ECLI:NL:RBLIM:2021:8486
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Schorsing van handhavingsbesluit inzake overhellende acaciaboom op perceel buren
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 11 november 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar verzoek om handhaving tegen een overhellende acaciaboom op het perceel van haar buren. De gemeente Roermond, verweerder, had het verzoek afgewezen zonder de situatie ter plaatse te onderzoeken. Verzoekster stelde dat de boom een gevaar vormde voor haar eigendommen en dat er sprake was van overtreding van het Bouwbesluit 2012 en de Woningwet.
De voorzieningenrechter oordeelde dat artikel 7:22, onder d, van het Bouwbesluit 2012 geen grondslag biedt voor handhavend optreden tegen een boom, aangezien deze bepaling betrekking heeft op 'voorwerpen' en een boom daar niet onder valt. Echter, artikel 1a, eerste lid, van de Woningwet biedt wel een grondslag voor handhaving, omdat hierin de 'staat van een open erf of terrein' wordt genoemd, wat ook de beplanting omvat. De voorzieningenrechter concludeerde dat verweerder niet bevoegd was om het handhavingsverzoek af te wijzen zonder onderzoek te doen naar de situatie ter plaatse.
De voorzieningenrechter schorste het bestreden besluit tot zes weken na de beslissing op bezwaar en droeg verweerder op om binnen vier weken een deskundige in te schakelen voor onderzoek naar de boom. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoekster. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 november 2021.