ECLI:NL:RBLIM:2021:8544

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 oktober 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
03/278743-20
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitlokking poging woningoverval met geweld in Venray

Op 8 oktober 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van het uitlokken van een poging tot woningoverval. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 14 augustus 2020, waarbij de aangeefster, samen met haar pasgeboren baby, in haar woning in Venray werd overvallen. De verdachte, die een collega van de echtgenoot van de aangeefster was, had informatie verstrekt aan de medeverdachten over de aanwezigheid van een groot geldbedrag in de woning. Tijdens de overval werd de aangeefster gewelddadig benaderd en bedreigd door de medeverdachten, die haar vroegen waar het geld was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de rol van uitlokker heeft gespeeld en dat hij opzettelijk de medeverdachten heeft aangespoord om de overval te plegen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzet had op de uitlokking en op alle bestanddelen van het delict waartoe de medeverdachten zijn aangezet. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld, waarbij een deel van de schadevergoeding werd toegewezen aan de aangeefster.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/278743-20
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 8 oktober 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
gedetineerd in P.I. Sittard.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S. de Goede, advocaat kantoorhoudende te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 24 september 2021. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte anderen heeft uitgelokt tot het medeplegen van een poging woningoverval
(primair)dan wel dat de verdachte samen met anderen heeft geprobeerd een woningoverval te plegen
(subsidiair)dan wel dat de verdachte medeplichtig is geweest aan een poging woningoverval
(meer subsidiair).

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De officier van justitie heeft in dit verband verwezen naar de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Deze verklaringen bevestigen elkaar en kunnen als betrouwbaar worden aangemerkt. Ook worden deze verklaringen door andere bewijsmiddelen in het dossier ondersteund, zoals de telecomgegevens. De verklaring van de verdachte wordt op geen enkele manier onderbouwd en dient als ongeloofwaardig terzijde te worden geschoven. De rol die de verdachte in het geheel heeft gespeeld kan als uitlokker worden gekwalificeerd. De verdachte is de initiatiefnemer van de woningoverval geweest, hij heeft de benodigde informatie verstrekt, hij heeft de chauffeur geregeld en heeft vervolgens instructies aan zijn mededaders gegeven. Ook zijn er afspraken gemaakt over de verdeling van de buit. Door de verdachte is aan alle wettelijke vereisten voor uitlokking voldaan, waarbij de verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op het geweld dat jegens de bewoonster is toegepast.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
De raadsman heeft ten aanzien van het primair tenlastegelegde aangevoerd dat op basis van het dossier geen wettig en overtuigend bewijs voor uitlokking voorhanden is, waarbij de raadsman uitdrukkelijk verwijst naar het ontbreken van het bewijs voor de in de tenlastelegging genoemde uitlokkingshandelingen. De verdachte stelt onder bedreiging van geweld gedwongen te zijn een foto van de overvallen woning aan de medeverdachten te laten zien. Hij wist niet waar deze foto voor bedoeld was. Het opzet van de verdachte was dan ook niet, ook niet in voorwaardelijke zin, gericht op het aanzetten van een ander tot het plegen van een strafbaar feit. Ook heeft de verdachte door het tonen van de foto niet de doorslag gegeven tot het plegen van het strafbare feit.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en de verdachte aldus moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen. De raadsman heeft in dit kader aanvullend aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat het opzet van de verdachte, ook niet in voorwaardelijke zin, uitstrekte tot het door de medeverdachte bij die inbraak gepleegde geweld.
Ten aanzien van het meer subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat wettig en overtuigend bewijs voor medeplichtigheid ontbreekt. Op grond van de inhoud van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de verdachte een dergelijke rol heeft gehad.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Inleiding
Op 14 augustus 2020 kwam bij de politie een telefonische melding binnen. [slachtoffer] deelde mede dat een uur geleden in haar woning aan de [adres 1] te Venray was ingebroken. Zij had de daders van deze woningoverval overlopen en er waren trouwringen meegenomen. [2]
Ter plaatse
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zijn vervolgens ter plaatse gegaan. In een proces-verbaal van bevindingen hebben zij – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende gerelateerd [3] :
Bij binnenkomst zagen wij net achter de voordeur een donkerkleurige pluk haren op de grond liggen. Dit bleek van meldster zelf te zijn, naar aanleiding van het geweld dat tegen haar gebruikt is. Wij zagen dat haar shirt compleet van de zijkant van haar schouder tot aan haar billen was opengetrokken. Wij zagen meerdere rode striemen in haar nek, op haar schouder en boven op haar rug. Ook zagen wij striemen op haar knie. Een aantal lades stonden open en de woning was rommelig. Wij hoorden van het slachtoffer dat zij alleen thuis was met haar pasgeboren baby en dat de deurbel ging, waarop zij de deur opende. Direct hierop pakte een man haar vast en ging een vrouw de woning doorzoeken. Wij hoorden van meldster dat de man en vrouw van Poolse afkomst waren. Wij hoorden dat meldster gehoord had dat de man en vrouw op zoek waren naar geld. Wij hoorden meldster zeggen dat alleen de trouwring van haar man was meegenomen, die in de woonkamer op een kastje lag.
Aangeefster [slachtoffer]
Door [slachtoffer] is vervolgens op 14 augustus 2020 aangifte van deze woningoverval gedaan. [4] Zij heeft – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard:
Op vrijdag 14 augustus 2020 was ik alleen met de baby thuis. Omstreeks 13.15 uur werd er aangebeld bij mijn voordeur. Ik maakte de deur open en zag dat er iemand stond. Het ging allemaal heel erg snel. Ik had het idee dat die man op mij sprong. Ik werd meteen bij mijn keel gepakt met twee handen en tegen de grond gewerkt. Ik voelde dat hij bovenop mij ging liggen. Ik lag op mijn buik en hij lag met zijn buik op mij. Ik probeerde te schreeuwen, maar dat lukte niet omdat mijn keel zo hard dichtgeknepen werd. Ik lag op de grond toen ik zag dat er een vrouw over mij heen kwam hangen en aan mij vroeg waar het geld was. Ik wilde eerst schreeuwen, maar ik was bang voor de baby, want deze lag in de woonkamer te slapen. Ik wilde zeggen dat ik gewoon zou meewerken, maar deze kans kreeg ik ook niet. Die man die mij vast had bij mijn keel bleef maar aan mij vragen waar het geld was en dat ik niet moest schreeuwen. Hij liet mij toen iets meer los en toen zei ik tegen hem dat ze mijn tasje mee moesten nemen en dat wij geen geld in huis bewaarden. Ik voelde toen dat hij zijn elleboog of met zijn handen, dat weet ik niet meer precies, in mijn keel drukte en daardoor voelde ik dat ik stikte. Ik voelde het zwart worden voor mijn ogen en had het idee dat ik bewusteloos was. Wat ik me dan weer kan herinneren is dat die vrouw met mijn tas aan kwam lopen. Ik werd op dat moment aan mijn haren vastgepakt en op mijn rug gedraaid. Ik werd door hem bij mijn keel gepakt in een soort wurggreep. Ik voelde dat hij zo hard aan mijn haren trok dat hij haren uit mijn hoofd trok. Ook hing mijn hoofd in zijn elleboog waardoor ik weer het gevoel kreeg dat ik aan het stikken was. Toen wij in de woonkamer waren, werd ik nog steeds met een soort wurggreep vastgehouden. Mijn hoofd zat in zijn elleboog. Het was niet meer zo hard als van tevoren en ik kon voor het eerst weer vrij ademen. Ik zag ondertussen dat die vrouw van alles aan het doorzoeken was in de kamer. Toen zag ik dat ze naar de kamer van de baby ging om daar te zoeken naar geld. Ik voelde dat de greep van mijn aanvaller weer harder werd. Ik heb toen gedaan alsof ik bewusteloos werd. Ik had ook zijn arm vast, om zo te proberen om wat lucht te krijgen. Toen ik deed alsof ik bewusteloos werd, liet ik mezelf vallen. Alsof ik geen kracht meer had in mijn benen. Ik voelde toen dat ik samen met mijn aanvaller op de grond viel. Ik hoorde dat hij tegen mij zei dat ik mij niet moest aanstellen. Ik bewoog mijzelf niet en ik ademde zwaar. Ik reageerde toen ook niet op wat hij zei. Ik voelde dat hij zijn greep toen minder hard rondom mijn keel had. Ik voelde toen dat hij mij los liet en toen kon ik naar de baby lopen. De baby lag op de bank en toen hij begon te huilen wilde ik hem troosten. Ik zag dat de vrouw bij mij kwam staan en dat de man naar onze slaapkamer ging en onder de matrassen ging kijken of hij daar iets zou kunnen vinden. Ik zag dat de vrouw mij niet aankeek en dat ze naar een klein kastje liep waar de trouwring van mijn man in lag. Ik zag dat de vrouw de trouwring pakte en deze in haar hand hield. Ik heb niet gezien waar ze de trouwring gelaten heeft. Omdat de vrouw toen met haar rug naar mij toestond en de man in een andere kamer was, ben ik met de baby op mijn arm naar de voordeur gevlucht. Ik kon de trap naar beneden afrennen en ben blijven roepen om hulp. Ik werd toen door de man aan mijn jurk vastgepakt en ben toen door deze impact samen met mijn baby tegen de muur aan geklapt. Ik zag toen dat een buurman de deur opendeed en toen zijn de man en de vrouw gevlucht.
Aangeefster [slachtoffer] heeft op 25 augustus 2020 nogmaals een verklaring tegenover verbalisanten van de politie afgelegd. [5] Zij heeft – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard:
Hij zei of vroeg de hele tijd waar het geld lag. Ik heb gezegd dat wij geen geld hebben. Hij zei dat wij wel geld hadden. Hij herhaalde dat steeds. Door de manier van praten leek het alsof hij er heel erg van overtuigd was dat we geld hadden. Net alsof iemand tegen hem gezegd had dat wij geld hadden. Het leek wel alsof hij zelf niet wist waar hij moest zoeken.
Geneeskundige informatie aangeefster [slachtoffer]
Op 17 augustus 2020 is bij [slachtoffer] door een forensisch arts een letselonderzoek uitgevoerd. [6] Door de forensisch arts is onder meer het volgende in de letselrapportage beschreven:
Betreft een uitwendige inspectie bovenlichaam, met name hals, op letsels. Het huidige tijdsinterval kan passen bij de ouderdom van het letsel. De gemelde toedracht past goed bij het letsel.
Sporen hals hebben petechiën die in een circulair beeld om de hals aanwezig zijn,
wat door wringen om de hals met kleding of via huid-huid contact kan ontstaan, zoals bijvoorbeeld bij wurggreep met arm (arm klem) om de hals bij tegenstribbelend persoon.
Op rechterarm/rechterschouder achterzijde een oppervlakkige schaafplek met daarbij bloeduitstorting, mogelijk ontstaan op het moment dat zij met haar baby in haar armen tegen een muur is geklapt, geduwd of geworpen. De gemelde toedracht past mogelijk bij het letsel.
Ook is er op de rechterknie een schaafplekje aangetroffen, mogelijk tijdens het op de grond duwen ontstaan. De gemelde toedracht past mogelijk bij het letsel.
Aangever [naam echtgenoot slachtoffer]
Door de echtgenoot van aangeefster, de heer [naam echtgenoot slachtoffer] , is op 16 augustus 2020, een verklaring tegenover verbalisanten van de politie afgelegd. [7] Hij heeft – zakelijk
weergegeven – onder meer het volgende verklaard:
Ik was werken, in de logistiek als heftruck chauffeur bij [bedrijf 1] in Grubbenvorst. Een paar dagen van tevoren hebben bekenden een foto genomen van mijn auto. Een collega van mijn werk, [verdachte] . Ja, hij was alleen. Ik zag dat hij kwam aangereden met zijn auto en achter mijn auto ging staan. Toen pakte hij zijn telefoon en hij maakte foto's van mijn auto. Ik ben uit de auto gestapt om te kijken wat er aan de hand was. Dit was de zaterdag voor de overval, op 8 augustus 2020, omstreeks 18.00 uur. Toen hij de foto's gemaakt had, ben ik naar hem toe gelopen en hebben wij nog kort met elkaar gepraat. Ik vroeg wat er aan de hand was. Hij zei dat van een van zijn vrienden de auto kapot was en of ik misschien zou kunnen helpen om deze te repareren. Ik zei tegen hem dat ik hem niet kon helpen. Ik vond het vreemd, want hij zei dat hij mijn auto zag en dat hij even wilde vragen of ik dat wilde doen. Hij zei dat hij niet wist op welk huisnummer ik woonde. Ik vond het heel raar, omdat hij twee maanden geleden nog langsgekomen is bij mijn vrouw en de sleutels heeft opgehaald van zijn auto. Hij wist dus precies waar ik woonde. Ik heb het vermoeden dat die overval gepland is. Deze personen wisten dat ik niet thuis was. Weet je, je praat met mensen en ik heb wel eens tegen mensen verteld dat wij een huis wilden kopen en dat ik aan het sparen was om een eigen inleg te hebben. Ik heb dat aan heel veel mensen verteld op het werk. Die [verdachte] wist dat ook.
De medeverdachte [medeverdachte 1]
De medeverdachte [medeverdachte 1] is vervolgens na een anonieme tip op 18 oktober 2020 door de politie aangehouden. [8] Hij heeft vervolgens bekend samen met de medeverdachte
[medeverdachte 2] op 14 augustus 2020 in de betreffende woning in Venray te zijn geweest met het doel een geldbedrag van € 40.000,- te stelen. [9] Zo heeft hij tijdens zijn verhoor op
27 oktober 2020 tegenover verbalisanten van de politie – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard [10] :
Toen ik bij [bedrijf 2] werkte, werd ik een week voor het incident aangesproken op het werk. Ik werd aangesproken door [getuige] . [getuige] vroeg aan mij of ik geld wilde verdienen. [getuige] zei dat ik mijn telefoonnummer moest geven. Dan zou er iemand contact met mij opnemen. We zouden elkaar dan ontmoeten en dan zouden we over de details gaan praten. Het weekend erna heb ik [verdachte] ontmoet. Op 8 augustus had ik de afspraak met [verdachte] . Dit was bij de Bulgaarse winkel in Venlo. We hebben daar afgesproken tussen 16.00 en 18.00 uur. Hij kwam toen met zijn Mercedes SLK. Ik heb hem ontmoet, omdat hij mij heeft gebeld. Hij had het nummer van [getuige] gekregen. Hij belde me en vroeg of ik geld wilde verdienen. We hebben elkaar daarna ontmoet en hij heeft mij verteld wat ik moest doen. Na dit eerste contact heb ik nog een aantal keren contact met hem gehad. We konden namelijk geen chauffeur vinden. [verdachte] heeft uiteindelijk een chauffeur gevonden die ons naar Venray heeft gebracht. Ook heeft [verdachte] mij nog foto’s gestuurd van de woning en de deur van de woning waar het om ging. Na het incident heb ik nog geprobeerd om contact met hem te krijgen. Dit lukte niet meer. Hij was verdwenen. Dan wil ik er nog aan toevoegen dat [verdachte] een goede vriend is van [naam echtgenoot slachtoffer] . Ze kennen elkaar van het werk. Hier zou [naam echtgenoot slachtoffer] hebben gezegd dat hij veel geld thuis had liggen. [verdachte] vertelde dat er in de woning in Venray, bij [naam echtgenoot slachtoffer] , 40.000,- euro zou liggen. Wij moesten van [verdachte] gewoon aankloppen, dan netjes vragen naar het geld, het geld pakken en dan weggaan. [verdachte] vertelde dat [naam echtgenoot slachtoffer] in dezelfde ploeg werkte. Ook vertelde hij dat er thuis in Venray nog een baby van twee maanden oud zou zijn. Daarom zou het ook makkelijk zijn. Als we om het geld zouden vragen, dan zou de moeder schrikken en ons het geld sneller geven. [verdachte] zei dat hij van het hele bedrag 10.000,- euro wilde hebben. De rest was voor ons. Volgens mij is de Mercedes van de vrouw van [verdachte] . [verdachte] heeft zelf een Volkswagen Phaeton. Een dag na onze ontmoeting zijn we met [verdachte] naar Venray gereden. Hier heeft hij ons laten zien waar de plaats was. Dus waar de woning was. Hierna zijn we weer teruggegaan. Nadat we in Venray waren geweest, heeft hij mij nog foto's gestuurd. Dit waren foto’s van de portiekdeur, de deur van de woning en het huisnummer. Dit was geloof ik nummer [X] . Er werd afgesproken dat de diefstal tussen maandag en vrijdag zou plaatsvinden. Uiteindelijk heeft [verdachte] een chauffeur geregeld. Hij was al een beetje boos, omdat het zo lang duurde. Ik weet niet waarom [verdachte] zo’n haast had en het die week moest gebeuren. Hij heeft mij uitgelegd dat hij te dicht bij het gezin staat en dat de vrouw hem zou herkennen. Tijdens het incident waren [verdachte] en [naam echtgenoot slachtoffer] aan het werk. Zij hadden ochtenddienst.
We kwamen aan. We wisten waar we moesten zijn, welke portiek. We waren hier van tevoren al met [verdachte] geweest. Door de vrouw werd de deur geopend. Ik rende vervolgens naar binnen. Ik pakte haar van achteren bij haar ellebogen vast met een hand. Met mijn andere hand heb ik haar mond dicht gehouden. [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] ) kwam achter mij aan naar binnen. Zij heeft ook de deur van de woning weer dicht gemaakt. Ik vroeg de vrouw vervolgens naar het geld. Ik zei tegen haar dat er ergens geld moest liggen. Ik zei dat we voor het geld kwamen en dan weer zouden weggaan. Ik had nog steeds een hand op haar mond. Ik zei tegen haar dat ze niet moest schreeuwen of roepen. Ze maakte me duidelijk dat ze dit niet zou doen en toen heb ik mijn hand van haar mond gehaald. Ik vroeg aan haar waar het geld was. Ze zei tegen mij dat er geen geld was. Op enig moment werd de vrouw slap. Ze zakte op de grond. Ik had haar nog steeds vast bij haar ellebogen en ze zakte naar beneden. Hierdoor had ik haar ook even bij haar nek vast. Dit deed ik zodat ze niet op de grond viel. De vrouw deed alsof ze flauwviel. Dit was fake. Ik ging ook door mijn knieën en ging achter haar op de grond zitten. Ik sloeg haar vervolgens tegen haar wangen om haar wakker te krijgen. Ik zag dat ze een oog open deed. Ik heb haar gezegd dat ze niet hoeft te doen alsof ze flauwviel. Dat we alleen geld kwamen halen. Ik zei weer dat ze niet moest schreeuwen en dat er niets ging gebeuren. De vrouw zei dat er niets in huis was en dat ze naar haar kind wilde. Ik heb haar vervolgens onder haar oksels opgetild en losgelaten. Ik heb toen met [medeverdachte 2] de woning doorzocht. We zochten dus naar geld. Opeens zag ik dat ze vanuit de woonkamer naar de deur rende en deze opende met het kind in haar armen. Ik rende er achteraan en ik pakte haar bij haar arm. Dit omdat ik zag dat ze naar beneden wilde rennen. Ik heb haar toen gepakt. Hierdoor ging haar kleding stuk. Nadat de vrouw met de baby is weggerend, zijn [medeverdachte 2] en ik gevlucht. [medeverdachte 2] heeft de hele woning doorzocht. Zij was aan het zoeken.
De verdachte heeft op 12 november 2020 op foto’s de verdachte herkend als zijnde de [verdachte] waarover hij eerder heeft verklaard. [11]
De medeverdachte [medeverdachte 2]
Medeverdachte [medeverdachte 2] is eveneens na een anonieme tip op 18 oktober 2020 door de politie aangehouden. [12] Ook zij heeft bekend samen met [medeverdachte 1] op 14 augustus 2020 in de woning te Venray op zoek te zijn geweest naar een geldbedrag van 40.000,- euro. [13] Zo heeft zij op 18 oktober 2020 tegenover verbalisanten van de politie – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt verklaard: [14]
Een kennis van mijn vriend kent een kennis die goed bevriend is met de vrouw die overvallen is. Die ene kennis heet [getuige] . De andere is een goede kennis van die vrouw die overvallen is en die heet [verdachte] . Die [verdachte] die werkt samen met de man van de aangeefster. [verdachte] heeft contact opgenomen met mijn vriend. Hij zei tegen mijn vriend dat deze mensen 40.000,- euro in huis hadden liggen. De aangever heeft met trots op zijn werk tegen [verdachte] gezegd dat hij zoveel geld thuis had liggen. [verdachte] heeft het telefoonnummer van mijn vriend via [getuige] gekregen. [verdachte] ontmoette mijn vriend in Venlo. Dit was een week voor de situatie. Ja, ik was er ook bij. [verdachte] zei toen dat daar 40.000,- euro in het huis was. Hij zei dat de vrouw alleen thuis was. [verdachte] wilde dat ik het samen met mijn vriend zou voltrekken. Aangezien hij een vriend van hun was, kon hij het niet zelf doen. [verdachte] zei dat het een simpele klus was en dat hij een deel hiervan wilde hebben. [verdachte] zei dat hij nog een foto zou sturen van het trappenhuis en de portiek. Dit was voor de voorbereiding, ik en mijn vriend kenden Venray en die mensen niet. [verdachte] zei dat hij 10.000,- euro wilde en de rest maakte hem niets uit. Hij zei dat het zo snel mogelijk moest gebeuren. [verdachte] zei dat we het moesten doen wanneer de man op zijn werk was. Hij zei dat ze moesten werken tot 15.00 uur. [verdachte] heeft aan mijn vriend een foto gestuurd, via Whatsapp, van het trappenhuis c.q. de portiek van de flat en ook het nummer van de deur. [verdachte] heeft ook gezegd dat het trappenhuis open zou zijn.
Mijn vriend en ik zijn naar boven gegaan. Mijn vriend heeft op de deur geklopt en toen deed er een vrouw open. We zijn toen de woning binnengegaan. Mijn vriend hield die vrouw vast en ik heb toen gezocht naar het geld. Mijn vriend hield de vrouw bij de armen/handen vast en vroeg aan haar of ze niet wilde schreeuwen.
Mijn vriend heeft die vrouw losgelaten zodat zij bij haar baby kon. De vrouw heeft toen de baby vastgepakt en is de woning uitgerend. Wij zijn toen ook de woning uitgerend. Ik wist niet waar het geld lag, hier moest ik naar zoeken. Dat alles gebeurde zo snel. Ik heb in kamertjes gezocht en in de woonkamer heb ik rondgekeken. Ja klopt, ik heb ook onder de matrassen gekeken, dat weet ik ook nog.
Op 20 oktober 2020 heeft [medeverdachte 2] tegenover verbalisanten van de politie wederom een verklaring afgelegd, onder meer over de ontmoeting met de door haar eerder genoemde [verdachte] . [15] Zij heeft toen – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard:
Ja, ik was daarbij, maar heel kort. Ik was 5 of 10 minuten zoiets erbij, [verdachte] had ook haast. Het was maar een heel kort gesprek. Op de [adres 2] in Venlo. Hij kwam met een Mercedes aangereden. Hij zei dat hij niet lang kon blijven. Hij zei dat het echtpaar van Poolse afkomst was. Hij zei dat de man met hem aan het werk was tot 15.00 uur. Hij heeft toegezegd dat hij de foto’s van het portier en het huis zou sturen.
Op 28 oktober 2020 heeft [medeverdachte 2] tegenover verbalisanten van de politie wederom een verklaring afgelegd over deze [verdachte] . [16] Zij heeft toen – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard:
Je hebt [verdachte] twee keer gezien. Een keer bij de ontmoeting in Venlo en de andere keer toen jullie naar Venray zijn gereden. Klopt dat?Ja, maar die ander keer was ik helemaal vergeten. De auto waarmee we naar Venray zijn gereden betrof een kleiner type Mercedes die hij van zijn vrouw had geleend. [verdachte] heeft foto’s doorgestuurd via mijn WhatsApp van de gang en van het gebouw van de woning waar de overval in Venray is gepleegd. Hij heeft nog wat extra foto’s gestuurd, ook van de voordeur, zodat we wisten waar het was.
Op 12 november 2020 heeft [medeverdachte 2] op foto’s de verdachte herkend als zijnde de [verdachte] waarover zij eerder heeft verklaard. [17]
De verdachte
De verdachte is op 2 november 2020 door de politie aangehouden. [18] Hij heeft verklaard inderdaad op 8 augustus 2020 rond 18:00 uur bij het flatgebouw van aangevers aanwezig te zijn geweest. [19] Hij heeft verder verklaard aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] een foto van de flat van aangevers te hebben getoond. [20] Ter terechtzitting heeft hij verklaard op
8 augustus 2020 de medeverdachten in Venlo te hebben getroffen. Dat was een korte ontmoeting. Hij heeft tijdens deze ontmoeting de betreffende foto aan de medeverdachten laten zien. [21]
Getuige [getuige]
Zowel medeverdachte [medeverdachte 1] als medeverdachte [medeverdachte 2] hebben verklaard over een persoon genaamd [getuige] waarmee [medeverdachte 1] bij [bedrijf 2] zou hebben gewerkt en die het telefoonnummer van [medeverdachte 1] aan [verdachte] zou hebben gegeven. Na onderzoek door de politie is op 23 februari 2021 [getuige] als getuige gehoord. Hij herkent tijdens dit verhoor [medeverdachte 1] op een foto als zijnde een persoon met wie hij samen bij [bedrijf 2] heeft gewerkt. [verdachte] is een goede vriend van hem. Het is juist dat hij het telefoonnummer van [medeverdachte 1] aan [verdachte] heeft gegeven. [22]
Telecomgegevens
Door de politie is in het kader van het strafrechtelijk onderzoek een onderzoek naar de telefoongegevens van de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] ingesteld. [23]
Uit het ingestelde onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 1] op en rond 14 augustus 2020 vermoedelijk de gebruiker was van het telefoonnummer
[telefoonnummer 1]. [24] De medeverdachte [medeverdachte 2] was op en rond 14 augustus 2020 vermoedelijk de gebruiker van het telefoonnummer
[telefoonnummer 2]. [25] De verdachte was op en rond 14 augustus 2020 vermoedelijk de gebruiker van het telefoonnummer
[telefoonnummer 3]. [26]
Tussenconclusie van de rechtbank met betrekking tot de telefoonnummers
De rechtbank is van oordeel dat op basis van bovenstaand telecomonderzoek kan worden geconcludeerd dat bovenstaande telefoonnummers in de genoemde periodes bij de verdachten in gebruik zijn geweest, waarbij de rechtbank opmerkt dat deze telecomgegevens door de verdachten ook niet zijn betwist.
De analyse van de telecomgegevens
Uit een analyse van de telefoongegevens komt naar voren dat op 10 augustus 2020 tussen 08.10 uur en 08:16 uur enkele telefonische contacten (belpogingen) hebben plaatsgevonden tussen het telefoonnummer van de verdachte en het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte 2] . [27] Verder komt naar voren dat tussen het telefoonnummer van de verdachte en het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte 1] tussen 12 en 16 augustus 2020 meerdere telefonische contacten hebben plaatsgevonden. Op de dag van de woningoverval, te weten 14 augustus 2020, vonden er om 13.20 uur en om 15:44 uur nog enkele langere telefonische contacten tussen deze telefoonnummers plaats, evenals op
15 augustus 2020 om 10.19 uur. De verdere telefonische contacten van het telefoonnummer van [medeverdachte 1] werden doorgeschakeld naar de voicemail box van het telefoonnummer van de verdachte. [28]
Zoals eerder beschreven heeft [medeverdachte 1] verklaard dat hij en [medeverdachte 2] op
8 augustus 2020 tussen 16:00 uur en 18:00 uur met de genoemde [verdachte] in Venlo hadden afgesproken. Deze ontmoeting vond plaats in Venlo, nabij de Bulgaarse winkel aan de [adres 2] . [29] Ook [medeverdachte 2] heeft over deze ontmoeting verklaard. [30] Uit een analyse van de historische verkeersgegevens van bovenstaande telefoonnummers blijkt dat het telefoonnummer van [medeverdachte 1] op 8 augustus 2020 tussen 17:00 uur en 18:00 uur een zendmast aanstraalde in het geografische gebied alwaar de [adres 2] te Venlo is gelegen. [31] Ook het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte 2] straalde op die datum tussen 17:26 uur en 17:33 uur een zendmast aan in het geografische gebied alwaar de [adres 2] te Venlo is gelegen. [32] En ook het telefoonnummer van de verdachte straalde op die dag om 17:32 uur een zendmast aan die onder andere dekking geeft in het geografische gebied waar de [adres 2] in Venlo is gelegen. [33]
Onderzoek naar de auto van de verdachte
Uit onderzoek van de politie bleek dat door de verdachte gebruik werd gemaakt van twee personenauto’s, te weten een Volkswagen Phaeton met het Duitse kenteken [kenteken 1] en een Mercedes SLK 200 voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 2] . Uit onderzoek bleek de Volkswagen op naam van de verdachte geregistreerd te staan. De Mercedes SLK bleek op naam van een persoon genaamd [naam vriendin verdachte] geregistreerd te staan. [34] Zij heeft verklaard de vriendin van de verdachte te zijn. [35]
Uit het onderzoek door de politie bleek verder dat deze twee voertuigen doorgaans geparkeerd staan in een autogarage in Venray. Uit de logboekgegevens van deze autogarage blijkt dat de Mercedes SLK op 8 augustus 2020 om 14.07 uur uit de garage is vertrokken en dat de auto om 18.27 uur weer in de garage werd geparkeerd. [36]
Tussenconclusie
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat in de woning van de aangevers door de daders van de woningoverval een grote buit werd verwacht. De overvallers waren op zoek naar geld. Voor de rechtbank staat op basis van de bewijsmiddelen in het dossier vast dat er een tipgever in het spel is geweest die tegen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft gezegd dat er veel geld te halen was in de betreffende woning, meer specifiek een geldbedrag van € 40.000,-. Uit het politieonderzoek zijn geen aanknopingspunten naar voren gekomen dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de aangevers kenden of dat zij wisten waar zij woonden. Dit is anders voor de verdachte. Hij kende de aangevers wel. Uit het dossier blijkt namelijk dat hij en [naam echtgenoot slachtoffer] collega’s waren en dat zij als collega’s ook contact met elkaar hadden. Hij was als collega op de hoogte van de persoonlijke omstandigheden van de aangevers, zoals hun adres, het feit dat aangevers recent ouders waren geworden en dat zij aan het sparen waren voor een koopwoning. Ook was hij als collega in de gelegenheid het werkrooster van [naam echtgenoot slachtoffer] te raadplegen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben de verdachte herkend op een foto als zijnde de [verdachte] waarover zij in deze strafzaak hebben verklaard. De rechtbank heeft geen reden om aan deze verklaringen te twijfelen, nu deze verklaringen worden bevestigd door andere bewijsmiddelen in het dossier. De rechtbank verwijst in dit verband tevens naar de verklaring van [getuige] , die heeft bevestigd het telefoonnummer van [medeverdachte 1] aan de verdachte te hebben gegeven en de telecomgegevens, waaruit blijkt dat de drie verdachten op en rond 14 augustus 2020 telefonisch met elkaar in contact stonden en welke telefoongegevens passen bij de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , inhoudende dat zij en de verdachte elkaar op
8 augustus 2020 in de buurt van de [adres 2] te Venlo hebben ontmoet. Ook passen enkele persoonlijke details die de medeverdachten over deze [verdachte] hebben gegeven bij de verdachte, zoals dat hij gebruik maakte van de Mercedes SLK van zijn vriendin. Ook het gegeven dat de verdachte op 8 augustus 2020 door aangever [naam echtgenoot slachtoffer] fotograferend bij zijn woning is gezien en de medeverdachten hebben verklaard foto’s van de woning van de verdachte te hebben gekregen, draagt bij aan het bewijs.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte moet worden gezien als de tipgever van deze woningoverval en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] als degenen die op 14 augustus 2020 daadwerkelijk in de woning zijn geweest op zoek naar een geldbedrag van € 40.000,-.
Hoe moet de rol van de verdachte juridisch worden gekwalificeerd?
Uit het voorgaande blijkt dat degenen die het gronddelict (de poging tot overval) hebben gepleegd niet reeds zelf van plan waren dit feit te plegen. De verdachte heeft door het geven van de tip dat in de woning een geldbedrag van € 40.000,- zou liggen, bij zijn medeverdachten het wilsbesluit gewekt om deze woningoverval te plegen. Hij is degene geweest die zijn medeverdachten heeft benaderd met het plan van deze woningoverval. Hij heeft vervolgens met de medeverdachten afgesproken om de overval voor te bespreken en hen van de benodigde informatie te voorzien, zoals de ligging van de woning en de persoonlijke omstandigheden van de bewoners. Na die ontmoeting heeft hij foto’s van de betreffende woning en het huisnummer gestuurd. Ook heeft de verdachte bepaald wanneer de overval moest plaatsvinden, namelijk wanneer aangever op zijn werk was, en heeft hij vervolgens de nodige druk uitgeoefend op de medeverdachten om de overval snel uit te voeren. Toen het hem niet snel genoeg ging, is de verdachte degene geweest die een chauffeur heeft geregeld. De enige reden dat de verdachte de woningoverval niet zelf kon plegen, was gelegen in het feit dat de bewoonster hem dan zou herkennen. De verdachte is ook degene geweest die tegen de medeverdachten over de verdeling van de buit heeft gesproken: hij zou 10.000,- euro ontvangen en de medeverdachten mochten de rest van de buit verdelen. In de periode rond de woningoverval heeft de verdachte telkens telefonisch contact met zijn mededaders gehad. De verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij door anderen onder druk is gezet om een foto van de betreffende woning aan de medeverdachten te laten zien, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden, nu voor deze niet nader onderbouwde stelling geen aanknopingspunten in het dossier zijn aangetroffen.
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de rol van de verdachte dient te worden aangemerkt als die van uitlokker in de zin van artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Voorts heeft de verdachte naar het oordeel van de rechtbank ook opzet gehad op de uitlokking en op alle bestanddelen van het delict waartoe de uitgelokten zijn aangezet. De raadsman heeft in dit verband gesteld dat de verdachte – al zou hij uitlokker zijn geweest – niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor alle gebeurtenissen in de woning en dan met name niet voor het gepleegde geweld jegens aangeefster. De rechtbank overweegt hiertoe dat de verdachte de medeverdachten heeft aangespoord om op 14 augustus 2020 naar de woning te gaan, omdat de vrouwelijke bewoonster op dat moment zeker thuis zou zijn samen met haar baby en ze dan makkelijk het geld zou geven. De verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank derhalve rekening kunnen houden met het feit dat in de woning een confrontatie met de bewoonster zou gaan plaatsvinden. Gelet hierop acht de rechtbank bewezen dat het opzet van de verdachte ook gericht was op het door de medeverdachte uitgeoefende geweld.
Voorts is ook aan de overige vereisten voor strafbare uitlokking voldaan: het uitgelokte delict is gevolgd, er is één van de wet limitatief opgesomde uitlokkingsmiddelen gebruikt en de uitgelokten zijn strafbaar gebleken.
Partiële vrijspraak geweldshandeling
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de inhoud van het procesdossier niet kan worden bewezen dat aangeefster aan de haren over de grond is gesleept, van welk onderdeel van de tenlastelegging de verdachte zal worden vrijgesproken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
primair
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 14 augustus 2020 in de gemeente Venray tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
voorgenomen misdrijf om 40.000 euro, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] en [naam echtgenoot slachtoffer] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, de woning van die [slachtoffer] en [naam echtgenoot slachtoffer] heeft doorzocht en daarbij de woorden hebben toegevoegd: 'Waar is het geld?', althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, immers heeft [medeverdachte 1] die [slachtoffer] beetgepakt en vervolgens met beide handen bij de keel gegrepen en vervolgens tegen de grond gewerkt en op die [slachtoffer] gelegen en daarbij haar dichtgeknepen, terwijl/waarna zij meermaals zeiden 'Waar is het geld?' en 'Niet schreeuwen', althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en vervolgens met de elleboog en/of handen op de keel van die [slachtoffer] gedrukt en die [slachtoffer] bij de nek vastgepakt
en vervolgens tegen het gezicht geslagen en vervolgens bij de haren vastgepakt en op haar rug gedraaid en aan haar haren getrokken en vervolgens meermalen in een wurggreep te gepakt en vervolgens tijdens de vlucht de kleding van die [slachtoffer] beetgepakt, waardoor die [slachtoffer] tegen de muur klapte,
welk feit verdachte in de periode van 8 augustus 2020 tot en met 14 augustus 2020, te Venray en elders in Nederland, opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van middelen en inlichtingen, welke opzettelijke uitlokking onder meer hieruit heeft bestaan dat verdachte die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft benaderd met een plan om de woning van
[slachtoffer] en [naam echtgenoot slachtoffer] te overvallen en heeft ingelicht over de aanwezigheid van een groot geldbedrag in de woning van [slachtoffer] en [naam echtgenoot slachtoffer] en vervolgens heeft gezegd dat zijn medeverdachten een groot gedeelte van de opbrengst mochten houden en dat hij, verdachte, slechts een gedeelte van de opbrengst zou krijgen en vervolgens informatie over en foto's van de plaats delict (zijnde de woning van
[slachtoffer] en [naam echtgenoot slachtoffer] ) aan zijn medeverdachten heeft verschaft en vervolgens informatie heeft verschaft over de geschikte datum en het geschikte tijdstip voor
het te plegen delict en vervolgens vervoer voor zijn medeverdachten heeft geregeld en vervolgens telefonisch contact heeft gehad met zijn medeverdachten voor en na het plegen van onderhavig delict.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
primair
uitlokking van een poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest bepleit.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Wat heeft de verdachte gedaan?
De verdachte heeft een gewelddadige woningoverval uitgelokt. De verdachte heeft het initiatief tot deze woningoverval genomen en is actief op zoek gegaan naar personen die deze woningoverval konden plegen. Vervolgens heeft de verdachte deze personen van alle benodigde informatie gezien, heeft hij druk op ze uitgeoefend om de woningoverval zo snel mogelijk te plegen en heeft hij de chauffeur geregeld. Toen aangeefster de voordeur opende, is zij onmiddellijk en op een gewelddadige manier overmeesterd. Zij was op dat moment samen met haar slechts twee maanden oude baby in de woning aanwezig. Door de overvallers werd meermaals geschreeuwd om geld en de gehele woning werd doorzocht. Tijdens de woningoverval werd de trouwring van haar echtgenoot, zijnde een sieraad met een grote emotionele waarde, gestolen. Toen aangeefster kans zag samen met haar baby de woning te verlaten, heeft een van de overvallers zodanig hard aan haar kleding getrokken dat deze scheurde en zij, met haar baby in haar armen, tegen een muur klapte. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke omstandigheden en feiten verregaande gevolgen voor de slachtoffers hebben. De eigen woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig moet kunnen voelen en, zoals blijkt uit de slachtofferverklaring, is het voor haar een zeer heftige en schokkende ervaring geweest om in de veronderstelde veiligheid van haar eigen woning te zijn overvallen. Daarnaast versterken dergelijke feiten gevoelens van onveiligheid die in de samenleving bestaan.
Namens het slachtoffer [slachtoffer] is in haar schriftelijke slachtofferverklaring onder meer het volgende naar voren gebracht:
“De overval veranderde mijn leven voorgoed. Vroeger lachte ik altijd, was ik positief, vol
leven en had ik vertrouwen in anderen. Ik begon net aan mijn volwassen leven en wilde mijn
zoon laten zien hoe geweldig deze wereld is. Al mijn plannen en dromen werden vernietigd.
Ik opende de voordeur. Hoewel iedereen tegen me zegt dat dit normaal is en ik het mezelf niet kwalijk moet nemen, voel ik diep vanbinnen iets anders. Er is nu een jaar voorbij en ik herinner en herbeleef het nog steeds alsof het gisteren gebeurde. Onze levens zijn erg veranderd. Ik word belemmerd in mijn dagelijks leven. Ik doe voor niemand de deur meer open. Het afgelopen jaar heb ik het gevoel gehad dat ik in mijn huis gevangen zit. Ik heb het gevoel dat ik nooit uit deze gevangenis zal worden bevrijd.”
De LOVS-oriëntatiepunten
De rechtbank heeft zich voor de straftoemeting mede georiënteerd op de voor een soortgelijk strafbaar feit gebruikelijke straffen. Volgens de oriëntatiepunten voor straftoemeting, gepubliceerd door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), is voor een woningoverval met licht geweld en bedreiging met geweld de oplegging van een gevangenisstraf van 3 jaren uitgangspunt voor de toemeting van de straf. Bij de toepassing van ander geweld is een gevangenisstraf van 5 jaren uitgangspunt voor de toemeting van de straf.
Strafvermeerderende factoren
De rechtbank acht strafverzwarend dat de overval in vereniging is gepleegd en dat met opzet een moment is gekozen waarop de bewoonster met haar baby in de woning aanwezig zou zijn. Het baart de rechtbank zorgen dat de verdachte kennelijk bereid is om de woning van een collega te laten overvallen om zichzelf op die manier financieel te verrijken.
Ook acht de rechtbank het strafverzwarend dat de verdachte geen verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen.
Uit het strafblad van de verdachte blijkt dat hij in Polen eerder is veroordeeld, onder meer voor het plegen van geweldsdelicten tot (lange) gevangenisstrafstraffen. Deze eerdere veroordelingen hebben de verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Welke straf is passend?
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank is van oordeel dat een hogere gevangenisstraf dan door de officier van justitie geëist passend en geboden is, nu de rol van de verdachte door de rechtbank als gelijkwaardig aan de rol van de medeverdachten wordt gezien. Het feit dat de verdachte de uitlokker was en dat hem slechts één feit wordt verweten, maakt dat oordeel niet anders. Zonder de rol van de verdachte had de overval hoogstwaarschijnlijk niet plaatsgevonden.
De rechtbank acht, alles overwegende, de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar passend en geëigend.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf volledig zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [naam] vordert een schadevergoeding van € 200,-, bestaande uit immateriële schade.
De benadeelde partij [naam echtgenoot slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 837,46, bestaande uit materiële schade ad € 337,46 en immateriële schade ad € 500,-.
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 8.834,94, bestaande uit materiële schade ad € 1.334,94 en immateriële schade ad € 7.500,-.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De vordering van benadeelde partij [naam]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat deze vordering onvoldoende is onderbouwd en de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De vordering van benadeelde partij [naam echtgenoot slachtoffer]
De officier van justitie is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij voldoende is onderbouwd en dat de vordering voor gehele toewijzing gereed ligt, onder vermeerdering van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer]
De officier van justitie is van oordeel dat de vordering met uitzondering van de schadepost die ziet op de weggenomen trouwring voor toewijzing gereed ligt, onder vermeerdering van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De vordering van benadeelde partij [naam]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu niet is aangetoond dat sprake is van rechtstreekse schade als gevolg van het tenlastegelegde.
De vordering van benadeelde partij [naam echtgenoot slachtoffer]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu niet is aangetoond dat sprake is van rechtstreekse schade als gevolg van het tenlastegelegde.
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer]
Primair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij
niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu de verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de verdachte ten tijde van de woningoverval niet in de woning aanwezig is geweest en zich aan die bestanddelen die in de situatieschets van het schade-onderbouwingsformulier als oorzakelijk verband met de schade worden genoemd niet schuldig heeft gemaakt.
Meer subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de gestelde zorgkosten onvoldoende zijn onderbouwd en de gevorderde kosten voor de aanschaf van beveiligingscamera’s geen verband houden met het tenlastegelegde feit. Ten aanzien van de reiskosten acht de raadsman de reiskosten ten aanzien van de kennismakingsgesprekken op andere advocatenkantoren en het weekverblijf in Polen onvoldoende onderbouwd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van benadeelde partij [naam]
De rechtbank is van oordeel dat – in het licht van de gemotiveerde betwisting door de verdediging – door de benadeelde partij onvoldoende is gemotiveerd dat en hoe sprake is van immateriële schade als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde feit, zodat de benadeelde partij in haar schadevergoedingsvordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
De vordering van benadeelde partij [naam echtgenoot slachtoffer]
Materiële schade
Nu aan de verdachte niet de uitlokking van een poging tot diefstal van een trouwring ten laste is gelegd, ontbreekt een causaal verband tussen het bewezenverklaarde strafrechtelijke feit en deze door de benadeelde partij aangevoerde schadepost, zodat de rechtbank de benadeelde partij in haar schadevergoedingsvordering ten aanzien van deze schadepost niet-ontvankelijk zal verklaren.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat – in het licht van de gemotiveerde betwisting door de verdediging – door de benadeelde partij onvoldoende is gemotiveerd dat en hoe sprake is van immateriële schade als direct gevolg van de bewezenverklaarde feiten, temeer nu de benadeelde partij ten tijde van de woningoverval niet lijfelijk in de woning aanwezig is geweest. Voor zover door de benadeelde partij een vergoeding wordt gevraagd voor verplaatste schade als bedoeld in artikel 6:107 van het Burgerlijk Wetboek overweegt de rechtbank dat niet is voldaan aan de in artikel 6:107, lid 1, onder a en b BW gestelde voorwaarden dat sprake is van kosten of ernstig en blijvend letsel ten gevolge van het tenlastegelegde feit, zodat de rechtbank de benadeelde partij in haar schadevergoedingsvordering ten aanzien van deze schadepost niet-ontvankelijk zal verklaren.
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer]
Materiële schade
Kosten fysiotherapie
De rechtbank is van oordeel dat deze schadepost onvoldoende is gemotiveerd en niet met verificatoire stukken is onderbouwd. Voor zover de benadeelde partij deze schadepost heeft willen onderbouwen met het bijgevoegde fysiotherapeutisch journaal overweegt de rechtbank dat een medische diagnose ontbreekt en uit het journaal juist naar voren lijkt te komen te sprake is van a-specifieke lage rugklachten, waaruit de rechtbank niet anders kan concluderen dan dat een rechtstreeks oorzakelijk verband tussen de door de benadeelde partij ervaren pijnklachten en een concrete onderliggende oorzaak of oorzakelijke (gekwetste) structuur ontbreekt bij gevolg waarvan een causaal verband tussen de klachten en het bewezenverklaarde strafbare feit niet kan worden gelegd. Nu een dergelijk causaal verband ook niet op enige andere wijze is onderbouwd zal de rechtbank de benadeelde partij in haar schadevergoedingsvordering ten aanzien van deze schadepost niet-ontvankelijk verklaren.
Eigen risico
De rechtbank is van oordeel dat deze schadepost onvoldoende is gemotiveerd en niet met verificatoire stukken is onderbouwd. De benadeelde partij zal in haar schadevergoedingsvordering ten aanzien van deze schadepost niet-ontvankelijk worden verklaard.
Trouwring
Nu aan de verdachte niet de uitlokking van een poging tot diefstal van een trouwring ten laste is gelegd, ontbreekt een causaal verband tussen het bewezenverklaarde strafrechtelijke feit en deze door de benadeelde partij aangevoerde schadepost, zodat de rechtbank de benadeelde partij in haar schadevergoedingsvordering ten aanzien van deze schadepost niet-ontvankelijk zal verklaren.
Beveiligingscamera’s en toebehoren
Onder verwijzing naar bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad is de rechtbank van oordeel dat deze kosten kunnen worden aangemerkt als rechtstreekse schade als bedoeld in artikel 51f lid 1 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank acht de gevorderde schadepost met een totaalbedrag van € 282,00 dan ook voor toewijzing vatbaar, nu deze schadepost voldoende is onderbouwd en een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit, onder vermeerdering van de wettelijke rente over dit bedrag, te berekenen over de periode vanaf 14 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Jurk
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat door de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde strafbare feit materiële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het tenlastegelegde. De rechtbank acht de gevorderde schadepost ‘Kapotgetrokken jurk’ met een totaalbedrag van € 10,00 dan ook voor toewijzing vatbaar, nu deze schadepost voldoende is onderbouwd en een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit, onder vermeerdering van de wettelijke rente over dit bedrag, te berekenen over de periode vanaf 14 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verschenen reis- en parkeerkosten
De rechtbank is van oordeel dat de reiskosten die zien op de fysiotherapie en het verblijf in Polen geen rechtstreekse schade zijn als gevolg van het bewezenverklaarde strafbare feit zodat de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van deze schadeposten zal worden afgewezen.
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat door de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde strafbare feit de overige gevorderde reis- en parkeerkosten zijn geleden zoals gevorderd, zodat deze schadeposten voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank acht deze schadepost tot een bedrag van € 77,26 dan ook voor toewijzing vatbaar, nu deze schadepost voldoende is onderbouwd en een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit, onder vermeerdering van de wettelijke rente over dit bedrag, te berekenen over de periode vanaf 14 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voorwaardelijke reiskosten
Ten aanzien van de gevorderde reiskosten voor het bijwonen van de zitting in hoger beroep overweegt de rechtbank dat op grond van artikel 238, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, geen reiskosten voor het bijwonen van de zitting kunnen worden vergoed als een benadeelde partij bij gemachtigde procedeert. Deze gevorderde reiskosten zal de rechtbank dan ook afwijzen.
Immateriële vordering
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade neemt de rechtbank
zondermeeraan dat woningoverval traumatisch voor [slachtoffer] zijn geweest. Hoewel door de benadeelde partij geen concrete gegevens ter onderbouwing van het verzoek tot immateriële schade zijn ingediend is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een situatie waarin de aard en de ernst van de normschending met zich brengen dat de nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank is aldus van oordeel dat aannemelijk is dat er immateriële schade is geleden waarvoor de verdachte aansprakelijk is en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van de door verdachte gepleegde woningoverval. De rechtbank zal voor de begroting van de schade gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid en stelt het bedrag van de immateriële schadevergoeding dienovereenkomstig vast op een bedrag van € 7.500,- met vermeerdering van de wettelijke rente over dit bedrag, te rekenen over de periode vanaf 14 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Nu de verdachte ter zake van het hiervoor bewezenverklaarde strafbare feit zal worden veroordeeld en hij naar burgerlijk recht jegens de benadeelde partij aansprakelijk is voor de schade die door dat strafbare feit is toegebracht, heeft de rechtbank tot het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel besloten.
Nu de mededaders ten aanzien van de benadeelde partij tot vergoeding van dezelfde schade worden veroordeeld, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor de vergoeding van de schade op grond van artikel 6:102 BW.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor het primair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf van 4 jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
  • verklaart de benadeelde partij [naam] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding;
  • veroordeelt [naam] in de kosten van de procedure, aan de zijde van de verdachte tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de benadeelde partij [naam echtgenoot slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding;
  • veroordeelt [naam echtgenoot slachtoffer] in de kosten van de procedure, aan de zijde van de verdachte tot op heden begroot op nihil;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer] , van een bedrag van 7.869,26 euro, bestaande uit materiële schade ad 369,26 en immateriële schade ad 7.500 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
14 augustus 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening, in dier voege, dat in zoverre dit bedrag door een van zijn mededaders geheel of gedeeltelijk is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van deze betalingsverplichting;
- veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil;
  • veroordeelt de verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten;
  • wijst de vordering ten aanzien van de voorwaardelijke reiskosten en de verschenen reis- en parkeerkosten die zien op de fysiotherapie en het verblijf in Polen af;
  • verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het
slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van 7.869,26 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening, en in dier voege, dat in zoverre dit bedrag door een van zijn mededaders geheel of gedeeltelijk is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van deze betalingsverplichting;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 74 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de
staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te
vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot
betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in
zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B.J. Driessen, voorzitter, mr. R.J.M.G. Rulkens en
mr. J.S. Spijkerman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J.M. Feron-Voncken, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 8 oktober 2021.
Buiten staat
Mr. J.B.J. Driessen en mr. J.S. Spijkerman zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] of omstreeks 14 augustus 2020 in de
gemeente Venray tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]
en/of hun mededader(s) voorgenomen misdrijf om 40.000 euro en/of
een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan
een ander dan aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of hun
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] en/of [naam echtgenoot slachtoffer]
, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, de woning van die [slachtoffer] en/of [naam echtgenoot slachtoffer]
heeft/hebben doorzocht en/of (daarbij) de woorden heeft/hebben
toegevoegd: 'Waar is het geld?', althans woorden van gelijke aard en/of
strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid, welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te
bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad,
aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers heeft/hebben [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] die [slachtoffer]
beetgepakt en/of (vervolgens) (met beide handen) bij de keel gegrepen
en/of (vervolgens) tegen de grond gewerkt en/of op die [slachtoffer]
gelegen en/of (daarbij) haar keel (met kracht) dichtgeknepen,
terwijl/waarna hij/zij (meermaals) zei(den) 'Waar is het geld?' en/of
'Niet schreeuwen', althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
en/of (vervolgens) met de elleboog en/of handen (met kracht) op de keel
van die [slachtoffer] gedrukt en/of die [slachtoffer] bij de nek vastgepakt
en/of (vervolgens) tegen het gezicht geslagen en/of (vervolgens) bij de
haren vastgepakt en/of op haar rug gedraaid en/of aan haar haren
getrokken en/of (vervolgens) (meermalen) in een wurggreep te gepakt
en/of (vervolgens) (aan haar haren) over de grond gesleept en/of
(vervolgens) (tijdens de vlucht) de kleding van die [slachtoffer]
beetgepakt, waardoor die [slachtoffer] tegen de muur klapte,
welk feit verdachte in of omstreeks de periode van 8 augustus 2020 tot en
met 14 augustus 2020, te Venray en/of elders in Nederland, opzettelijk
heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld,
bedreiging of misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid,
middelen en/of inlichtingen, welke opzettelijke uitlokking (onder meer)
hieruit heeft bestaan dat verdachte die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]
heeft benaderd met een plan om de woning van [slachtoffer]
en/of [naam echtgenoot slachtoffer] te overvallen en/of heeft ingelicht
over de aanwezigheid van een (groot) geldbedrag in de woning van [slachtoffer]
en/of [naam echtgenoot slachtoffer] en/of (vervolgens) heeft gezegd dat
zijn medeverdachte(n) (een groot gedeelte van) de opbrengst mochten
houden en/of dat hij, verdachte, slechts een gedeelte van de opbrengst
zou krijgen en/of (vervolgens) informatie over en/of foto's van de plaats
delict (zijnde de woning van [slachtoffer] en/of [naam echtgenoot slachtoffer] ) aan
zijn medeverdachte(n) heeft verschaft en/of (vervolgens) informatie
heeft verschaft over de geschikte datum en/of het geschikte tijdstip voor
het te plegen delict en/of (vervolgens) vervoer voor zijn
medeverdachte(n) heeft geregeld en/of (vervolgens) telefonisch contact
heeft gehad met zijn medeverdachte(n) voor en/of tijdens en/of na het
plegen van onderhavig delict;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 augustus 2020 in de gemeente Venray, tezamen en
in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van
het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
40.000 euro en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer] en/of [naam echtgenoot slachtoffer]
, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, de woning van die [slachtoffer] en/of [naam echtgenoot slachtoffer] heeft
doorzocht en/of (daarbij) de woorden heeft toegevoegd: 'Waar is het
geld?', althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te
bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad,
aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers heeft verdachte en/of heeft/hebben zijn mededader(s) die
[slachtoffer] beetgepakt en/of (vervolgens) (met beide handen) bij de
keel gegrepen en/of (vervolgens) tegen de grond gewerkt en/of op die
[slachtoffer] gelegen en/of (daarbij) haar keel (met kracht)
dichtgeknepen, terwijl/waarna verdachte en/of zijn mededader(s)
(meermaals) zei(den) 'Waar is het geld?' en/of 'Niet schreeuwen',
althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of (vervolgens) met
de elleboog en/of handen (met kracht) op de keel van die [slachtoffer]
gedrukt en/of die [slachtoffer] bij de nek vastgepakt en/of (vervolgens)
tegen het gezicht geslagen en/of (vervolgens) bij de haren vastgepakt
en/of op haar rug gedraaid en/of aan haar haren getrokken en/of
(vervolgens) (meermalen) in een wurggreep te gepakt en/of (vervolgens)
(aan haar haren) over de grond gesleept en/of (vervolgens) (tijdens de
vlucht) de kleding van die [slachtoffer] beetgepakt, waardoor die
[slachtoffer] tegen de muur klapte;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] of omstreeks 14 augustus 2020 in de
gemeente Venray tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]
en/of hun mededader(s) voorgenomen misdrijf om 40.000 euro en/of
een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan
een ander dan aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en of hun
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] en/of [naam echtgenoot slachtoffer]
, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, de woning van die [slachtoffer] en/of [naam echtgenoot slachtoffer]
heeft/hebben doorzocht en/of (daarbij) de woorden heeft/hebben
toegevoegd: 'Waar is het geld?', althans woorden van gelijke aard en/of
strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid, welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te
bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad,
aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers heeft/hebben [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] die [slachtoffer]
beetgepakt en/of (vervolgens) (met beide handen) bij de keel gegrepen
en/of (vervolgens) tegen de grond gewerkt en/of op die [slachtoffer]
gelegen en/of (daarbij) haar keel (met kracht) dichtgeknepen,
terwijl/waarna hij/zij (meermaals) zei(den) 'Waar is het geld?' en/of
'Niet schreeuwen', althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
en/of (vervolgens) met de elleboog en/of handen (met kracht) op de keel
van die [slachtoffer] gedrukt en/of die [slachtoffer] bij de nek vastgepakt
en/of (vervolgens) tegen het gezicht geslagen en/of (vervolgens) bij de
haren vastgepakt en/of op haar rug gedraaid en/of aan haar haren
getrokken en/of (vervolgens) (meermalen) in een wurggreep te gepakt
en/of (vervolgens) (aan haar haren) over de grond gesleept en/of
(vervolgens) (tijdens de vlucht) de kleding van die [slachtoffer]
beetgepakt, waardoor die [slachtoffer] tegen de muur klapte,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 8 augustus 2020 tot en met 14 augustus 2020, te Venray
en/of elders in Nederland, medeplichtig is geweest door het opzettelijk
verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen en/of door
opzettelijk behulpzaam te zijn, welke opzettelijke medeplichtigheid
(onder meer) hieruit heeft bestaan dat verdachte die [medeverdachte 1] en/of
[medeverdachte 2] heeft benaderd met een plan om de woning van [slachtoffer]
en/of [naam echtgenoot slachtoffer] te overvallen en/of heeft ingelicht
over de aanwezigheid van een (groot) geldbedrag in de woning van [slachtoffer]
en/of [naam echtgenoot slachtoffer] en/of (vervolgens) heeft gezegd dat
zijn medeverdachte(n) (een groot gedeelte van) de opbrengst mochten
houden en/of dat hij, verdachte, slechts een gedeelte van de opbrengst
zou krijgen en/of (vervolgens) informatie over en/of foto's van de plaats
delict (zijnde de woning van [slachtoffer] en/of [naam echtgenoot slachtoffer] ) aan
zijn medeverdachte(n) heeft verschaft en/of (vervolgens) informatie
heeft verschaft over de geschikte datum en/of het geschikte tijdstip voor
het te plegen delict en/of (vervolgens) vervoer voor zijn
medeverdachte(n) heeft geregeld en/of (vervolgens) telefonisch contact
heeft gehad met zijn medeverdachte(n) voor en/of tijdens en/of na het
plegen van onderhavig delict.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer B1R020093-78, gesloten d.d. 19 maart 2021, bestaande uit een algemeen dossier doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 185, een persoonsdossier [medeverdachte 1] , doorgenummerd van pagina 1 tot en met 70, een persoonsdossier [medeverdachte 2] , doorgenummerd van pagina 1 tot en met 56 en een persoonsdossier P. Obidzinski, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 68.
2.Stamproces-verbaal d.d. 19 maart 2021, pagina 6.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2020, pagina’s 73 en 74.
4.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 augustus 2020, pagina’s 11 tot en met 16.
5.Proces-verbaal verhoor aangeefster d.d. 25 augustus 2020, pagina’s 19 tot en met 24.
6.Letselrapportage forensische geneeskunde d.d. 17 augustus 2020, pagina’s 129 tot en met 131.
7.Proces-verbaal verhoor getuige [naam echtgenoot slachtoffer] d.d. 16 augustus 2020, pagina’s 58 tot en met 61.
8.Proces-verbaal van aanhouding d.d. 18 oktober 2020, pagina’s
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 27 oktober 2020, pagina’s
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 27 oktober 2020, pagina’s
11.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 20 november 2021, pagina 51.
12.Proces-verbaal van aanhouding d.d. 18 oktober 2020.
13.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 18 oktober 2020, pagina’s 24 tot en met 34.
14.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 18 oktober 2020, pagina’s 24 tot en met 34.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 oktober 2020, pagina’s 40 tot en met 45.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 28 oktober 2020, pagina’s 46 tot en met 51.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 november 2020, pagina 54.
18.Proces-verbaal van aanhouding d.d. 2 november 2020, pagina’s 11 en 12.
19.Proces-verbaal van verdachte d.d. 3 november 2020, pagina’s 29 tot en met 42.
20.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 11 december 2020, pagina’s 51 tot en met 64.
21.De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 24 september 2021.
22.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige] d.d. 23 februari 2021, pagina’s 52 tot en met 59.
23.Proces-verbaal telecom overval Venray d.d. 13 maart 2021, pagina’s 62 tot en met 80.
24.Proces-verbaal telecom overval Venray d.d. 13 maart 2021, pagina 63.
25.Proces-verbaal telecom overval Venray d.d. 13 maart 2021, pagina 63.
26.Proces-verbaal telecom overval Venray d.d. 13 maart 2021, pagina 63.
27.Proces-verbaal telecom overval Venray d.d. 13 maart 2021, pagina 72.
28.Proces-verbaal telecom overval Venray d.d. 13 maart 2021, pagina 72.
29.Proces-verbaal verdachte d.d. 27 oktober 2020, pagina’s
30.Proces-verbaal verdachte d.d. 20 oktober 2020, pagina’s
31.Proces-verbaal telecom overval Venray d.d. 13 maart 2021, pagina 73.
32.Proces-verbaal telecom overval Venray d.d. 13 maart 2021, pagina 73.
33.Proces-verbaal telecom overval Venray d.d. 13 maart 2021, pagina 73.
34.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 november 2020, pagina’s 43 en 44.
35.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 11 november 2020, pagina’s 32 tot en met 42.
36.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 november 2020, pagina’s 50 en 51.