De op verzoek van SRI gehoorde getuige [getuige 1] heeft verklaard, voor zover van belang:
“Ik ben als directeur grootaandeelhouder van de genoemde manege de opdrachtgever geweest voor de werkzaamheden die SRI moest uitvoeren. SRI heeft voor bepaalde werkzaamheden Ervé ingeschakeld. (…) Ervé heeft de werkzaamheden uitgevoerd die hier in het geschil zijn.
Ik heb over de wijze waarop Ervé die werkzaamheden heeft uitgevoerd een verklaring opgesteld. Ik weet niet meer precies wanneer, het zou mogelijk ongeveer een jaar geleden kunnen zijn. Die verklaring is als volgt tot stand gekomen:
Ik zat naast [naam 1] van SRI en die heeft opgetypt wat ik dicteerde. Ik denk dat een en ander is gebeurd op het kantoor van SRI, maar dat weet ik niet zeker. U rechter laat mij nu een verklaring zien waarvan u zegt dat dit productie 29 in uw dossier is. Ik zie die verklaring en herken hem als de door mij afgelegde ondertekende verklaring die ik ook nog eens heb geparafeerd en die opgesteld zoals net verteld. Ik bevestig thans onder ede dat deze verklaring helemaal juist is. De letters DTA vormen een afkorting waarvan ik de volledige woorden niet meer weet. Ervé duidde tijdens de werkzaamheden degene die uitvoeringsverantwoordelijk was aan als DTA en dat heb ik overgenomen. Ik heb geen naam meer van de DTA.
U leest mij verder voor de eerste regels onder punt 3 en u vraagt mij wat ik bedoel met “na mijn mening zeer veel asbestdelen” ik bedoel daarmee dat ik toen zag dat er in mijn beleving zeer veel stukjes golfplaat en mos van het zeil (zoals de Rb “zijl” leest) afgleden. Ik kan daarbij met zekerheid zeggen dat het stukjes asbestplaat betrof, omdat de dakdekking bestond uit asbestplaten. Ik heb dat dus gezien en ik meen dat ik op dat moment heb volstaan met het bellen met [naam 1] . Ik zeg hierbij wel dat ik de mensen van Ervé die de werkzaamheden uitvoeren met enige regelmaat aansprak op de mij betreft slordige uitvoering van de werkzaamheden.
U houdt mij nu voor een stukje onder 5 waar ik verklaar “naar mijn idee onder te harken” ik leg u uit wat ik daarmee bedoel: Als je iets bij elkaar harkt om op te ruimen heb je een schep of een zak bij je om het aangeharkte vuil in te gooien. De harker had dit allemaal niet bij zich en verder heb ik hen nooit iets zien oprapen om weg te gooien tijdens het harken.
Toen Ervé bezig was met de laatste handelingen is Sanitas langsgekomen en hebben wij nog besproken dat een bepaald deel van het dak niet bestond uit asbest. Dit alles was op een vrijdag. Op de daaropvolgende zaterdag is in opdracht van SRI iemand langsgekomen om veiligheidsnetten op te hangen in de hal in verband met het aanleggen van het nieuwe dak. Die netten zijn opgehangen waarbij gebruik is gemaakt van een kar met daarop een uitschuifbare arm met aan het eind daarvan een bakje waar iemand in stond die met die arm omhoog, omlaag, naar links en naar rechts kon om die veiligheidsnetten op te hangen. Ik denk, maar weet niet zeker meer, dat met het feitelijk plaatsen van de dakdelen de daarop volgende maandag is begonnen en dat dit een week heeft geduurd. Dit zijn benaderingen wat tijd betreft. De dakdelen zijn als volgt geplaatst: Er stond een kraan buiten en die tilde de dakdelen op en vervolgens werden die dakdelen van buitenaf vastgeschroefd. Er werd dus gewerkt op een wijze waarop verder niemand meer in de hal hoefde te komen. Ik zag die zaterdag dat de veiligheidsnetten werden opgehangen de nodige deeltjes in de bak liggen waarvan ik dacht dat dakdeeltjes waren die dus ten onrechte niet waren verwijderd door Ervé. Ik heb toen [naam 1] gebeld, maar die lag thuis in een bevallingssituatie en vroeg mij of ik zelf kon proberen een controleur erbij te roepen. Dat heb ik gedaan en op enig moment is Kiwa gekomen. Ik denk dat Kiwa gekomen is voor de eerste keer in de week dat de dakplaten werden gelegd, maar ook dat weet ik niet 100 % zeker. Ik hoor u zeggen dat in mijn verklaring vervolgens een en ander is opgenomen over Kiwa en dat dus heeft te gelden als onder ede afgelegd.
Ik ben eigenaar sinds september 2000 en vanaf dat moment zijn er geen werkzaamheden aan het dak verricht tot de aan SRI gegeven opdracht. Ik zie nu productie 6 dagvaarding en ik kan u met zekerheid zeggen dat mijn voornaam [voornaam getuige] is en ook met zekerheid dat op die productie 6 niet mijn handtekening staat. Wat productie 28 betreft die ik nu voor mij heb verklaar ik het volgende: De foto’s zijn door mij genomen telkens op die data zoals is vermeld. De collage is gemaakt samen met [naam 1] en [naam 1] heeft mijn gesproken tekst onder de betreffende foto’s geschreven. Terzake de foto’s met tekstblok “foto’s 8-9-2018” zeg ik het volgende: u ziet op die foto’s allemaal dingen die verwijderd hadden moeten zijn op 8 september en niet van ons afkomstig waren. Wel van ons afkomstig was de zweep die u ziet op het 2de blad foto links boven. U ziet daar een stukje stok, dat is een handvat, met een windsel (zoals de Rb “winsel” leest) eromheen. Er zal daar dus nog een hele zweep hebben gelegen waarvan op de foto alleen het handvat is te zien. U ziet in het verlengde van dat handvat kleine zwarte vlekjes en dat zijn stukjes mos die daar niet hadden horen te liggen als er goed was opgeruimd. Ook op de andere foto’s ziet u de kleine zwarte deeltjes en dat betreft telkens mos die opgeruimd had moeten zijn. U kunt verder aan de hand van de teksten onder de foto’s zien wat er allemaal nog lag dat opgeruimd had moeten zijn zoals schroef en baksteen tussen de oplevering 7 september en het nemen van de foto’s op 8 september zijn er geen werkzaamheden verricht dus het betreft mosdeeltjes en dergelijke die door Ervé zijn achtergelaten. Het zelfde geld voor de foto’s die zijn genomen op 13 september. U ziet op het blad met het tekstblad waarop staat 13-9-2018 rechts een aantal dozen die van ons zijn en op een van die dozen een mondkapje dat afkomstig moet zijn van Ervé. Ook daarvoor geldt dat u aan de teksten onder die foto’s kunt zien wat nog allemaal is aangetroffen terwijl het schoon had moeten zijn als Ervé haar werk goed had gedaan. Het Kiwa rapport vermeldt (zoals de Rb “vermeld” leest) dat op zolder deeltjes zijn gevonden. Ik leg eerst uit hoe het gebouw wat dit betreft in elkaar steekt: Er is een begane grond met onder andere een kantine het plafond van die kantine vormt een deel van de verdiepingsvloer. Vanaf het plafond vanaf de kantine kun je meteen het dak zien, maar gedeeltelijk zie je ook een deel van een verdiepingsvloer als je omhoog kijkt. Op die verdiepingsvloer wordt niets gedaan. Het plafond van de kantine loopt horizontaal nog een stuk door en dat stuk wordt gebruik als opslag en winkelruimte. In die ruimte bevindt zich het kledingrek in het Kiwa rapport waar deeltjes zijn aangetroffen. De waterslang waarbij deeltjes zijn aangetroffen is een slang die zo’n 40 meter lang is en in de nok opgehangen.
Zoals gezegd is het dakgedeelte wat onderhavige werkzaamheden betreft niet gesaneerd geweest in mijn manegetijd vanaf 2000. Het is juist dat er brand is geweest, maar dat betrof het dakgedeelte wat niet onder de sanering viel en ongeveer 60 meter verder ligt. De manege is naar (zoals de Rb “na” leest) zijn aard stoffig en wij weten niet vanaf welke plek elk stofje vandaan komt. Er wordt wel periodiek schoongemaakt, maar niet spik en span. Het mos waar ik het net over had bij de bespreking van productie 28 heb ik laten liggen. Ik weet dat Kiwa de nodige monsters heeft genomen. De lampen hingen er al van ver voor 2000 en zijn bij de werkzaamheden nooit verwijderd geweest.”