verlengd voor onbepaalde tijd. [verweerder] vervult thans de functie van medior complexbeveiliger tegen een loon van € 2.158,12 bruto per maand, exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten. Op de arbeidsovereenkomst zijn de CAO Rijk 2020, de Ambtenarenwet 2017, de Gedragscode Integriteit (van het Ministerie van Justitie) en de Gedragscode DJI van toepassing.
3.2.
In de nacht van 9 op 10 augustus 2021 heeft [verweerder] samen met vijf collega’s een nachtdienst gedraaid. De dienst begon op 9 augustus om 21.45 uur en eindigde op 10 augustus om 07.00 uur.
3.3.
Op 9 september 2021 heeft een medewerker aan DJI melding gemaakt van een incident dat had plaatsgevonden tijdens de nachtdienst van 9 op 10 augustus 2021.
3.4.
DJI heeft na die melding op 10 september 2021 aan alle zes medewerkers van de nachtdienst verzocht om een schriftelijke verklaring af te leggen van de gebeurtenissen tijdens die nachtdienst. Op 21 september 2021 heeft DJI die verklaringen ontvangen.
3.5.
Op 22 en 23 september 2021 heeft DJI met alle zes medewerkers gesproken.
3.6.
Op 23 september 2021 heeft DJI aan [verweerder] meegedeeld dat [verweerder] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld doordat hij tijdens de nachtdienst in slaap was gevallen en dat hij zijn werkzaamheden niet althans onvoldoende heeft vervuld en dat deswege ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal worden verzocht en dat hij met onmiddellijke ingang zal worden geschorst voor het verrichten van werkzaamheden met behoud van loon en dat hem de toegang tot DJI wordt ontzegt. DJI heeft dit bij brief van 27 september 2021 aan [verweerder] bevestigd.

4.Het geschil

4.1.
DJI verzoekt de tussen haar en [verweerder] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel e, Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
4.2.
DJI stelt daartoe – zakelijk weergegeven – dat [verweerder] en zijn collega [naam collega] tijdens de nachtdienst van 9 op 10 augustus 2021 in slaap zijn gevallen en zij gedurende de tijd dat zij op de Centrale Post waren hun werkzaamheden niet althans niet volledig hebben verricht. [verweerder] en [naam collega] hadden cameratoezicht moeten houden op een gedetineerde die onder cameratoezicht stond op de isolatieafdeling en ieder half uur het journaal moeten invullen, maar [naam collega] en [verweerder] hebben dat nagelaten. Voorts hadden [verweerder] en [naam collega] omstreeks 6.00 uur een ronde moeten lopen op de D- en A-afdeling, maar er werd slechts een ronde van 10 minuten gelopen. Voorts heeft DJI moeten constateren dat [verweerder] en [naam collega] tijdens de tijd dat zij op de Centrale Post zaten de deuren op de gangen niet hebben geopend voor de collega’s die op dat moment de rondes liepen en dat dit er toe heeft geleid dat een van de collega’s een alarm heeft moeten afgeven. DJI is van mening dat [verweerder] en [naam collega] door hun gedrag zowel de veiligheid van hun collega’s als de veiligheid van de bewoners van het complex in gevaar hebben gebracht. Van een complexbeveiliger mag verwacht worden dat hij op ieder moment gewetensvol en
adequaat handelt. Voorts stelt DJI dat [verweerder] en [naam collega] het imago van DJI hebben geschaad en het vertrouwen dat DJI in [verweerder] en [naam collega] stelden onherstelbaar hebben geschonden. Verder stelt DJI dat [verweerder] en [naam collega] , hoewel zij zich bewust waren van de ernst van hun gedrag, dit niet hebben gemeld aan hun leidinggevende. Voorts stelt DJI dat [verweerder] in strijd met de waarheid heeft gesteld dat hij de ronde van 6.00 uur volledig heeft gelopen, terwijl uit het registratiesysteem blijkt dat dit niet juist is.
4.3.
[verweerder] heeft verweer gevoerd. [verweerder] erkent dat hij tijdens de nachtdienst van
9 op 10 augustus 2021 gedurende de tijd dat hij op de CP werkzaam was, op enig moment eenmaal een gangdeur niet heeft geopend. Op dat moment was hij in gesprek met zijn collega en stond de tv aan. Hij heeft toen niet opgemerkt dat een collega voor de gangdeur stond te wachten. [verweerder] betwist uitdrukkelijk dat hij op de CP in slaap was gevallen. Volgens [verweerder] is hij na de werktijd op de CP samen met zijn collega naar de teamkamer gelopen en is hij op enig moment in slaap gevallen. Nadat hij wakker werd heeft hij samen met zijn collega de ronde van 6 uur gelopen. [verweerder] betreurt het ten zeerste dat hij in de teamkamer in slaap is gevallen. De reden daarvan is dat hij het daaraan voorafgaande weekend weinig nachtrust had gehad in verband met de slechte huiselijke situatie van een vriend van hem, waardoor hij erg vermoeid was. De nachtdienst is daardoor te belastend geweest en hij heeft spijt dat hij dat niet heeft meegedeeld. [verweerder] is van mening dat DJI een andere maatregel had kunnen nemen en hem een tweede kans had moeten geven. [verweerder] is daarom van mening dat het verzoek van DJI moet worden afgewezen. [verweerder] verzoekt, zowel bij voorlopige voorziening, als daarna zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt, DJI te veroordelen om hem weder tewerk te stellen. Voorts verzoekt [verweerder] , in het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, DJI te veroordelen tot betaling aan hem van een transitievergoeding van € 1.168,63
4.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt allereerst vast dat niet is gebleken dat het onderhavige verzoek verband houdt met een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:670, leden 1 tot en met 4 en 10 van het BW, of enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst. Derhalve komt de kantonrechter toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.
5.2.
De kantonrechter stelt bij de beoordeling voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW in verbinding met artikel 7:671b lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van [verweerder] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. Bij regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015 (Stcrt. 2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
5.3.
Vast staat dat de gewraakte incidenten zich hebben voorgedaan tijdens de nachtdienst van 9 op 10 augustus 2021, dat DJI pas op 9 september 2021 een melding heeft gekregen van die incidenten en dat DJI op 10 september 2021 aan de zes medewerkers van de betreffende nachtploeg heeft gevraagd om een schriftelijke verklaring op te stellen van de gebeurtenissen die in die nachtdienst hebben plaatsgevonden. Vast staat ook dat DJI die verklaringen op 21 september 2021 heeft ontvangen en dat op 22 en 23 september 2021 alle zes de medewerkers door DJI zijn gehoord en dat DJI op grond van de schriftelijke en de mondelinge verklaringen het besluit heeft genomen om [verweerder] te schorsen en ontbinding van de arbeidsovereenkomst na te streven.
5.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft DJI in voldoende mate aannemelijk gemaakt dat [verweerder] tijdens de nachtdienst van 9 op 10 augustus 2021 enige tijd heeft geslapen, dat [verweerder] de ronde van 06.00 uur niet heeft gelopen en dat hij op de CP zijn taken niet althans niet volledig heeft uitgevoerd. Die gedragingen van [verweerder] kunnen naar het oordeel van de kantonrechter als ernstig plichtsverzuim worden gekwalificeerd en zouden een strenge arbeidsrechtelijke maatregel kunnen rechtvaardigen. Beoordeeld moet worden of de arbeidsovereenkomst op grond van die gedragingen moet worden ontbonden.
5.5.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling is vast komen te staan dat de ploegleider van de betreffende nachtdienst [verweerder] en [naam collega] aan het einde van de nachtdienst op hun gedrag heeft aangesproken en dat hij hen heeft gewaarschuwd dat bij herhaling van dat gedrag een melding zou worden gemaakt. Uit de overgelegde schriftelijke verklaringen blijkt ook dat de ploegleider [verweerder] en [naam collega] op hun gedrag heeft aangesproken en dat hij hen heeft gewaarschuwd dat bij herhaling van dat gedrag een melding zal worden gemaakt. Onder die omstandigheden hoefden [verweerder] en [naam collega] naar het oordeel van de kantonrechter niet te verwachten dat na verloop van een maand alsnog een melding gemaakt zou worden van de incidenten die tijdens de nachtdienst van
9 op 10 augustus 2021 hadden plaatsgevonden. Zij waren immers door hun ploegleider op dat gedrag aangesproken en gewaarschuwd. In dat verband stelt DJI dat zij de ploegleider en de wachtcommandant ook hebben aangesproken en tegenover hen een passende maatregel hebben genomen omdat de wachtcommandant en de ploegleider de incidenten meteen hadden moeten melden, maar dat kan DJI niet aan [verweerder] en [naam collega] tegenwerpen. Zij mochten er, mede gelet op de gezagsverhouding tussen hen enerzijds en de wachtcommandant en de ploegleider anderzijds, op vertrouwen dat het bij een waarschuwing zou blijven en dat geen verdergaande maatregelen genomen zouden worden. Gelet op de waarschuwing van de ploegleider hoefde van [verweerder] en [naam collega] ook niet verwacht te worden dat zij de incidenten zelf zouden melden.
5.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter had DJI, mede gelet op de aan [verweerder] gegeven waarschuwing aan het einde van de nachtdienst, het tijdverloop van ruim anderhalve maand tussen de incidenten en het besluit van DJI om ontbinding van de arbeidsovereenkomst na te streven en de omstandigheid dat zich tijdens de betreffende nachtdienst geen gevaarlijke situatie heeft verwezenlijkt, een minder verdergaande maatregel kunnen nemen.
5.7.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft DJI nog aangevoerd dat [verweerder] een vriendschappelijk relatie met een ex-gedetineerde onderhoudt en dat dit in strijd is met de gedragscode. Volgens [verweerder] kende hij de betreffende persoon reeds voor deze was gedetineerd en was het een toevallige ontmoeting, hetgeen hij niet had kunnen voorkomen. DJI kan [verweerder] derhalve niet verwijten dat hij in strijd met de gedragscode heeft gehandeld.
5.8.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de door DJI naar voren gebrachte feiten en omstandigheden geen redelijke grond opleveren voor ontbinding, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel e, BW, zodat de kantonrechter het verzoek zal afwijzen.
5.9.
Omdat een eindbeslissing wordt gegeven hoeft de door [verweerder] gevraagde voorlopige voorziening tot wedertewerkstelling gedurende de procedure niet meer beoordeeld te worden. Omdat de arbeidsovereenkomst blijft voortduren zal het verzoek van [verweerder] tot wedertewerkstelling na deze procedure worden afgewezen. DJI heeft immers op grond van de arbeidsovereenkomst de verplichting om [verweerder] werk te laten verrichten.
5.10.
Gelet op de aard en uitkomst van de zaak is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat de proceskosten op hierna te bepalen wijze worden gecompenseerd.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
wijst het verzoek van DJI af,
6.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.M.P. Brouns en in het openbaar uitgesproken.