3.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Op 14 augustus 2020 kwam bij de politie een telefonische melding binnen. [slachtoffer] deelde mede dat een uur geleden in haar woning aan de [adres 1] te Venray was ingebroken. Zij had de daders van deze woningoverval overlopen en er waren trouwringen meegenomen.
Ter plaatse
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zijn vervolgens ter plaatse gegaan. In een proces-verbaal van bevindingen hebben zij – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende gerelateerd:
Bij binnenkomst zagen wij net achter de voordeur een donkerkleurige pluk haren op de grond liggen. Dit bleek van meldster zelf te zijn, naar aanleiding van het geweld dat tegen haar gebruikt is. Wij zagen dat haar shirt compleet van de zijkant van haar schouder tot aan haar billen was opengetrokken. Wij zagen meerdere rode striemen in haar nek, op haar schouder en boven op haar rug. Ook zagen wij striemen op haar knie. Een aantal lades stonden open en de woning was rommelig. Wij hoorden van het slachtoffer dat zij alleen thuis was met haar pasgeboren baby en dat de deurbel ging, waarop zij de deur opende. Direct hierop pakte een man haar vast en ging een vrouw de woning doorzoeken. Wij hoorden van meldster dat de man en vrouw van Poolse afkomst waren. Wij hoorden dat meldster gehoord had dat de man en vrouw op zoek waren naar geld. Wij hoorden meldster zeggen dat alleen de trouwring van haar man was meegenomen, die in de woonkamer op een kastje lag.
Aangeefster [slachtoffer]
Door [slachtoffer] is vervolgens op 14 augustus 2020 aangifte van deze woningoverval gedaan.Zij heeft – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard:
Op vrijdag 14 augustus 2020 was ik alleen met de baby thuis. Omstreeks 13.15 uur werd er aangebeld bij mijn voordeur. Ik maakte de deur open en zag dat er iemand stond. Het ging allemaal heel erg snel. Ik had het idee dat die man op mij sprong. Ik werd meteen bij mijn keel gepakt met twee handen en tegen de grond gewerkt. Ik voelde dat hij bovenop mij ging liggen. Ik lag op mijn buik en hij lag met zijn buik op mij. Ik probeerde te schreeuwen, maar dat lukte niet omdat mijn keel zo hard dichtgeknepen werd. Ik lag op de grond toen ik zag dat er een vrouw over mij heen kwam hangen en aan mij vroeg waar het geld was. Ik wilde eerst schreeuwen, maar ik was bang voor de baby, want deze lag in de woonkamer te slapen. Ik wilde zeggen dat ik gewoon zou meewerken, maar deze kans kreeg ik ook niet. Die man die mij vast had bij mijn keel bleef maar aan mij vragen waar het geld was en dat ik niet moest schreeuwen. Hij liet mij toen iets meer los en toen zei ik tegen hem dat ze mijn tasje mee moesten nemen en dat wij geen geld in huis bewaarden. Ik voelde toen dat hij zijn elleboog of met zijn handen, dat weet ik niet meer precies, in mijn keel drukte en daardoor voelde ik dat ik stikte. Ik voelde het zwart worden voor mijn ogen en had het idee dat ik bewusteloos was. Wat ik me dan weer kan herinneren is dat die vrouw met mijn tas aan kwam lopen. Ik werd op dat moment aan mijn haren vastgepakt en op mijn rug gedraaid. Ik werd door hem bij mijn keel gepakt in een soort wurggreep. Ik voelde dat hij zo hard aan mijn haren trok dat hij haren uit mijn hoofd trok. Ook hing mijn hoofd in zijn elleboog waardoor ik weer het gevoel kreeg dat ik aan het stikken was. Toen wij in de woonkamer waren, werd ik nog steeds met een soort wurggreep vastgehouden. Mijn hoofd zat in zijn elleboog. Het was niet meer zo hard als van tevoren en ik kon voor het eerst weer vrij ademen. Ik zag ondertussen dat die vrouw van alles aan het doorzoeken was in de kamer. Toen zag ik dat ze naar de kamer van de baby ging om daar te zoeken naar geld. Ik voelde dat de greep van mijn aanvaller weer harder werd. Ik heb toen gedaan alsof ik bewusteloos werd. Ik had ook zijn arm vast, om zo te proberen om wat lucht te krijgen. Toen ik deed alsof ik bewusteloos werd, liet ik mezelf vallen. Alsof ik geen kracht meer had in mijn benen. Ik voelde toen dat ik samen met mijn aanvaller op de grond viel. Ik hoorde dat hij tegen mij zei dat ik mij niet moest aanstellen. Ik bewoog mijzelf niet en ik ademde zwaar. Ik reageerde toen ook niet op wat hij zei. Ik voelde dat hij zijn greep toen minder hard rondom mijn keel had. Ik voelde toen dat hij mij los liet en toen kon ik naar de baby lopen. De baby lag op de bank en toen hij begon te huilen wilde ik hem troosten. Ik zag dat de vrouw bij mij kwam staan en dat de man naar onze slaapkamer ging en onder de matrassen ging kijken of hij daar iets zou kunnen vinden. Ik zag dat de vrouw mij niet aankeek en dat ze naar een klein kastje liep waar de trouwring van mijn man in lag. Ik zag dat de vrouw de trouwring pakte en deze in haar hand hield. Ik heb niet gezien waar ze de trouwring gelaten heeft. Omdat de vrouw toen met haar rug naar mij toestond en de man in een andere kamer was, ben ik met de baby op mijn arm naar de voordeur gevlucht. Ik kon de trap naar beneden afrennen en ben blijven roepen om hulp. Ik werd toen door de man aan mijn jurk vastgepakt en ben toen door deze impact samen met mijn baby tegen de muur aan geklapt. Ik zag toen dat een buurman de deur opendeed en toen zijn de man en de vrouw gevlucht.
Aangeefster [slachtoffer] heeft op 25 augustus 2020 nogmaals een verklaring tegenover verbalisanten van de politie afgelegd.Zij heeft – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard:
Hij zei of vroeg de hele tijd waar het geld lag. Ik heb gezegd dat wij geen geld hebben. Hij zei dat wij wel geld hadden. Hij herhaalde dat steeds. Door de manier van praten leek het alsof hij er heel erg van overtuigd was dat we geld hadden. Net alsof iemand tegen hem gezegd had dat wij geld hadden. Het leek wel alsof hij zelf niet wist waar hij moest zoeken.
Geneeskundige informatie aangeefster [slachtoffer]
Op 17 augustus 2020 is bij [slachtoffer] door een forensisch arts een letselonderzoek uitgevoerd.Door de forensisch arts is onder meer het volgende in de letselrapportage beschreven:
Betreft een uitwendige inspectie bovenlichaam, met name hals, op letsels. Het huidige tijdsinterval kan passen bij de ouderdom van het letsel. De gemelde toedracht past goed bij het letsel.
Sporen hals hebben petechiën die in een circulair beeld om de hals aanwezig zijn,
wat door wringen om de hals met kleding of via huid-huid contact kan ontstaan, zoals bijvoorbeeld bij wurggreep met arm (arm klem) om de hals bij tegenstribbelend persoon.
Op rechterarm/rechterschouder achterzijde een oppervlakkige schaafplek met daarbij bloeduitstorting, mogelijk ontstaan op het moment dat zij met haar baby in haar armen tegen een muur is geklapt, geduwd of geworpen. De gemelde toedracht past mogelijk bij het letsel.
Ook is er op de rechterknie een schaafplekje aangetroffen, mogelijk tijdens het op de grond duwen ontstaan. De gemelde toedracht past mogelijk bij het letsel.
Aangever [naam echtgenoot slachtoffer]
Door de echtgenoot van aangeefster, de heer [naam echtgenoot slachtoffer] , is op 16 augustus 2020, een verklaring tegenover verbalisanten van de politie afgelegd.Hij heeft – zakelijk
weergegeven – onder meer het volgende verklaard:
Ik was werken, in de logistiek als heftruck chauffeur bij [bedrijf 1] in Grubbenvorst. Een paar dagen van tevoren hebben bekenden een foto genomen van mijn auto. Een collega van mijn werk, [verdachte] . Ja, hij was alleen. Ik zag dat hij kwam aangereden met zijn auto en achter mijn auto ging staan. Toen pakte hij zijn telefoon en hij maakte foto's van mijn auto. Ik ben uit de auto gestapt om te kijken wat er aan de hand was. Dit was de zaterdag voor de overval, op 8 augustus 2020, omstreeks 18.00 uur. Toen hij de foto's gemaakt had, ben ik naar hem toe gelopen en hebben wij nog kort met elkaar gepraat. Ik vroeg wat er aan de hand was. Hij zei dat van een van zijn vrienden de auto kapot was en of ik misschien zou kunnen helpen om deze te repareren. Ik zei tegen hem dat ik hem niet kon helpen. Ik vond het vreemd, want hij zei dat hij mijn auto zag en dat hij even wilde vragen of ik dat wilde doen. Hij zei dat hij niet wist op welk huisnummer ik woonde. Ik vond het heel raar, omdat hij twee maanden geleden nog langsgekomen is bij mijn vrouw en de sleutels heeft opgehaald van zijn auto. Hij wist dus precies waar ik woonde. Ik heb het vermoeden dat die overval gepland is. Deze personen wisten dat ik niet thuis was. Weet je, je praat met mensen en ik heb wel eens tegen mensen verteld dat wij een huis wilden kopen en dat ik aan het sparen was om een eigen inleg te hebben. Ik heb dat aan heel veel mensen verteld op het werk. Die [verdachte] wist dat ook.
De medeverdachte [medeverdachte 1]
De medeverdachte [medeverdachte 1] is vervolgens na een anonieme tip op 18 oktober 2020 door de politie aangehouden.Hij heeft vervolgens bekend samen met de medeverdachte
[medeverdachte 2] op 14 augustus 2020 in de betreffende woning in Venray te zijn geweest met het doel een geldbedrag van € 40.000,- te stelen.Zo heeft hij tijdens zijn verhoor op
27 oktober 2020 tegenover verbalisanten van de politie – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard:
Toen ik bij [bedrijf 2] werkte, werd ik een week voor het incident aangesproken op het werk. Ik werd aangesproken door [getuige] . [getuige] vroeg aan mij of ik geld wilde verdienen. [getuige] zei dat ik mijn telefoonnummer moest geven. Dan zou er iemand contact met mij opnemen. We zouden elkaar dan ontmoeten en dan zouden we over de details gaan praten. Het weekend erna heb ik [verdachte] ontmoet. Op 8 augustus had ik de afspraak met [verdachte] . Dit was bij de Bulgaarse winkel in Venlo. We hebben daar afgesproken tussen 16.00 en 18.00 uur. Hij kwam toen met zijn Mercedes SLK. Ik heb hem ontmoet, omdat hij mij heeft gebeld. Hij had het nummer van [getuige] gekregen. Hij belde me en vroeg of ik geld wilde verdienen. We hebben elkaar daarna ontmoet en hij heeft mij verteld wat ik moest doen. Na dit eerste contact heb ik nog een aantal keren contact met hem gehad. We konden namelijk geen chauffeur vinden. [verdachte] heeft uiteindelijk een chauffeur gevonden die ons naar Venray heeft gebracht. Ook heeft [verdachte] mij nog foto’s gestuurd van de woning en de deur van de woning waar het om ging. Na het incident heb ik nog geprobeerd om contact met hem te krijgen. Dit lukte niet meer. Hij was verdwenen. Dan wil ik er nog aan toevoegen dat [verdachte] een goede vriend is van [naam echtgenoot slachtoffer] . Ze kennen elkaar van het werk. Hier zou [naam echtgenoot slachtoffer] hebben gezegd dat hij veel geld thuis had liggen. [verdachte] vertelde dat er in de woning in Venray, bij [naam echtgenoot slachtoffer] , 40.000,- euro zou liggen. Wij moesten van [verdachte] gewoon aankloppen, dan netjes vragen naar het geld, het geld pakken en dan weggaan. [verdachte] vertelde dat [naam echtgenoot slachtoffer] in dezelfde ploeg werkte. Ook vertelde hij dat er thuis in Venray nog een baby van twee maanden oud zou zijn. Daarom zou het ook makkelijk zijn. Als we om het geld zouden vragen, dan zou de moeder schrikken en ons het geld sneller geven. [verdachte] zei dat hij van het hele bedrag 10.000,- euro wilde hebben. De rest was voor ons. Volgens mij is de Mercedes van de vrouw van [verdachte] . [verdachte] heeft zelf een Volkswagen Phaeton. Een dag na onze ontmoeting zijn we met [verdachte] naar Venray gereden. Hier heeft hij ons laten zien waar de plaats was. Dus waar de woning was. Hierna zijn we weer teruggegaan. Nadat we in Venray waren geweest, heeft hij mij nog foto's gestuurd. Dit waren foto’s van de portiekdeur, de deur van de woning en het huisnummer. Dit was geloof ik nummer [X] . Er werd afgesproken dat de diefstal tussen maandag en vrijdag zou plaatsvinden. Uiteindelijk heeft [verdachte] een chauffeur geregeld. Hij was al een beetje boos, omdat het zo lang duurde. Ik weet niet waarom [verdachte] zo’n haast had en het die week moest gebeuren. Hij heeft mij uitgelegd dat hij te dicht bij het gezin staat en dat de vrouw hem zou herkennen. Tijdens het incident waren [verdachte] en [naam echtgenoot slachtoffer] aan het werk. Zij hadden ochtenddienst.
We kwamen aan. We wisten waar we moesten zijn, welke portiek. We waren hier van tevoren al met [verdachte] geweest. Door de vrouw werd de deur geopend. Ik rende vervolgens naar binnen. Ik pakte haar van achteren bij haar ellebogen vast met een hand. Met mijn andere hand heb ik haar mond dicht gehouden. [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] ) kwam achter mij aan naar binnen. Zij heeft ook de deur van de woning weer dicht gemaakt. Ik vroeg de vrouw vervolgens naar het geld. Ik zei tegen haar dat er ergens geld moest liggen. Ik zei dat we voor het geld kwamen en dan weer zouden weggaan. Ik had nog steeds een hand op haar mond. Ik zei tegen haar dat ze niet moest schreeuwen of roepen. Ze maakte me duidelijk dat ze dit niet zou doen en toen heb ik mijn hand van haar mond gehaald. Ik vroeg aan haar waar het geld was. Ze zei tegen mij dat er geen geld was. Op enig moment werd de vrouw slap. Ze zakte op de grond. Ik had haar nog steeds vast bij haar ellebogen en ze zakte naar beneden. Hierdoor had ik haar ook even bij haar nek vast. Dit deed ik zodat ze niet op de grond viel. De vrouw deed alsof ze flauwviel. Dit was fake. Ik ging ook door mijn knieën en ging achter haar op de grond zitten. Ik sloeg haar vervolgens tegen haar wangen om haar wakker te krijgen. Ik zag dat ze een oog open deed. Ik heb haar gezegd dat ze niet hoeft te doen alsof ze flauwviel. Dat we alleen geld kwamen halen. Ik zei weer dat ze niet moest schreeuwen en dat er niets ging gebeuren. De vrouw zei dat er niets in huis was en dat ze naar haar kind wilde. Ik heb haar vervolgens onder haar oksels opgetild en losgelaten. Ik heb toen met [medeverdachte 2] de woning doorzocht. We zochten dus naar geld. Opeens zag ik dat ze vanuit de woonkamer naar de deur rende en deze opende met het kind in haar armen. Ik rende er achteraan en ik pakte haar bij haar arm. Dit omdat ik zag dat ze naar beneden wilde rennen. Ik heb haar toen gepakt. Hierdoor ging haar kleding stuk. Nadat de vrouw met de baby is weggerend, zijn [medeverdachte 2] en ik gevlucht. [medeverdachte 2] heeft de hele woning doorzocht. Zij was aan het zoeken.
De verdachte heeft op 12 november 2020 op foto’s de verdachte herkend als zijnde de [verdachte] waarover hij eerder heeft verklaard.
De medeverdachte [medeverdachte 2]
Medeverdachte [medeverdachte 2] is eveneens na een anonieme tip op 18 oktober 2020 door de politie aangehouden.Ook zij heeft bekend samen met [medeverdachte 1] op 14 augustus 2020 in de woning te Venray op zoek te zijn geweest naar een geldbedrag van 40.000,- euro.Zo heeft zij op 18 oktober 2020 tegenover verbalisanten van de politie – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt verklaard:
Een kennis van mijn vriend kent een kennis die goed bevriend is met de vrouw die overvallen is. Die ene kennis heet [getuige] . De andere is een goede kennis van die vrouw die overvallen is en die heet [verdachte] . Die [verdachte] die werkt samen met de man van de aangeefster. [verdachte] heeft contact opgenomen met mijn vriend. Hij zei tegen mijn vriend dat deze mensen 40.000,- euro in huis hadden liggen. De aangever heeft met trots op zijn werk tegen [verdachte] gezegd dat hij zoveel geld thuis had liggen. [verdachte] heeft het telefoonnummer van mijn vriend via [getuige] gekregen. [verdachte] ontmoette mijn vriend in Venlo. Dit was een week voor de situatie. Ja, ik was er ook bij. [verdachte] zei toen dat daar 40.000,- euro in het huis was. Hij zei dat de vrouw alleen thuis was. [verdachte] wilde dat ik het samen met mijn vriend zou voltrekken. Aangezien hij een vriend van hun was, kon hij het niet zelf doen. [verdachte] zei dat het een simpele klus was en dat hij een deel hiervan wilde hebben. [verdachte] zei dat hij nog een foto zou sturen van het trappenhuis en de portiek. Dit was voor de voorbereiding, ik en mijn vriend kenden Venray en die mensen niet. [verdachte] zei dat hij 10.000,- euro wilde en de rest maakte hem niets uit. Hij zei dat het zo snel mogelijk moest gebeuren. [verdachte] zei dat we het moesten doen wanneer de man op zijn werk was. Hij zei dat ze moesten werken tot 15.00 uur. [verdachte] heeft aan mijn vriend een foto gestuurd, via Whatsapp, van het trappenhuis c.q. de portiek van de flat en ook het nummer van de deur. [verdachte] heeft ook gezegd dat het trappenhuis open zou zijn.
Mijn vriend en ik zijn naar boven gegaan. Mijn vriend heeft op de deur geklopt en toen deed er een vrouw open. We zijn toen de woning binnengegaan. Mijn vriend hield die vrouw vast en ik heb toen gezocht naar het geld. Mijn vriend hield de vrouw bij de armen/handen vast en vroeg aan haar of ze niet wilde schreeuwen.
Mijn vriend heeft die vrouw losgelaten zodat zij bij haar baby kon. De vrouw heeft toen de baby vastgepakt en is de woning uitgerend. Wij zijn toen ook de woning uitgerend. Ik wist niet waar het geld lag, hier moest ik naar zoeken. Dat alles gebeurde zo snel. Ik heb in kamertjes gezocht en in de woonkamer heb ik rondgekeken. Ja klopt, ik heb ook onder de matrassen gekeken, dat weet ik ook nog.
Op 20 oktober 2020 heeft [medeverdachte 2] tegenover verbalisanten van de politie wederom een verklaring afgelegd, onder meer over de ontmoeting met de door haar eerder genoemde [verdachte] .Zij heeft toen – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard:
Ja, ik was daarbij, maar heel kort. Ik was 5 of 10 minuten zoiets erbij, [verdachte] had ook haast. Het was maar een heel kort gesprek. Op de [adres 2] in Venlo. Hij kwam met een Mercedes aangereden. Hij zei dat hij niet lang kon blijven. Hij zei dat het echtpaar van Poolse afkomst was. Hij zei dat de man met hem aan het werk was tot 15.00 uur. Hij heeft toegezegd dat hij de foto’s van het portier en het huis zou sturen.
Op 28 oktober 2020 heeft [medeverdachte 2] tegenover verbalisanten van de politie wederom een verklaring afgelegd over deze [verdachte] .Zij heeft toen – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard:
Je hebt [verdachte] twee keer gezien. Een keer bij de ontmoeting in Venlo en de andere keer toen jullie naar Venray zijn gereden. Klopt dat?Ja, maar die ander keer was ik helemaal vergeten. De auto waarmee we naar Venray zijn gereden betrof een kleiner type Mercedes die hij van zijn vrouw had geleend. [verdachte] heeft foto’s doorgestuurd via mijn WhatsApp van de gang en van het gebouw van de woning waar de overval in Venray is gepleegd. Hij heeft nog wat extra foto’s gestuurd, ook van de voordeur, zodat we wisten waar het was.
Op 12 november 2020 heeft [medeverdachte 2] op foto’s de verdachte herkend als zijnde de [verdachte] waarover zij eerder heeft verklaard.
De verdachte
De verdachte is op 2 november 2020 door de politie aangehouden.Hij heeft verklaard inderdaad op 8 augustus 2020 rond 18:00 uur bij het flatgebouw van aangevers aanwezig te zijn geweest.Hij heeft verder verklaard aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] een foto van de flat van aangevers te hebben getoond.Ter terechtzitting heeft hij verklaard op
8 augustus 2020 de medeverdachten in Venlo te hebben getroffen. Dat was een korte ontmoeting. Hij heeft tijdens deze ontmoeting de betreffende foto aan de medeverdachten laten zien.
Getuige [getuige]
Zowel medeverdachte [medeverdachte 1] als medeverdachte [medeverdachte 2] hebben verklaard over een persoon genaamd [getuige] waarmee [medeverdachte 1] bij [bedrijf 2] zou hebben gewerkt en die het telefoonnummer van [medeverdachte 1] aan [verdachte] zou hebben gegeven. Na onderzoek door de politie is op 23 februari 2021 [getuige] als getuige gehoord. Hij herkent tijdens dit verhoor [medeverdachte 1] op een foto als zijnde een persoon met wie hij samen bij [bedrijf 2] heeft gewerkt. [verdachte] is een goede vriend van hem. Het is juist dat hij het telefoonnummer van [medeverdachte 1] aan [verdachte] heeft gegeven.
Telecomgegevens
Door de politie is in het kader van het strafrechtelijk onderzoek een onderzoek naar de telefoongegevens van de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] ingesteld.
Uit het ingestelde onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 1] op en rond 14 augustus 2020 vermoedelijk de gebruiker was van het telefoonnummer
[telefoonnummer 1].De medeverdachte [medeverdachte 2] was op en rond 14 augustus 2020 vermoedelijk de gebruiker van het telefoonnummer
[telefoonnummer 2].De verdachte was op en rond 14 augustus 2020 vermoedelijk de gebruiker van het telefoonnummer
[telefoonnummer 3].
Tussenconclusie van de rechtbank met betrekking tot de telefoonnummers
De rechtbank is van oordeel dat op basis van bovenstaand telecomonderzoek kan worden geconcludeerd dat bovenstaande telefoonnummers in de genoemde periodes bij de verdachten in gebruik zijn geweest, waarbij de rechtbank opmerkt dat deze telecomgegevens door de verdachten ook niet zijn betwist.
De analyse van de telecomgegevens
Uit een analyse van de telefoongegevens komt naar voren dat op 10 augustus 2020 tussen 08.10 uur en 08:16 uur enkele telefonische contacten (belpogingen) hebben plaatsgevonden tussen het telefoonnummer van de verdachte en het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte 2] .Verder komt naar voren dat tussen het telefoonnummer van de verdachte en het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte 1] tussen 12 en 16 augustus 2020 meerdere telefonische contacten hebben plaatsgevonden. Op de dag van de woningoverval, te weten 14 augustus 2020, vonden er om 13.20 uur en om 15:44 uur nog enkele langere telefonische contacten tussen deze telefoonnummers plaats, evenals op
15 augustus 2020 om 10.19 uur. De verdere telefonische contacten van het telefoonnummer van [medeverdachte 1] werden doorgeschakeld naar de voicemail box van het telefoonnummer van de verdachte.
Zoals eerder beschreven heeft [medeverdachte 1] verklaard dat hij en [medeverdachte 2] op
8 augustus 2020 tussen 16:00 uur en 18:00 uur met de genoemde [verdachte] in Venlo hadden afgesproken. Deze ontmoeting vond plaats in Venlo, nabij de Bulgaarse winkel aan de [adres 2] .Ook [medeverdachte 2] heeft over deze ontmoeting verklaard.Uit een analyse van de historische verkeersgegevens van bovenstaande telefoonnummers blijkt dat het telefoonnummer van [medeverdachte 1] op 8 augustus 2020 tussen 17:00 uur en 18:00 uur een zendmast aanstraalde in het geografische gebied alwaar de [adres 2] te Venlo is gelegen.Ook het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte 2] straalde op die datum tussen 17:26 uur en 17:33 uur een zendmast aan in het geografische gebied alwaar de [adres 2] te Venlo is gelegen.En ook het telefoonnummer van de verdachte straalde op die dag om 17:32 uur een zendmast aan die onder andere dekking geeft in het geografische gebied waar de [adres 2] in Venlo is gelegen.
Onderzoek naar de auto van de verdachte
Uit onderzoek van de politie bleek dat door de verdachte gebruik werd gemaakt van twee personenauto’s, te weten een Volkswagen Phaeton met het Duitse kenteken [kenteken 1] en een Mercedes SLK 200 voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 2] . Uit onderzoek bleek de Volkswagen op naam van de verdachte geregistreerd te staan. De Mercedes SLK bleek op naam van een persoon genaamd [naam vriendin verdachte] geregistreerd te staan.Zij heeft verklaard de vriendin van de verdachte te zijn.
Uit het onderzoek door de politie bleek verder dat deze twee voertuigen doorgaans geparkeerd staan in een autogarage in Venray. Uit de logboekgegevens van deze autogarage blijkt dat de Mercedes SLK op 8 augustus 2020 om 14.07 uur uit de garage is vertrokken en dat de auto om 18.27 uur weer in de garage werd geparkeerd.
Tussenconclusie
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat in de woning van de aangevers door de daders van de woningoverval een grote buit werd verwacht. De overvallers waren op zoek naar geld. Voor de rechtbank staat op basis van de bewijsmiddelen in het dossier vast dat er een tipgever in het spel is geweest die tegen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft gezegd dat er veel geld te halen was in de betreffende woning, meer specifiek een geldbedrag van € 40.000,-. Uit het politieonderzoek zijn geen aanknopingspunten naar voren gekomen dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de aangevers kenden of dat zij wisten waar zij woonden. Dit is anders voor de verdachte. Hij kende de aangevers wel. Uit het dossier blijkt namelijk dat hij en [naam echtgenoot slachtoffer] collega’s waren en dat zij als collega’s ook contact met elkaar hadden. Hij was als collega op de hoogte van de persoonlijke omstandigheden van de aangevers, zoals hun adres, het feit dat aangevers recent ouders waren geworden en dat zij aan het sparen waren voor een koopwoning. Ook was hij als collega in de gelegenheid het werkrooster van [naam echtgenoot slachtoffer] te raadplegen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben de verdachte herkend op een foto als zijnde de [verdachte] waarover zij in deze strafzaak hebben verklaard. De rechtbank heeft geen reden om aan deze verklaringen te twijfelen, nu deze verklaringen worden bevestigd door andere bewijsmiddelen in het dossier. De rechtbank verwijst in dit verband tevens naar de verklaring van [getuige] , die heeft bevestigd het telefoonnummer van [medeverdachte 1] aan de verdachte te hebben gegeven en de telecomgegevens, waaruit blijkt dat de drie verdachten op en rond 14 augustus 2020 telefonisch met elkaar in contact stonden en welke telefoongegevens passen bij de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , inhoudende dat zij en de verdachte elkaar op
8 augustus 2020 in de buurt van de [adres 2] te Venlo hebben ontmoet. Ook passen enkele persoonlijke details die de medeverdachten over deze [verdachte] hebben gegeven bij de verdachte, zoals dat hij gebruik maakte van de Mercedes SLK van zijn vriendin. Ook het gegeven dat de verdachte op 8 augustus 2020 door aangever [naam echtgenoot slachtoffer] fotograferend bij zijn woning is gezien en de medeverdachten hebben verklaard foto’s van de woning van de verdachte te hebben gekregen, draagt bij aan het bewijs.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte moet worden gezien als de tipgever van deze woningoverval en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] als degenen die op 14 augustus 2020 daadwerkelijk in de woning zijn geweest op zoek naar een geldbedrag van € 40.000,-.
Hoe moet de rol van de verdachte juridisch worden gekwalificeerd?
Uit het voorgaande blijkt dat degenen die het gronddelict (de poging tot overval) hebben gepleegd niet reeds zelf van plan waren dit feit te plegen. De verdachte heeft door het geven van de tip dat in de woning een geldbedrag van € 40.000,- zou liggen, bij zijn medeverdachten het wilsbesluit gewekt om deze woningoverval te plegen. Hij is degene geweest die zijn medeverdachten heeft benaderd met het plan van deze woningoverval. Hij heeft vervolgens met de medeverdachten afgesproken om de overval voor te bespreken en hen van de benodigde informatie te voorzien, zoals de ligging van de woning en de persoonlijke omstandigheden van de bewoners. Na die ontmoeting heeft hij foto’s van de betreffende woning en het huisnummer gestuurd. Ook heeft de verdachte bepaald wanneer de overval moest plaatsvinden, namelijk wanneer aangever op zijn werk was, en heeft hij vervolgens de nodige druk uitgeoefend op de medeverdachten om de overval snel uit te voeren. Toen het hem niet snel genoeg ging, is de verdachte degene geweest die een chauffeur heeft geregeld. De enige reden dat de verdachte de woningoverval niet zelf kon plegen, was gelegen in het feit dat de bewoonster hem dan zou herkennen. De verdachte is ook degene geweest die tegen de medeverdachten over de verdeling van de buit heeft gesproken: hij zou 10.000,- euro ontvangen en de medeverdachten mochten de rest van de buit verdelen. In de periode rond de woningoverval heeft de verdachte telkens telefonisch contact met zijn mededaders gehad. De verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij door anderen onder druk is gezet om een foto van de betreffende woning aan de medeverdachten te laten zien, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden, nu voor deze niet nader onderbouwde stelling geen aanknopingspunten in het dossier zijn aangetroffen.
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de rol van de verdachte dient te worden aangemerkt als die van uitlokker in de zin van artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Voorts heeft de verdachte naar het oordeel van de rechtbank ook opzet gehad op de uitlokking en op alle bestanddelen van het delict waartoe de uitgelokten zijn aangezet. De raadsman heeft in dit verband gesteld dat de verdachte – al zou hij uitlokker zijn geweest – niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor alle gebeurtenissen in de woning en dan met name niet voor het gepleegde geweld jegens aangeefster. De rechtbank overweegt hiertoe dat de verdachte de medeverdachten heeft aangespoord om op 14 augustus 2020 naar de woning te gaan, omdat de vrouwelijke bewoonster op dat moment zeker thuis zou zijn samen met haar baby en ze dan makkelijk het geld zou geven. De verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank derhalve rekening kunnen houden met het feit dat in de woning een confrontatie met de bewoonster zou gaan plaatsvinden. Gelet hierop acht de rechtbank bewezen dat het opzet van de verdachte ook gericht was op het door de medeverdachte uitgeoefende geweld.
Voorts is ook aan de overige vereisten voor strafbare uitlokking voldaan: het uitgelokte delict is gevolgd, er is één van de wet limitatief opgesomde uitlokkingsmiddelen gebruikt en de uitgelokten zijn strafbaar gebleken.
Partiële vrijspraak geweldshandeling
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de inhoud van het procesdossier niet kan worden bewezen dat aangeefster aan de haren over de grond is gesleept, van welk onderdeel van de tenlastelegging de verdachte zal worden vrijgesproken.