ECLI:NL:RBLIM:2021:8435

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 november 2021
Publicatiedatum
10 november 2021
Zaaknummer
03.264670.18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vier mannen voor plofkraak op geldautomaat in Roermond

Op 9 november 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vier mannen die betrokken waren bij een plofkraak op een geldautomaat van de ABN-AMRO bank in Roermond op 24 december 2018. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot (deels voorwaardelijke) gevangenisstraffen. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer en de zitting vond plaats op 5, 7 en 8 oktober 2021. De verdachte, geboren in 1991, werd bijgestaan door advocaat mr. P. Scholte. De tenlastelegging omvatte onder andere het veroorzaken van een ontploffing met gemeen gevaar voor goederen en het proberen te stelen van geld uit de geldautomaat. De rechtbank oordeelde dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachten bij de plofkraak, waarbij aanzienlijke schade aan omliggende panden en voertuigen was ontstaan. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair ten laste gelegde feiten, maar achtte medeplichtigheid aan de poging tot diefstal bewezen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en toezicht. Daarnaast werd een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.264670.18
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 november 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. P. Scholte, advocaat, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5, 7 en 8 oktober 2021. De verdachte en zijn raadsman zijn op 5 en 7 oktober 2021 verschenen. De verdachte is op 8 oktober 2021 niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. De zitting is onderbroken tot 26 oktober 2021. Op de zitting van 26 oktober 2021 is het onderzoek formeel gesloten.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: al dan niet samen met anderen een ontploffing teweeg heeft gebracht waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
Feit 2: primair:al dan niet samen met anderen heeft geprobeerd om een hoeveelheid geld weg te nemen van de ABN-AMRO bank door een ontploffing teweeg te brengen in de geldautomaat;
Subsidiair,medeplichtigheid daaraan.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting een vordering tot wijziging van de tenlastelegging ex art 313 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) ingediend.
De rechtbank heeft de vordering wijziging tenlastelegging van de officier van justitie zo begrepen dat de aanvulling “althans in december 2018” dient te worden ingevoegd achter “24 december 2018” en de aanvulling “tezamen en in vereniging met een ander althans anderen” dient te worden ingevoegd na “gemeente Roermond” in de bestaande tenlastelegging.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten onder 1 en 2 bewezen, zoals verwoord in het schriftelijk requisitoir, met dien verstande dat de officier van justitie vrijspraak heeft gevorderd van het onder 2 primair ten laste gelegde.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verdachte van de ten laste gelegde feiten 1 en 2 primair en subsidiair dient te worden vrijgesproken, als verwoord in het schriftelijk pleidooi.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Inleiding
Op 24 december 2018 kort na middernacht is in Roermond getracht geld te ontvreemden uit een geldautomaat van de ABN-AMRO bank door middel van een zogenaamde plofkraak. Door de ontploffing zijn meerdere panden in de nabijheid van de geldautomaat zwaar beschadigd. Ook aan geparkeerde auto’s en verderop gelegen woningen is schade ontstaan. Verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ) zijn tijdens het onderzoek in beeld gekomen als mogelijke daders van deze plofkraak.
Het dossier bevat aangiftes, getuigenverklaringen, sporenonderzoek, telecomgegevens en beschrijvingen van camerabeelden. [medeverdachte 1] heeft ter terechtzitting van 5 oktober 2021 bekend dat hij samen met anderen deze plofkraak heeft gepleegd.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of er wettig en overtuigend bewijs is om te kunnen concluderen dat verdachte een van de andere daders dan wel medeplichtige is geweest.
Bewijsmiddelen
Eerste bevindingen in de nacht van 24 december 2018
Op 24 december 2018 om 00:01 uur werd de politie verzocht om naar de [adres 1] in Roermond te gaan, in verband met een alarmering van de geldautomaat van de ABN-AMRO bank. Er zouden twee personen te zien zijn in blauwe regenjassen. Vervolgens kwam de melding door dat er explosieven waren ingebracht in de geldautomaat. Bij het aanrijden kwam de verbalisanten op de Sint Wirosingel een zwarte auto, coupé, nieuw model, met hoge snelheid tegemoet rijden. Rond 00:05 uur kregen de verbalisanten te horen dat de pinautomaat was ontploft. Om 00:06 uur waren verbalisanten ter plaatse. Zij zagen een flinke rookwolk en zagen dat de gevels van diverse panden, waaronder het pand waarin de geldautomaat van de ABN-AMRO bank was gevestigd, waren vernield. Over het hele weggedeelte en de parkeerplaats lagen brokstukken. [2]
Ter plaatse heeft getuige [getuige] tegenover de politie verklaard:
“ze zijn al weg, een zwarte BMW, ze reden die kant op”. Zij wees in de richting van de Sint Wirosingel. “
Het was een witte plaat, [kenteken 1] , ze waren met drie personen en ze zijn die kant opgegaan”.
De getuige verklaarde verder dat de daders donker gekleed waren, een grote zwarte tas in de auto hadden gegooid en met hoge snelheid waren weggereden. Enkele minuten later kwam de melding dat deze BMW vermoedelijk uit de bocht was gevlogen ter hoogte van de Sint Wirosingel. Ter hoogte van de rotonde Sint Wirosingel/Oranjelaan trof de politie op het gras een zwarte BMW aan voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 1] . [3]
De verbalisanten zagen in de flauwe bocht van het voetpad nabij de Oranjelaan een regenjas in de berm liggen. [4] De jas lag alsof hij die kant opgegooid was en kwam overeen met het signalement van een van de daders. [5]
Aanhouding [medeverdachte 1]
Omstreeks 00:45 uur zagen verbalisanten op een afstand van 600 meter van de gecrashte BMW op de Buizerdhorst een in het donker gekleed mannelijk persoon zonder jas lopen. Bij aanspreken zagen zij dat er grasresten aan zijn schoenen zaten. Desgevraagd vertelde de man dat hij [medeverdachte 1] was, in [woonplaats] woonde en bij een vriend in Roermond was geweest. Op de vraag waar die vriend dan woonde, gaf [medeverdachte 1] aan dat hij niet verplicht was om antwoord te geven. Verbalisanten hoorden vervolgens dat collega’s een donkerkleurige regenjas hadden gevonden op een afstand van ongeveer 50 meter van de BMW en in de looprichting van de Buizerdhorst waar zij [medeverdachte 1] zonder jas aantroffen. Daarop werd [medeverdachte 1] aangehouden. [6]
Situatie 21 december 2018 in Nijmegen
Na de aanhouding van [medeverdachte 1] werd hij bevraagd in het politiesysteem. Hieruit kwam een mutatie naar voren van een verdachte situatie met de volgende inhoud. Op 21 december 2018 om 01:21 uur waren vier personen met capuchons gezien die zich ophielden tussen auto’s in de parkeergarage aan de Molenveldlaan in Nijmegen. Er zouden ook nog twee personen in een zwarte auto zitten die er mogelijk bij hoorden. Een van hen, [medeverdachte 2] , verklaarde dat zijn neef daar in de buurt woonde en dat ze op hem aan het wachten waren. Waar die neef woonde, kon hij niet precies zeggen. De personen werden gecontroleerd en bleken te zijn
[naam 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en de verdachte. Hij leek de meest directe link met Roermond te hebben, omdat hij in [geboorteplaats] is geboren en bleek te wonen aan de [adresgegevens verdachte] . De voertuigen die in deze mutatie werden genoemd betroffen een zwarte Volvo V40 met het kenteken [kenteken 2] en een grijze Audi A3 sportback met het kenteken [kenteken 3] . Beide voertuigen bleken op naam van [bedrijf 1] in [vestigingsplaats] te staan. Om 1.51 uur was deze informatie gedeeld met de landelijke eenheid en het onderzoeksteam. [7]
Aantreffen van de voertuigen en aanhouding verdachten
Naar aanleiding van de bevindingen na de plofkraak en deze mutatie werd op 24 december 2018 postgevat bij het adres van de verdachte, aan de [adresgegevens verdachte] . Om 02:20 uur werd gezien dat de Volvo met kenteken [kenteken 2] door de [adresgegevens verdachte] reed. De Volvo kon toen niet worden achterhaald. [8]
Om 02:43 uur werd de eerder genoemde Audi A3 in Stein op de A76 door de ANPR gezien toen deze vanuit België Nederland binnenreed om korte tijd later weer terug richting België te rijden. Verbalisanten reden naar de grens met België om te kijken of de Audi A3 weer de grens over zou komen. Op de A2 vanuit Urmond in de richting van Maastricht zagen zij toen de Volvo met redelijk hoge snelheid links passeren en afslaan richting België. De Volvo werd daarop gevolgd en werd uiteindelijk in Beek op de Stationstraat tot stilstand gebracht ter aanhouding van de inzittenden. Om 03:14 uur werden daar als verdachten aangehouden de bestuurder van de Volvo [naam 1] , bijrijder [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , die achterin zat. Tijdens de insluiting van [medeverdachte 3] werd opgemerkt dat hij rook naar benzine of diesel, dat er modder op zijn schoenen zat en dat zijn schoenen nat waren en naar benzine of diesel roken. [9]
Omstreeks 4:05 uur toen de politie de Volvo aan het veiligstellen was in de Stationstraat in Beek kwam de melding dat de Audi A3 weer langs de ANPR in Stein Nederland in was gereden. [10] De verbalisanten achtervolgden de Audi waarna deze uiteindelijk op de Elsstraat in Beek stopte. Om 04:20 uur werden de inzittenden, de bestuurder [naam 10] en de verdachte als bijrijder, als verdachten aangehouden. [11]
Aangifte ABN-AMRO
[aangever] heeft namens ABN-AMRO bank aangifte gedaan van vernieling van de pinautomaat van de ABN-AMRO bank, gevestigd in het pand van de Regiobank, aan de [adres 1] te Roermond gepleegd op 24 december 2018. Door middel van het plaatsen van een explosief in de automaat is de geldautomaat opgeblazen. Hierdoor is de geldautomaat volledig vernield en zijn omliggende gebouwen en auto’s zwaar beschadigd. Er is geen geld weggenomen. De geldcassettes waren nog intact. [12]
Sporenonderzoek
Het pand van de Regiobank waar de pinautomaat in gesitueerd was, was zowel aan de buitenzijde als aan de binnenzijde zwaar beschadigd. De ruiten dan wel de voorgevels van de naastgelegen panden, waren door de plofkraak eveneens beschadigd.
Op het trottoir voor het CZ pand aan de linkerzijde van de Regiobank lag een Duracell (9V alkaline) batterij. Omdat deze batterij mogelijk gebruikt kon zijn voor het ontstekingsmechanisme van het explosief werd de batterij veiliggesteld (SIN: AAML7771NL). Op het trottoir, grotendeels onder het puin van de voorgevel van de Regiobank en voor een deel voor het CZ pand, lag een elektriciteitsdraad. Deze draad betrof zeer waarschijnlijk de ontstekingsdraad en werd eveneens veiliggesteld (SIN: AAML7772NL).
Tussen het puin van de voorgevel, direct naast de pinautomaat, lag een (deel van een) aluminium buis. Aan de hand van de beelden ontstond het vermoeden dat de verdachten gebruik hadden gemaakt van de zogenaamde pizzaschuif 2.0. Een pizzaschuif 2.0 bestaat uit twee (massieve) aluminium buizen waar de hoofdlading aan bevestigd zit. Aan de overzijde van de straat, op het trottoir voor het pand [adres 1] , lag een tweede, gelijksoortige aluminium buis, die ook werd veiliggesteld (SIN AAML7774NL).
Van de kapotte ruiten van de panden van CZ en de Regiobank werden glasmonsters genomen (SIN AAML7763NL t/m SIN AAML7770NL). [13]
Herkomst BMW
De aangetroffen BMW met Duitse kentekenplaten, bleek op 13 december 2018 in Amsterdam te zijn gestolen. Deze zwarte BMW, type 335d, was voorzien van het kenteken [kenteken 4] . [14] De Duitse kentekenplaten behoorden niet bij de auto en waren op 22 december 2018 in Amsterdam gestolen. [15]
ANPR gegevens Volvo
De Volvo met kenteken [kenteken 2] reed op 24 december 2018 om 00:41 uur bij de T-splitsing van de Koninginnelaan en de Sint Wirosingel in Roermond en om 00:47 uur bij de kruising Oranjelaan en de Sint Wirosingel in Roermond. [16]
Gebruikte bankpas
Een veel gebruikte methode bij het plegen van een plofkraak is het gebruiken van een (gestolen) bankpas van een, vaak onder bewind staande, persoon. Met behulp van die bankpas wordt eerst een geldbedrag gestort op deze rekening, om dit bedrag vervolgens korte tijd later bij de plofkraak weer op te nemen. Doordat er geld wordt opgenomen, opent de uitgifteklep van de pinautomaat en kan het explosief in de automaat worden geplaatst. [17]
Bij deze plofkraak werd een bankpas gebruikt van [naam 2] . Hij heeft te kennen gegeven dat hij zijn bankpas voor het laatst had gebruikt op 20 december 2018 en dat hij deze daarna was kwijtgeraakt. Hij stond onder bewind. [18]
Blijkens de afschriften van de bankrekening van [naam 2] was op 23 december 2018 om 23:10 uur met behulp van zijn bankpas een bedrag van € 20,- gestort op zijn rekening. Deze storting vond plaats bij de pinautomaat aan het [adres 2] 2 in Reuver. Vervolgens was op 24 december 2018 om 00:05 uur een bedrag van € 10,- opgenomen van zijn rekening bij de pinautomaat aan de [adres 1] in Roermond. [19]
Camerabeelden van de geldautomaat van ABN AMRO
Er zijn vanaf 3 posities beelden opgenomen: vanaf de voorzijde van de geldautomaat en vanaf de linkerzijde van de geldautomaat naar rechts en naar links. Op de beelden is het volgende te zien. Persoon 1 komt aangerend met een sporttas met daaruit stekend een soort antenne. Hij zet deze voor de automaat neer. Daarachter komt persoon 2 die in zijn linkerhand een breekijzer heeft. Persoon 1 is bezig met een pintransactie en persoon 2 met de inhoud van de tas. Persoon 2 rolt kennelijk een snoer uit dat lijkt vast te zitten aan het apparaat met de “antennes”. Zij rollen vervolgens samen het snoer uit. Persoon 1 gaat daarna verder met de geldautomaat. Persoon 1 pakt geld uit de automaat en stopt dit in zijn jas. Daarna houdt hij de uitgifteklep open waarna persoon 2 het overneemt. Persoon 1 trekt enkele strips van een voorwerp dat hij uit de tas pakt en plakt het voorwerp op de automaat. Persoon 2 houdt nog steeds de uitgifteklep open. Persoon 1 pakt dan de “antennes” vast uit de sporttas en loopt hiermee naar de geldautomaat. Persoon 1 steekt de “antennes” in de geldautomaat. Daarna lopen zij beiden weg.
Er komt een auto aanrijden zonder licht. Deze auto heeft bijzondere velgen. De verbalisant merkt op dat dit voertuig lijkt op een BMW, gelet op de vorm van de auto en de vorm van de lampen.
Signalementen personen bij pinautomaat
Persoon 1
Deze persoon draagt een (donker)blauwe regenjas met een reflecterende streep over de borst. Verder draagt hij donkerkleurige handschoenen en een trainingsbroek met drie witte strepen die verticaal lopen op de broekspijp. De linker broekspijp is voorzien van het merkteken van Adidas. Hij draagt zwarte sneakers met witte zool en zwarte schoenveters.
Verder draagt hij een zwarte sjaal of doek voor de mond en een doek of sjaal over het hoofd.
Hij lijkt geen of korte sneakersokken te dragen en als hij bukt is te zien dat hij onder de trainingsbroek een lichtere kleur broek draagt met een donkere riem.
Persoon 2
Deze persoon draagt een (donker)blauwe regenjas met een reflecterende streep over de borst.
Hij draagt een regenbroek met een reflecterende streep aan de onderzijde van de broekspijp die horizontaal over de broekspijp(en) loopt. De handschoenen die hij aan heeft zijn oranje van kleur aan de bovenkant en verder zwart van kleur. Hij draagt verder een groene bivakmuts met een camouflageprint waarbij de ogen en mond nog zichtbaar zijn. Hij draagt een bril met een smal montuur, licht van kleur en heldere glazen.
Hij draagt iets lichts van kleur onder de regenjas en donkere, vermoedelijk zwarte, sneakers die een witte schoenzool lijken te hebben. Onder zijn regenbroek draagt hij iets lichts van kleur. [20]
Camerabeelden [adres 1] , pand [bedrijf 2]
Op deze beelden is te zien dat op 24 december 2018 om 00:03:33 uur twee personen naar de geldautomaat rennen. De eerste persoon draagt een voorwerp voor zijn borst. De tweede persoon draagt waarschijnlijk een koevoet in zijn linkerhand.
Om 00:04:37 uur rijdt een donkere auto voorbij [bedrijf 2] in de richting van de geldautomaat. De auto stopt tussen [bedrijf 2] en de geldautomaat en dooft de lichten. Daarna rijdt de auto voorbij de automaat en stopt in de bocht van de weg. De remlichten lichten soms op.
Na de explosie rijdt de auto met geopende kofferbak achteruit en stopt bij de automaat.
De twee personen rennen naar de auto. De eerste persoon draagt een donkere zak of tas en sluit de kofferbak en neemt de tas mee achterin rechts waar hij plaatsneemt. De andere persoon gaat rechts voorin zitten. Daarna rijdt de auto richting de Sint Wirosingel. [21]
Vergelijking camerabeelden ABN AMRO Roermond en aangehouden verdachten
Verbalisant [verbalisant 1] heeft de camerabeelden van de ABN AMRO bank te Roermond vergeleken met de kleding van [medeverdachte 1] . Hij relateert hierover als volgt:
Gelet op de vermoedelijke overeenkomsten:
- grijskleurige jeans broek met daarop een donkerkleurige riem;
- donkerkleurige sneakers met lichtkleurige zool, lichtkleurige hak en embleem op boven zijde tong;
- vanwege het dragen van geen sokken dan wel sokken die niet boven de sneakers uitsteken,
bestaat het vermoeden dat de verdachte op de beelden met de trainingsbroek met de verticale strepen en het laag model schoen met geen of korte sneakersokken [medeverdachte 1] betreft. [22]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft de prints van de camerabeelden vergeleken met de foto’s die werden gemaakt van de verdachten na hun aanhouding en relateert hierover het volgende.
Een van de personen op de beelden draagt een bivakmuts in groene kleuren en een bril.
In deze bivakmuts zitten niet alleen gaten ter hoogte van de ogen maar ook ter hoogte van de mond van de verdachte. Door deze opening is te zien dat de verdachte een donkerkleurige snor en een baard dan wel sik heeft. Het viel al meteen op dat slechts één van de aangehouden verdachten een bril droeg, namelijk [medeverdachte 3] . De verbalisant ziet bij deze vergelijking dat de bril die [medeverdachte 3] draagt sterke overeenkomsten vertoont met de bril van de dader op de printjes en dat de persoon op de prints en [medeverdachte 3] beiden een snor en een baard hebben. [23]
Door deze verbalisant werd de bril die de persoon op de camerabeelden draagt nader vergeleken met de bril die [medeverdachte 3] droeg bij zijn aanhouding. Hierbij merkt hij het volgende op:
-het betreft op beide beelden een bril die rondom de glazen geen montuur heeft;
-de bril heeft nagenoeg rechthoekige glazen die op de hoeken van een ronding zijn voorzien;
-op de donkerkleurige pootjes van de bril zit aan de zijkant ter hoogte van de verbinding met de glazen een lichtkleurig accent en
-de bril is voorzien van een smalle nagenoeg rechte brug tussen de beide glazen. Ook bij een eerdere aanhouding voor een ander feit op 16 oktober 2018 draagt [medeverdachte 3] volgens informatie en foto's uit het politiesysteem een soortgelijke bril. [24]
Camerabeelden geldautomaat Reuver en vergelijking met aangehouden verdachten
Verbalisant [verbalisant 3] heeft de camerabeelden bekeken van de geldautomaat in Reuver en vergeleken met de aangehouden verdachten. De beelden zijn van 23 december 2018 23:10 uur, het moment waarop volgens het bankafschrift van [naam 2] de storting van € 20,- zou hebben plaatsgevonden. Op deze beelden is het volgende te zien:
Een persoon komt bij de pinautomaat en heeft zijn gsm in zijn linkerhand. Hij heeft nog iets in zijn hand wat qua vorm en grootte lijkt op een bankpasje. Hij brengt dit richting de automaat aan de bovenzijde van de automaat. Hij heeft nog iets in zijn hand. Dit lijkt op een portemonnee. Deze wordt opengeklapt en het lijkt of hij hier iets uit haalt.
Na het openklappen van de portemonnee heeft hij iets in zijn rechterhand dat qua vorm en grootte lijkt op een bankbiljet. Te zien is dat hij dit met zijn hand richting de pinautomaat brengt. Hij brengt dit op een lagere positie naar de automaat dan waar hij het vermoedelijke bankpasje naar de automaat bracht. Als zijn hand dan terugkomt van de automaat is het biljet niet meer te zien.
Verbalisant [verbalisant 3] relateert dat de kleding van de persoon op de beelden op punten opvallende overeenkomende kenmerken heeft met de kleding van [medeverdachte 2] .
Op het linker bovenbeen van de broek van de persoon op de beelden is een logo te zien dat op de lopende beelden lijkt op het Nike logo. Verder is aan de zijkant van de linker broekspijp een verticale brede streep te zien welke niet doorloopt maar stopt ter hoogte van de knie. Op het rechterbovenbeen is een logo te zien. Op de bewegende beelden is dit ronde logo te zien met daarin een driehoekige afbeelding. Verder is de verticale brede streep op de zijkant van de broek te zien. De brede streep op het rechter bovenbeen stopt ter hoogte van de knie.
Op de foto’s, gemaakt van [medeverdachte 2] tijdens zijn aanhouding, zijn soortgelijke logo’s te zien op de linker- en rechterzijde van het bovenbeen en is een brede streep te zien welke verticaal loopt aan de zijkant van de broek tot net boven de knie. Verbalisant [verbalisant 3] heeft op 24 december 2018 [medeverdachte 2] gehoord en is van mening dat het gelaat van de persoon op de camerabeelden sterke overeenkomsten heeft met het gezicht van [medeverdachte 2] . [25]
Vergelijkend glasonderzoek
Uit de schoenen van [medeverdachte 1] zijn 69 glassporen verkregen waarvan er 41 zijn onderzocht. Hiervan waren 40 sporen geschikt voor analyse en daarvan bestaan 23 sporen uit vlakglas. Hierin zijn 19 glasbronnen te onderscheiden.
Eén glasspoor is niet te onderscheiden van het glas uit het pand van CZ (middelste ruit binnen: AAML7770NL en rechter ruit binnen: AAML7768NL).
Eén glasspoor is niet te onderscheiden van het glas van de Regiobank (bovenste ruit linker raampartij: AAML7766NL en onderste ruit toegangsdeur: AAML7763NL).
Eén glasspoor is niet te onderscheiden van het glas van de Regiobank (onderste ruit raampartij rechts van de ingang: AAML7764NL).
De resultaten van het vergelijkend glasonderzoek zijn geëvalueerd onder de hypothesen:
Hypothese 1
Eén of meer van de onderzochte glassporen op de sporendrager(s) zijn afkomstig van de gebroken ruit(en) van het bankgebouw te Roermond.
Hypothese 2
Alle onderzochte glassporen op de sporendrager(s) zijn afkomstig van (een) willekeurig andere ruit(en).
Voor deze combinatie van in totaal 3 van de 41 onderzochte glassporen geldt dat de bevindingen van het onderzoek zeer veel waarschijnlijker zijn als hypothese 1 waar is dan hypothese 2 waar is, waarbij met ‘zeer veel waarschijnlijker’ wordt bedoeld dat de kans op het waarnemen van de onderzoeksresultaten 10.000 tot 1.000.000 keer groter wordt geacht wanneer de ene hypothese waar is dan wanneer de andere hypothese waar is.
Uit de schoenen van [medeverdachte 3] zijn 80 op glas gelijkende sporen aangetroffen, waarvan er 49 zijn onderzocht. Hiervan waren 44 geschikt voor analyse en daarvan bestaan 3 sporen uit vlakglas. Hierin zijn 3 glasbronnen te onderscheiden. Eén glasspoor is niet te onderscheiden van het glas van twee ruiten van het pand van CZ (rechter ruit buiten: AAML7767NL en middelste ruit buiten: AAML7769NL). Hiervoor geldt dat de bevindingen van het onderzoek veel waarschijnlijker zijn als hypothese 1 waar is, dan hypothese 2 waar is, waarbij met ‘veel waarschijnlijker’ wordt bedoeld dat de kans op het waarnemen van de onderzoeksresultaten 100 tot 10.000 keer groter wordt geacht wanneer de ene hypothese waar is dan wanneer de andere hypothese waar is. [26]
Chatgesprek aangetroffen in een op 17 januari 2019 in de cel van [naam 3] aangetroffen telefoon
In deze telefoon is een chatgesprek gevoerd op 15 januari 2019 aangetroffen tussen een persoon die zich in het gesprek “ [alias 1] ” noemt en “ [alias 2] ” waarin wordt gerefereerd aan plofkraken en wie er waarvoor is ‘geveegd’ (uit de context begrijpt de rechtbank dat bedoeld wordt ‘opgepakt’). In dit gesprek wordt onder andere het volgende besproken, waarbij “ [alias 1] ” is aangeduid als “ [alias 1] ” en “ [alias 2] ” als “ [alias 2] ”:
[alias 1] : Bij die andere iedereen vrij
[alias 1] : Alleen clown en niffn van [naam 4] zijn nog binnen
[alias 2] : Hoe dan
[alias 2] : Wats gebeur
Hierna stuurt “ [alias 1] ” (“ [alias 1] ”) in hetzelfde “gesprek” met “ [alias 2] ”(“ [alias 2] ”) een ingesproken
bericht van 50 seconden met de volgende inhoud:
[alias 1] : "(ntv) klapper maken. [naam 5] (fon) als enige de andere kant op gerend. Hij liet voetsporen achter toen (ntv) in de buurt kwam. Hij is in de buurt gekeerd. Ze vroegen hem wat doe je hier. Hij zei ik kwam van vriendin. Ze hadden hem gevonden zonder jack. Het regende kankerhard. Toen hebben ze hem (ntv) En die ander, die niffo van [naam 4] , omdat die van tevoren met die pin ... die openen met pinpas toch .... Met pin openen en dan doekoe eruit... Paar uur van tevoren had hij doekoe gestort op die rekening van die pinpas”.
[alias 1] : Hoor je t ?
[alias 2] : Tazzzz
[alias 1] : [naam 6] was op bezoek gekome maandag
[alias 2] : Dus faya ?
[alias 1] : Nee allebei maar 30 dagen. [27]
Verklaring van [medeverdachte 1]
heeft ter terechtzitting van 5 oktober 2021 bekend dat hij een van de daders van de plofkraak is. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt en dit is aan het dossier toegevoegd. Kort en zakelijk weergegeven komt deze verklaring, voor zover hier relevant, op het volgende neer.
[medeverdachte 1] heeft samen met een ander de plofkraak uitgevoerd. Hij is er op het laatste moment bij gekomen. Hij wist er wel al van. Hij heeft de regenpakken gekocht, die zijn gebruikt bij de plofkraak. Hij is degene met de Adidasbroek die te zien is op de camerabeelden van de geldautomaat. Zijn taak was het plaatsen van het explosief in de automaat en daarna het geld opruimen. Het bankpasje waarmee hij heeft gepind trof hij 10 minuten voordat de plofkraak plaatsvond aan in de BMW. Een derde persoon was de bestuurder van de BMW waarmee ze naar de pinautomaat zijn gereden en daarna zijn gecrasht. Hij kent alle aangehouden verdachten. Hij kent [naam 3] , [naam 3] wordt wel “ [alias 1] ” genoemd. “Niffo van [naam 4] ” is [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] zelf wordt ook wel clown genoemd. [28]
Onderzoek Audi A3 met kenteken [kenteken 3]
Het betrof een vijfdeurs uitvoering met brandstof diesel. In het portier vak van het bijrijdersportier werd een Samsung telefoon aangetroffen. In de auto lag een huurcontract voor de auto ingaande 20 december 2018 op naam van [medeverdachte 1] . In het dashboardkastje lagen twee telefoons, een IPhone en een Nokia. In een jas in de kofferbak werd het rijbewijs van [medeverdachte 1] aangetroffen, een spuitflesje met een vloeistof die naar ammoniak rook en op de plek waar normaal het reservewiel zit een grote jerrycan met een trechter aangetroffen die nog vochtig was en rook naar diesel. [29]
Duracell batterij
In de Audi A3 werd een gedeelte van een verpakking van een 9 volt blokbatterij van het merk Duracell aangetroffen. [30] Bij de pinautomaat werd een 9 volt blokbatterij van het merk Duracell aangetroffen. [31]
Door een medewerker van Brand & Commercial Strategy Leader van Duracell Benelux werd desgevraagd medegedeeld dat met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden gezegd dat voornoemde batterij in voornoemde verpakking heeft gezeten. Alleen een productiefout zou de reden kunnen zijn geweest dat een andere batterij in deze verpakking heeft gezeten, maar een dergelijke fout komt bij Duracell uiterst zelden voor. [32]
Telefoongegevens
Telefoon van [verdachte]
In de Audi is een Samsung telefoon aangetroffen en in beslag genomen. Aan de hand van de aangetroffen accounts in de Samsung telefoon en de contacten die er zijn geweest in de onderzoeksperiode is zeer aannemelijk dat deze telefoon gedurende de onderzoeksperiode in gebruik is geweest bij [verdachte] . [33] De verdachte heeft ter terechtzitting van 5 oktober 2021 bevestigd dat dit zijn telefoon was. [34]
Tussenconclusie
Hieruit leidt de rechtbank af dat de verdachte gedurende de onderzoeksperiode de gebruiker is van deze Samsung telefoon.
De verbalisant die deze telefoon heeft uitgelezen merkt hierover het volgende op.
Tijdens het lezen van alle opgeslagen berichten valt het op dat de verdachte veel bezig is met auto’s, met name van het merk BMW. Hij vraagt bijvoorbeeld naar bepaalde types en bouwjaren. In combinatie met de vraag naar een bepaald type auto, geeft hij zelf door dat hij een “kastje” heeft. Iemand anders vraagt aan [verdachte] “tot welk jaar gaat machine”. Hij antwoordt dan: “tot 2012”. Vervolgens gaat het dan verder over bijvoorbeeld een 1 serie, 3 serie, 5 serie en X6. Het is ambtshalve bekend dat bij autodiefstallen door de daders gebruik wordt gemaakt van elektronica waarmee het alarm en/of de code van elektronische sleutels gekraakt kunnen worden.
Verder schrijft hij, in combinatie met de berichten over auto’s, ook over een plek die hij niet aan iedereen wil laten zien. Er wordt ook gesproken over zaken die “heet” zijn. Het heeft er dus alle schijn van dat hij een “geheime” locatie heeft waar hij gestolen auto’s kan opslaan. Het meest opvallende is dat er foto’s op de telefoon staan opgeslagen van de personenauto van het merk BMW met het Nederlandse kenteken [kenteken 4] . Dit betreft de BMW die in Amsterdam op 13 december 2018 werd weggenomen en werd gebruikt bij de plofkraak op 24 december 2018. Met deze telefoon wordt ook veel geraadpleegd op berichten over plofkraken en/of ramkraken, ook in het grens gebied van België en Duitsland. [35]
Chatgesprekken
In de telefoon zijn onder andere de volgende berichten aangetroffen die verzonden zijn aan, dan wel ontvangen zijn door de verdachte.
Op 17 december 2018 15:15 uur wordt een foto van de gestolen en bij de plofkraak gebruikte BMW, dan nog met het originele kenteken [kenteken 4] door de verdachte ontvangen van contact ‘ [naam 7] ’ en vervolgens om 19:07 uur door de verdachte doorgestuurd naar het contact genaamd ‘ [naam 8] ’.
Op 19 december 2018 om 01:28 stuurt de verdachte aan zijn contact genaamd ‘ [naam 9] ’:
“ik heb een m3 5deuea”, “en een 335d 5deurs”, “kan wel weg”, “is een diesel”.
Op 20 december 2018 om 15:51 uur vraagt ‘ [naam 9] ’:
“kan je laten zien”en dan antwoordt de verdachte:
“ga nie mij plek zomaar late zien”.
Om 19:01 uur zegt de verdachte:
“Im ga geen mense na me box brenge”.
Op 20 december 2018 om 21:14 uur heeft de verdachte contact met [naam 10] met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Tussenconclusie: [naam 10] is zijn neef [naam 10] .
De verdachte:
“ik ga nu zo na Nijmegen”, “we gaan hier nijm”, “Ama die andre 335”, “Moe van ams”, “Na hier worde gebracht”, “Amd tot nijm”, “is nie ver”.
[naam 10] :
“Ik rij ok neef je weet”.
Op 21 december 2018 om 01:02 uur vraagt [naam 10] aan de verdachte: “Moet ik gaan”, “Nu”.
Op 21 december 2018 om 01:03 uur stuurt de verdachte daarop aan [naam 10] : “Nee kiro” “Die ding kan nke vandaag”
“We zijn”, “Preciea”, “Daar gwpak”, “Onze name”, “l.d”, “Alles.kan nie”.
Om 01:22 uur stuurt [naam 10] naar de verdachte:
“die 335”en hij reageert:
“Ja die is in ams”.
[naam 10] : “
Hoe bregen wee die”, “is dat die grijze”.
De verdachte:
“nee zwarte”, “Je weet dje wittw” “Wat bij jullie rijd”, Zo eentjw in zwart”.
Vervolgens stuurt de verdachte naar [naam 10] een foto van de BMW 335d met kenteken [kenteken 4] en schrijft “Deze”.
[naam 10] reageert:
“Amk je bent gek”, “Je stuurd foto alles”, “Tell is vies neef vallah”.
Vervolgens heeft de verdachte op 22 december 2018 02:10 uur weer contact met [naam 9] . [naam 9] zegt:
“Clannie wil picca zien”.
De verdachte: “
Moruk ik ga nog ermee werke”, “Die mattie van me wil nog arbeit ernakan die ciao”.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overweegt in dit verband als volgt. Uit de bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam de strafrechtelijke betrokkenheid van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] heeft die betrokkenheid als medepleger immers bekend. Wat betreft [medeverdachte 3] heeft de rechtbank gelet op het op zijn schoenen aangetroffen glasspoor en de vaststelling dat de uiterlijke kenmerken van [medeverdachte 3] passen in het zichtbare signalement van de andere persoon (persoon 2) die te zien is op de camerabeelden van de plofkraak. Het gaat daarbij om een combinatie van uiterlijke kenmerken, te weten de bril, snor en baard/sik. Wat betreft [medeverdachte 2] heeft de rechtbank gelet op de vaststelling dat de uiterlijke kenmerken van [medeverdachte 2] op meerdere punten overeenkomen met het signalement van degene die voorafgaand aan de plofkraak het geld op de bij de plofkraak gebruikte rekening heeft gestort. Hierbij komt het chatgesprek tussen “ [alias 1] ” en “ [alias 2] en de door [medeverdachte 1] in dat verband ter terechtzitting afgelegde verklaring, waarbij de rechtbank ervan uitgaat dat [medeverdachte 2] degene is geweest die het geld in Reuver gestort heeft op de rekening. Bovendien zijn [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] beiden kort na de plofkraak aangetroffen in de Volvo, die rond het tijdstip van de aanhouding van [medeverdachte 1] in de buurt van de gestrande BMW is gesignaleerd.
Uit het onderzoek aan de telefoon van de verdachte blijkt dat hij, voorafgaand aan de plofkraak, doende is om de BMW, die tijdens de plofkraak door de daders is gebruikt, van Amsterdam over te laten brengen naar het Zuiden. Uit de gesprekken kan worden afgeleid dat de auto aanvankelijk in de nacht van 20 op 21 december 2018 naar Nijmegen had moeten worden gereden, waar de verdachte die avond samen was met medeverdachten [naam 1] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . Na de politiecontrole worden de plannen gewijzigd omdat
‘ze precies daar gepakt zijn’en moet de auto in de nog tussenliggende periode naar Roermond zijn gereden. Uit de tapgesprekken van 22 december 2018 met [naam 9] lijkt te kunnen worden afgeleid dat de verdachte de BMW nog steeds in de aanbieding heeft maar dat er eerst nog met de auto moet worden gewerkt door een vriend van de verdachte. Hierna zou de auto weg kunnen. In de periode tussen 21 december 2018 en het moment van de plofkraak, net na middernacht op 24 december 2018, zijn de originele kentekenplaten van deze auto gehaald en zijn er gestolen Duitse kentekenplaten op bevestigd, waarna met de BMW in de nacht van 23 op 24 december 2018 de plofkraak is gepleegd.
Niet enkel en alleen uit de tapgesprekken leidt de rechtbank de strafrechtelijke betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde plofkraak af. Hij is eveneens -ongeveer 4 uur na de plofkraak- aangehouden in de Audi waarin het rijbewijs en het huurcontract op naam van [medeverdachte 1] lagen, de persoon van wie vaststaat dat hij een van de daders van de plofkraak is geweest. Verder lag in deze Audi een verpakking van een batterij die -met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid- gebruikt is bij de plofkraak en welke batterij op de plaats delict is aangetroffen.
Voormelde feiten en omstandigheden moeten, naar het oordeel van de rechtbank, in onderlinge samenhang bezien, redengevend worden geacht voor het bewijs dat verdachte strafrechtelijk betrokken is geweest bij voornoemde plofkraak, meer specifiek dat hij de vluchtauto heeft geregeld die de daders hebben gebruikt om na de plofkraak weg te komen en dat hij derhalve een rol als medeplichtige heeft gehad bij de bedoelde plofkraak. Immers, het regelen van een vluchtauto is een handeling die met medeplichtigheid in verband pleegt te worden gebracht. Het dossier bevat verder geen contra-indicaties voor de strafrechtelijke betrokkenheid van de verdachte.
Zwijgrecht
Verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht. De omstandigheid dat een verdachte zich op zijn zwijgrecht beroept, kan op zichzelf niet bijdragen aan het bewijs. Wel kan de rechter het zwijgen in zijn bewijsoverwegingen betrekken, indien de verdachte aangaande een voor hem bezwarende voor het bewijs redengevende omstandigheid geen redelijke verklaring heeft, welke die redengevendheid ontzenuwt. Vastgesteld dient te worden dat verdachte geen verklaring heeft gegeven voor voornoemde, hem bezwarende, feiten en omstandigheden.
Conclusie
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen en de weergegeven bewijsoverwegingen, wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte medeplichtig is geweest aan de plofkraak die door meerdere personen is begaan (feit 2 subsidiair). De rechtbank zal de verdachte vrijspreken voor feit 1 en feit 2 primair.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
2 subsidiair
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en een of meer onbekend gebleven personen op 24 december 2018 in de gemeente Roermond, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en een of meer onbekend gebleven personen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat van de ABN-AMRO gelegen aan de [adres 1] te Roermond weg te nemen een hoeveelheid geld toebehorende aan ABN-AMRO en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en dat geld onder hun bereik te brengen door middel van braak, met dat opzet zich naar bovengenoemde geldautomaat hebben begeven, en enig explosief en/of een explosieve lading op bovengenoemde geldautomaat hebben aangebracht en tot ontsteking hebben gebracht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, bij het plegen van welk misdrijf verdachte in december 2018 te Roermond, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk middelen heeft verschaft, door de vluchtauto welke is gebruikt bij de plofkraak te regelen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
Feit 2 subsidiair:
medeplichtigheid aan poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie heeft zich niet verzet tegen de opheffing van de (geschorste) voorlopige hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat aan de verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd dan de duur van het voorarrest.
Tevens heeft de raadsman gewezen op de overschrijding van de redelijke termijn en de omstandigheid dat de verdachte lang in een schorsing heeft ‘gelopen’ met zeer beperkende voorwaarden. Tenslotte heeft de raadsman verzocht om de (geschorste) voorlopige hechtenis op te heffen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan een plofkraak op een geldautomaat in Roermond. Verdachte is hierbij behulpzaam geweest door de bij de plofkraak gebruikte BMW te regelen.
Het gaat om een brutaal en zeer ernstig feit met een grote maatschappelijke impact. Bij de ontploffing die de daders veroorzaakt hebben, is aanzienlijke schade ontstaan, niet alleen aan de geldautomaat, maar ook aan het gebouw en de inventaris van het gebouw waarin de geldautomaat was geplaatst, de naastgelegen panden en de in de nabijheid geparkeerde voertuigen. Bij tegenovergelegen woningen zijn ruiten gesneuveld. Deze gebeurtenis heeft bij de omwonenden sterke gevoelens van onrust en angst veroorzaakt, zoals ook door slachtoffer [slachtoffer] ter terechtzitting naar voren is gebracht. Daarnaast hebben dit soort plofkraken tot gevolg dat banken hun geldautomaten uit openbare ruimtes verwijderen, waardoor ook in bredere zin sprake is van maatschappelijke schade. Al deze belangen hebben de daders ondergeschikt gemaakt aan eigen geldelijk gewin waarbij aanzienlijke risico’s op de koop toe zijn genomen. Het had immers nog veel ernstiger af kunnen lopen. Een plofkraak als deze had zomaar een nietsvermoedende voorbijganger kunnen doden of zwaar verwonden.
De plofkraak is zeer professioneel aangepakt. Om zo anoniem mogelijk te werk te gaan is misbruik gemaakt van de identiteit van anderen en gestolen goederen. Zo is er een bankpas van iemand anders geregeld ten behoeve van de geldstorting en de geldopname, is er een aan de andere kant van het land gestolen auto geregeld en is gebruikgemaakt van gestolen kentekenplaten. Er zijn regenpakken aangeschaft en speciaal geprepareerde explosieven gebruikt die gemakkelijk in en op de pinautomaat konden worden geplaatst. De plofkraak zelf is ook uiterst efficiënt en snel uitgevoerd.
Het was de verdachte die dit allemaal heeft gefaciliteerd door een gestolen auto voor de daders te regelen.
Verdachte heeft steeds (bloot) ontkend iets met de plofkraak te maken te hebben gehad en geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn rol in dezen.
Persoon van de verdachte
Uit het ten name van verdachte gestelde uittreksel Justitiële documentatie van 6 september 2021 blijkt dat hij eerder is veroordeeld wegens vermogensdelicten.
De reclassering meldt in haar advies van 21 september 2021 dat verdachte in het verleden nogal wat weerstand heeft laten zien in de contacten met de reclassering.
In eerdere rapportages wordt gesproken over een zeer gesloten en op momenten zelfs vijandelijke en antisociale houding. Daarbij werd echter ook opgemerkt dat verdachte wellicht over (te) zeer beperkte coping vaardigheden beschikt, waardoor hij ook belemmerd wordt in zijn zelfinzicht en in het -al dan niet- "willen" meewerken aan de hulpverlening.
De verdachte geeft nu desgevraagd aan dat hij -wanneer de rechtbank hem dat oplegt- wél wil meewerken aan een voortzetting van het reclasseringstoezicht en aan de daarbij geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Ter terechtzitting heeft de verdachte nogmaals aangegeven mee te zullen werken aan de reclassering en zich te zullen houden aan de eventueel op te leggen bijzondere voorwaarden.
Strafoplegging
De rechtbank heeft bij de straftoemeting aansluiting gezocht bij de door het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht) geformuleerde oriëntatiepunten voor de straftoemeting. Voor een zogenaamde plofkraak met gemeen gevaar voor goederen is een oriëntatiepunt geformuleerd van 2 jaar gevangenisstraf. Dit gaat uit van meerdere daders en een voltooid delict. In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee de aanzienlijke schade die de ontploffing met zich heeft gebracht, de mate van professionaliteit waarmee de plofkraak is gepleegd en het strafblad van de verdachte (recidive).
Gelet op het voorgaande zou een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf geen onlogische straf zijn voor de verdachte. De rechtbank heeft tijdens de zitting echter ook een persoon gezien die, naar de indruk van de rechtbank, oprecht is in zijn bedoeling om zijn leven op een deugdzame manier te leiden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte het voordeel van de twijfel en de gelegenheid dient te krijgen om, onder begeleiding van de reclassering, zijn leven weer op de rails te zetten. De rechtbank beoogt met het opleggen van een straf aan de verdachte niet alleen het gepleegde strafbare feit te vergelden, maar ook te voorkomen dat de verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen. Dit doel wil de rechtbank bereiken door een deels voorwaardelijke gevangenisstraf aan de verdachte op te leggen, waaraan zij een proeftijd van drie jaren zal verbinden. Gedurende die proeftijd dient de verdachte zich te houden aan een meldplicht, mee te werken aan ambulante behandeling en actief mee te werken aan trajecten gericht op het verkrijgen van eigen huisvesting, betaald werk (of andere zinvolle dagbesteding) en financiën. De rechtbank zal in dit verband de bijzondere voorwaarden opleggen zoals door de reclassering in haar advies van 21 september 2021 zijn geformuleerd.
Redelijke termijn
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het recht van de verdachte op een berechting binnen een redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden is overschreden en dat deze overschrijding verdisconteerd moet worden in de strafoplegging.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen.
De redelijke termijn is in dit geval beginnen te lopen vanaf het moment waarop verdachte door de politie als verdachte is aangehouden, te weten op 24 december 2018.
Tussen die datum en de datum van dit vonnis - 9 november 2021 - ligt een periode van
2 jaar en 10 maanden. Deze overschrijding van de redelijke termijn met 10 maanden valt de verdediging niet te verwijten. Overeenkomstig vaste jurisprudentie van de Hoge Raad wordt bij een dusdanige overschrijding gehandeld naar bevind van zaken.
Hoogte straf
In beginsel acht de rechtbank voor het bewezenverklaarde feit, gelet op al het hiervoor overwogene, een gevangenisstraf van 20 maanden waarvan 7 maanden voorwaardelijk, passend en geboden, maar gelet op genoemde overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank aan de verdachte opleggen een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk. Aangezien de duur van het voorarrest in mindering wordt gebracht op het onvoorwaardelijk deel van de straf, betekent dit feitelijk dat de verdachte niet meer terug hoeft naar de gevangenis.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij [bedrijf 3]
De benadeelde partij vordert een schadevergoeding van € 25.000,-, bestaande uit € 20.000,- materiële schade en € 5.000,- immateriële schade.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen, nu deze niet voldoet aan de formele eisen die hieraan worden gesteld.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, nu de vordering onvoldoende is onderbouwd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft de vordering, ondanks meermalen rappelleren, niet aangevuld met stukken zoals een uittreksel van de Kamer van Koophandel en/of een machtiging met daarin vermeld wie bevoegd is om namens het bedrijf de vordering in te dienen. Dit zijn formaliteiten waar een verzoek tot schadevergoeding aan dient te voldoen. Ook het gevorderde schadebedrag is in het geheel niet onderbouwd met stukken. De rechtbank zal de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk verklaren.
7.5
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij heeft aangegeven dat zij schade heeft geleden tot een bedrag van
€ 3.696,45, bestaande uit € 2.696,45 materiële schade en € 1.000,- immateriële schade. De verzekering heeft van de materiële schade reeds een bedrag van € 2.544,77 vergoed, zodat er een te vorderen bedrag van € 1.151,68 resteert.
7.6
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft de post ‘reiskosten’ en immateriële schade kan worden toegewezen. De officier heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat de immateriële schade moet worden gematigd tot een bedrag van € 500,-. Voor wat betreft de post ‘eigen risico’ heeft de officier van justitie geconcludeerd dat dit deel van de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu deze post niet (voldoende) is onderbouwd.
7.7
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, vanwege de door de verdediging bepleite vrijspraak, dan wel omdat de vermeende handelingen van de verdachte in een te verwijderd verband staan met de immateriële schade. Bovendien staat niet vast dat het psychisch letsel enkel en alleen door dit voorval is veroorzaakt, nu zij eerder ook heftige incidenten heeft meegemaakt.
7.8
Het oordeel van de rechtbank
Rechtstreekse schade
De benadeelde partij is rechtstreeks slachtoffer van de ontploffing en derhalve van de strafbare feiten ten aanzien waarvan de rechtbank in deze zaak tot een bewezenverklaring is gekomen. De benadeelde partij kan dan ook worden ontvangen in haar vordering.
Materiële schade
De materiële schade betreft, na aftrek van de vergoeding door de verzekering, een bedrag van € 151,68. Dit bedrag bestaat uit € 150,- eigen risico en € 1,68 reiskosten die de benadeelde gemaakt heeft voor haar bezoek aan Slachtofferhulp.
De rechtbank is van oordeel dat de reiskosten voldoende zijn onderbouwd en de kosten voor het eigen risico ook zonder nadere onderbouwing aannemelijk zijn en daarom voor toewijzing in aanmerking komen. De rechtbank zal de vordering voor wat betreft de materiële schade geheel toewijzen.
Immateriële schade
De rechtbank stelt voorop dat als schade, die het gevolg is van een onrechtmatige daad, een nadeel omvat dat niet uit vermogensschade bestaat, de benadeelde op grond van artikel 6:106, lid 1, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. Dat kan als de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. In dit geval zou van dit laatste sprake moeten zijn wil de benadeelde in aanmerking kunnen komen voor vergoeding van immateriële schade.
Voor toewijsbaarheid van een vordering gebaseerd op de aantasting van de persoon ‘op andere wijze’ is het uitgangspunt dat de benadeelde psychische schade heeft opgelopen. Het geestelijk letsel moet door de benadeelde onderbouwd worden. Het geestelijk letsel moet naar objectieve maatstaven kunnen worden vastgesteld, bijvoorbeeld door (medische) informatie van een psycholoog of psychiater. Bij bijzondere ernst van de normschending en (voldoende ernstige) gevolgen voor het slachtoffer kan immateriële schade evenwel toewijsbaar zijn zonder dat geestelijk letsel hoeft te worden aangetoond.
De rechtbank is van oordeel dat in dit geval de aard en ernst van de normschending en de gevolgen die de benadeelde partij daarvan heeft ondervonden, de conclusie rechtvaardigen dat sprake is van een aantasting van de persoon op andere wijze, ook zonder dat sprake is van objectiveerbaar letsel. De rechtbank heeft hierbij gelet op de ernst en impact van de bewezenverklaarde feiten en op de gevolgen voor de benadeelde partij. Zij heeft ter terechtzitting hierop een toelichting gegeven. Zij heeft onder andere naar voren gebracht dat ze dacht dat het dak van haar huis vloog, toen ze de knal hoorde en dat ze de nummertjes van de geldautomaat voor haar deur zag liggen. Ze kan tot op de dag van vandaag bepaalde programma’s op de televisie niet kijken en schrikt nog van iedere harde knal die zij hoort. Ze heeft ook benadrukt dat er mensen het leven hadden kunnen laten.
Dat uit de toelichting van de benadeelde partij blijkt dat er eerder heftige incidenten bij deze pinautomaat aan deze plofkraak vooraf zijn gegaan waardoor de impact van deze plofkraak waarschijnlijk nog is versterkt, kan niet afdoen aan de schadevergoedingsplicht op basis van het bewezenverklaarde en de gevolgen daarvan voor de benadeelde zoals daarvan is gebleken.
De rechtbank acht het gevorderde bedrag aan immateriële schade, zijnde € 1.000,-, billijk en zal dit dan ook toewijzen.
Het totaal toe te wijzen bedrag, zijnde € 1.151,68, zal worden vermeerderd met de wettelijke rente. De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel toepassen ter inning van de vordering.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte de strafbare feiten samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civiele maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de geleden schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat de verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen als een of meer van zijn medeverdachten het bedrag al betaald heeft, en andersom.

8.Het beslag

De volgende in beslag genomen voorwerpen zullen aan de verdachte worden teruggegeven.
- broek; omschrijving: blauw grijs, merk: Adidas
- jas; omschrijving: zwart, merk: Zara
- jas; omschrijving: blauw goud, merk: Adidas
- kleding; omschrijving: zwart, merk: My brand.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 48, 57, 157 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 3 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende
meldt zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Slachthuisstraat 31 6041 CB te Roermond. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
werkt mee aan verdiepingsdiagnostiek door een forensische instelling, te bepalen door de reclassering en werkt mee aan eventueel daaruit voortkomende interventies/ambulante behandeling. De interventies/behandeling duren zolang de reclassering of de behandelinstelling dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de
behandeling;
werkt actief mee aan trajecten, gericht op het verkrijgen van eigen huisvesting, betaald werk (of andere zinvolle dagbesteding) en financiën;
  • geeft aan Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- heft op de (geschorste) voorlopige hechtenis met ingang van heden;

Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

[slachtoffer]
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer] , van een bedrag van
€ 1.151,68, bestaande uit € 151,68 materiële schade en € 1.000,- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van € 1.151,68, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 21 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door (een van de) mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
[bedrijf 3]
  • verklaart de benadeelde partij [bedrijf 3]
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van de verdachte, tot op heden begroot op nihil;

Beslag

- gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte:
  • broek; omschrijving: blauw grijs, merk: Adidas,
  • jas; omschrijving: zwart, merk: Zara,
  • jas; omschrijving: blauw goud, merk: Adidas,
  • kleding; omschrijving: zwart, merk: My brand.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Osmić, voorzitter, mr. C. Wapenaar en mr. M.E.M.W. Nuijts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Berkers en J.G.A.M. Spijkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 november 2021.
Buiten staat:
mr. L. Berkers is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 24 december 2018 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door enig explosief (middel) en/of een explosieve lading op/aan een geldautomaat (gevestigd aan de [adres 1] te Roermond) vast te maken/aan te brengen en/of dit (vervolgens) te ontsteken, en daarvan gemeen gevaar voor één of meer nabijgelegen pand(en) en/of voertuigen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 24 december 2018 in de gemeente Roermond, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een geldautomaat van de ABN AMRO (gelegen aan de [adres 1] te Roermond) weg te nemen een hoeveelheid geld, geheel often dele toebehorende aan ABN AMRO, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die hoeveelheid geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen zich naar bovengenoemde geldautomaat heeft/hebben begeven, en/of enig explosief (middel) en/of een explosieve lading op bovengenoemde geldautomaat heeft/hebben vastgemaakt/aangebracht en/of tot ontsteking heeft/hebben gebracht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 24 december 2018, althans in december 2018, in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een ander althans anderen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven personen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een geldautomaat van de ABN AMRO (gelegen aan de [adres 1] te Roermond) weg te nemen een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan ABN AMRO, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven personen, en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die hoeveelheid geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, met dat opzet zich naar bovengenoemde geldautomaat heeft/hebben begeven, en/of enig explosief (middel) en/of een explosieve lading op bovengenoemde geldautomaat heeft/hebben vastgemaakt/aangebracht en/of tot ontsteking heeft/hebben gebracht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 23 december 2018 tot en met 24 december 2018 te Roermond, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door de vluchtauto (welke is gebruikt bij de plofkraak) te regelen en/of leveren en/of huren en/of besturen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, Districtsrecherche Noord en Midden Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2018195577, gesloten d.d. 14 mei 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1174.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 december 2018, pag. 312.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 december 2018, pag. 316 en 317.
4.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 december 2018, pag. 320 en 321.
5.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 december 2018, pag. 316 en 317.
6.Het proces-verbaal van aanhouding verdachte [medeverdachte 1] d.d. 24 december 2018, pag. 81 en 82.
7.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 december 2018, pag. 347 en 348.
8.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 december 2018, pag. 330.
9.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 december 2018, pag. 332 en 333.
10.Het proces-verbaal van bevindingen ANPR voertuigbewegingen van de Audi A3 d.d. 17 januari 2019, pag. 383.
11.Het proces-verbaal van aanhouding [naam 10] d.d. 24 december 2018, pag. 206 en 207.
12.Het proces-verbaal van verhoor aangever [aangever] namens ABN-AMRO bank d.d. 28 december 2018, pag. 288 en 289.
13.Het proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 18 januari 2019, pag. 996 tot en met 1001.
14.Het proces-verbaal van aangifte [naam 11] d.d. 13 december 2018, pag. 1168 en 1169.
15.Het proces-verbaal van aangifte [naam 12] d.d. 22 december 2018, pag. 1172.
16.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 januari 2019, pag. 372 tot en met 374.
17.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 december 2018, pag. 358.
18.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 december 2018, pag. 482.
19.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 februari 2019, pag. 359 tot en met 361.
20.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 januari 2019, pag. 421 tot en met 430.
21.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 januari 2019, pag. 437 tot en met 451.
22.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 januari 2019, pag. 452 tot en met 455.
23.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 december 2018 met bijlagen, pag. 476 tot en met 481.
24.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 juni 2019 met bijlagen.
25.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 december 2018, pag. 467 tot en met 475 en de (duidelijkere) foto’s van de kleding van [medeverdachte 2] bij aanhouding op pag. 566 tot en met 568.
26.Een geschrift, zijnde het rapport van het NFI van het vergelijkend glasonderzoek d.d. 30 april 2019, pag. 1156 tot en met 1166.
27.Afscherm proces-verbaal van TCI Limburg d.d. 2 mei 2019, pag. 705 tot en met 708.
28.Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting d.d. 5 oktober 2021 voor zover dit betreft de verklaring van de verdachte [medeverdachte 1] .
29.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 december 2018, pag. 639.
30.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 februari 2019, pag. 694.
31.Het proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 18 januari 2019, pag. 1000.
32.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 februari 2019, pag. 702 en 703.
33.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 januari 2019, pag. 742 en 743 en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 april 2019, pag. 784 tot en met 786 en de daarbij gevoegde bijlagen.
34.Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 5 oktober 2021.
35.Het proces-verbaal telecom plofkraak d.d. 6 oktober 2021.