3.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Op 24 december 2018 kort na middernacht is in Roermond getracht geld te ontvreemden uit een geldautomaat van de ABN-AMRO bank door middel van een zogenaamde plofkraak. Door de ontploffing zijn meerdere panden in de nabijheid van de geldautomaat zwaar beschadigd. Ook aan geparkeerde auto’s en verderop gelegen woningen is schade ontstaan. Verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ) zijn tijdens het onderzoek in beeld gekomen als mogelijke daders van deze plofkraak.
Het dossier bevat aangiftes, getuigenverklaringen, sporenonderzoek, telecomgegevens en beschrijvingen van camerabeelden. [medeverdachte 1] heeft ter terechtzitting van 5 oktober 2021 bekend dat hij samen met anderen deze plofkraak heeft gepleegd.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of er wettig en overtuigend bewijs is om te kunnen concluderen dat verdachte een van de andere daders is geweest.
Eerste bevindingen in de nacht van 24 december 2018
Op 24 december 2018 om 00:01 uur werd de politie verzocht om naar de [adres 1] in Roermond te gaan, in verband met een alarmering van de geldautomaat van de ABN-AMRO bank. Er zouden twee personen te zien zijn in blauwe regenjassen. Vervolgens kwam de melding door dat er explosieven waren ingebracht in de geldautomaat. Bij het aanrijden kwam de verbalisanten op de Sint Wirosingel een zwarte auto, coupé, nieuw model, met hoge snelheid tegemoet rijden. Rond 00:05 uur kregen de verbalisanten te horen dat de pinautomaat was ontploft. Om 00:06 uur waren verbalisanten ter plaatse. Zij zagen een flinke rookwolk en zagen dat de gevels van diverse panden, waaronder het pand waarin de geldautomaat van de ABN-AMRO bank was gevestigd, waren vernield. Over het hele weggedeelte en de parkeerplaats lagen brokstukken.
Ter plaatse heeft getuige [getuige] tegenover de politie verklaard:
“ze zijn al weg, een zwarte BMW, ze reden die kant op”. Zij wees in de richting van de Sint Wirosingel. “
Het was een witte plaat, [kenteken 1] , ze waren met drie personen en ze zijn die kant opgegaan”.
De getuige verklaarde verder dat de daders donker gekleed waren, een grote zwarte tas in de auto hadden gegooid en met hoge snelheid waren weggereden. Enkele minuten later kwam de melding dat deze BMW vermoedelijk uit de bocht was gevlogen ter hoogte van de Sint Wirosingel. Ter hoogte van de rotonde Sint Wirosingel/Oranjelaan trof de politie op het gras een zwarte BMW aan voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 1] .
De verbalisanten zagen in de flauwe bocht van het voetpad nabij de Oranjelaan een regenjas in de berm liggen.De jas lag alsof hij die kant opgegooid was en kwam overeen met het signalement van een van de daders.
Aanhouding [medeverdachte 1]
Omstreeks 00:45 uur zagen verbalisanten op een afstand van 600 meter van de gecrashte BMW op de Buizerdhorst een in het donker gekleed mannelijk persoon zonder jas lopen. Bij aanspreken zagen zij dat er grasresten aan zijn schoenen zaten. Desgevraagd vertelde de man dat hij [medeverdachte 1] was, in [woonplaats 1] woonde en bij een vriend in Roermond was geweest. Op de vraag waar die vriend dan woonde, gaf [medeverdachte 1] aan dat hij niet verplicht was om antwoord te geven. Verbalisanten hoorden vervolgens dat collega’s een donkerkleurige regenjas hadden gevonden op een afstand van ongeveer 50 meter van de BMW en in de looprichting van de Buizerdhorst waar zij [medeverdachte 1] zonder jas aantroffen. Daarop werd [medeverdachte 1] aangehouden.
Situatie 21 december 2018 in Nijmegen
Na de aanhouding van [medeverdachte 1] werd hij bevraagd in het politiesysteem. Hieruit kwam een mutatie naar voren van een verdachte situatie met de volgende inhoud. Op 21 december 2018 om 01:21 uur waren vier personen met capuchons gezien die zich ophielden tussen auto’s in de parkeergarage aan de Molenveldlaan in Nijmegen. Er zouden ook nog twee personen in een zwarte auto zitten die er mogelijk bij hoorden. Een van hen, [medeverdachte 2] , verklaarde dat zijn neef daar in de buurt woonde en dat ze op hem aan het wachten waren. Waar die neef woonde, kon hij niet precies zeggen. De personen werden gecontroleerd en bleken te zijn
[naam 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] leek de meest directe link met Roermond te hebben, omdat hij in [geboorteplaats 2] is geboren en bleek te wonen aan de [adres 2] in [woonplaats 2] . De voertuigen die in deze mutatie werden genoemd betroffen een zwarte Volvo V40 met het kenteken [kenteken 2] en een grijze Audi A3 sportback met het kenteken [kenteken 3] . Beide voertuigen bleken op naam van [bedrijf 1] in [vestigingsplaats] te staan. Om 1.51 uur was deze informatie gedeeld met de landelijke eenheid en het onderzoeksteam.
Aantreffen van de voertuigen en aanhouding verdachten
Naar aanleiding van de bevindingen na de plofkraak en deze mutatie werd op 24 december 2018 postgevat bij het adres van [medeverdachte 3] , aan de [adres 2] in [woonplaats 2] . Om 02:20 uur werd gezien dat de Volvo met kenteken [kenteken 2] door de [adres 2] reed. De Volvo kon toen niet worden achterhaald.
Om 02:43 uur werd de eerder genoemde Audi A3 in Stein op de A76 door de ANPR gezien toen deze vanuit België Nederland binnenreed om korte tijd later weer terug richting België te rijden. Verbalisanten reden naar de grens met België om te kijken of de Audi A3 weer de grens over zou komen. Op de A2 vanuit Urmond in de richting van Maastricht zagen zij toen de Volvo met redelijk hoge snelheid links passeren en afslaan richting België. De Volvo werd daarop gevolgd en werd uiteindelijk in Beek op de Stationstraat tot stilstand gebracht ter aanhouding van de inzittenden. Om 03:14 uur werden daar als verdachten aangehouden de bestuurder van de Volvo [naam 1] , bijrijder [medeverdachte 2] en [verdachte] , die achterin zat. Tijdens de insluiting van [verdachte] werd opgemerkt dat hij rook naar benzine of diesel, dat er modder op zijn schoenen zat en dat zijn schoenen nat waren en naar benzine of diesel roken.
Omstreeks 4:05 uur, toen de politie de Volvo aan het veiligstellen was in de Stationstraat in Beek, kwam de melding dat de Audi A3 weer langs de ANPR in Stein Nederland in was gereden.De verbalisanten achtervolgden de Audi waarna deze uiteindelijk op de Elsstraat in Beek stopte. Om 04:20 uur werden de inzittenden, de bestuurder [naam 2] en de bijrijder [medeverdachte 3] , als verdachten aangehouden.
Aangifte ABN-AMRO
[aangever] heeft namens ABN-AMRO bank aangifte gedaan van vernieling van de pinautomaat van de ABN-AMRO bank, gevestigd in het pand van de Regiobank, aan de [adres 1] te Roermond gepleegd op 24 december 2018. Door middel van het plaatsen van een explosief in de automaat is de geldautomaat opgeblazen. Hierdoor is de geldautomaat volledig vernield en zijn omliggende gebouwen en auto’s zwaar beschadigd. Er is geen geld weggenomen. De geldcassettes waren nog intact.
Sporenonderzoek
Het pand van de Regiobank waar de pinautomaat in gesitueerd was, was zowel aan de buitenzijde als aan de binnenzijde zwaar beschadigd. De ruiten dan wel de voorgevels van de naastgelegen panden, waren door de plofkraak eveneens beschadigd.
Op het trottoir voor het CZ pand aan de linkerzijde van de Regiobank lag een Duracell (9V alkaline) batterij. Omdat deze batterij mogelijk gebruikt kon zijn voor het ontstekingsmechanisme van het explosief werd de batterij veiliggesteld (SIN: AAML7771NL). Op het trottoir, grotendeels onder het puin van de voorgevel van de Regiobank en voor een deel voor het CZ pand, lag een elektriciteitsdraad. Deze draad betrof zeer waarschijnlijk de ontstekingsdraad en werd eveneens veiliggesteld (SIN: AAML7772NL).
Tussen het puin van de voorgevel, direct naast de pinautomaat, lag een (deel van een) aluminium buis. Aan de hand van de beelden ontstond het vermoeden dat de verdachten gebruik hadden gemaakt van de zogenaamde pizzaschuif 2.0. Een pizzaschuif 2.0 bestaat uit twee (massieve) aluminium buizen waar de hoofdlading aan bevestigd zit. Aan de overzijde van de straat, op het trottoir voor het pand [adres 3] , lag een tweede, gelijksoortige aluminium buis, die ook werd veiliggesteld (SIN AAML7774NL).
Van de kapotte ruiten van de panden van CZ en de Regiobank werden glasmonsters genomen (SIN AAML7763NL t/m SIN AAML7770NL).
Herkomst BMW
De aangetroffen BMW met Duitse kentekenplaten, bleek op 13 december 2018 in Amsterdam te zijn gestolen. Deze zwarte BMW, type 335d, was voorzien van het kenteken [kenteken 4] .De Duitse kentekenplaten behoorden niet bij de auto en waren op 22 december 2018 in Amsterdam gestolen.
ANPR gegevens Volvo
De Volvo met kenteken [kenteken 2] reed op 24 december 2018 om 00:41 uur bij de T-splitsing van de Koninginnelaan en de Sint Wirosingel in Roermond en om 00:47 uur bij de kruising Oranjelaan en de Sint Wirosingel in Roermond.
Gebruikte bankpas
Een veel gebruikte methode bij het plegen van een plofkraak is het gebruiken van een (gestolen) bankpas van een, vaak onder bewind staande, persoon. Met behulp van die bankpas wordt eerst een geldbedrag gestort op deze rekening, om dit bedrag vervolgens korte tijd later bij de plofkraak weer op te nemen. Doordat er geld wordt opgenomen, opent de uitgifteklep van de pinautomaat en kan het explosief in de automaat worden geplaatst.
Bij deze plofkraak werd een bankpas gebruikt van [naam 3] . Hij heeft te kennen gegeven dat hij zijn bankpas voor het laatst had gebruikt op 20 december 2018 en dat hij deze daarna was kwijtgeraakt. Hij stond onder bewind.
Blijkens de afschriften van de bankrekening van [naam 3] was op 23 december 2018 om 23:10 uur met behulp van zijn bankpas een bedrag van € 20,- gestort op zijn rekening. Deze storting vond plaats bij de pinautomaat aan het [adres 4] in Reuver. Vervolgens was op 24 december 2018 om 00:05 uur een bedrag van € 10,- opgenomen van zijn rekening bij de pinautomaat aan de [adres 1] in Roermond.
Camerabeelden van de geldautomaat van ABN AMRO
Er zijn vanaf 3 posities beelden opgenomen: vanaf de voorzijde van de geldautomaat en vanaf de linkerzijde van de geldautomaat naar rechts en naar links. Op de beelden is het volgende te zien. Persoon 1 komt aangerend met een sporttas met daaruit stekend een soort antenne. Hij zet deze voor de automaat neer. Daarachter komt persoon 2 die in zijn linkerhand een breekijzer heeft. Persoon 1 is bezig met een pintransactie en persoon 2 met de inhoud van de tas. Persoon 2 rolt kennelijk een snoer uit dat lijkt vast te zitten aan het apparaat met de “antennes”. Zij rollen vervolgens samen het snoer uit. Persoon 1 gaat daarna verder met de geldautomaat. Persoon 1 pakt geld uit de automaat en stopt dit in zijn jas. Daarna houdt hij de uitgifteklep open waarna persoon 2 het overneemt. Persoon 1 trekt enkele strips van een voorwerp dat hij uit de tas pakt en plakt het voorwerp op de automaat. Persoon 2 houdt nog steeds de uitgifteklep open. Persoon 1 pakt dan de “antennes” vast uit de sporttas en loopt hiermee naar de geldautomaat. Persoon 1 steekt de “antennes” in de geldautomaat. Daarna lopen zij beiden weg.
Er komt een auto aanrijden zonder licht. Deze auto heeft bijzondere velgen. De verbalisant merkt op dat dit voertuig lijkt op een BMW, gelet op de vorm van de auto en de vorm van de lampen.
Signalementen personen bij pinautomaat
Persoon 1
Deze persoon draagt een (donker)blauwe regenjas met een reflecterende streep over de borst. Verder draagt hij donkerkleurige handschoenen en een trainingsbroek met drie witte strepen die verticaal lopen op de broekspijp. De linker broekspijp is voorzien van het merkteken van Adidas. Hij draagt zwarte sneakers met witte zool en zwarte schoenveters.
Verder draagt hij een zwarte sjaal of doek voor de mond en een doek of sjaal over het hoofd.
Hij lijkt geen of korte sneakersokken te dragen en als hij bukt is te zien dat hij onder de trainingsbroek een lichtere kleur broek draagt met een donkere riem.
Persoon 2
Deze persoon draagt een (donker)blauwe regenjas met een reflecterende streep over de borst.
Hij draagt een regenbroek met een reflecterende streep aan de onderzijde van de broekspijp die horizontaal over de broekspijp(en) loopt. De handschoenen die hij aan heeft zijn oranje van kleur aan de bovenkant en verder zwart van kleur. Hij draagt verder een groene bivakmuts met een camouflageprint waarbij de ogen en mond nog zichtbaar zijn. Hij draagt een bril met een smal montuur, licht van kleur en heldere glazen.
Hij draagt iets lichts van kleur onder de regenjas en donkere, vermoedelijk zwarte, sneakers die een witte schoenzool lijken te hebben. Onder zijn regenbroek draagt hij iets lichts van kleur.
Camerabeelden [adres 1] , pand [bedrijf 2]
Op deze beelden is te zien dat op 24 december 2018 om 00:03:33 uur twee personen naar de geldautomaat rennen. De eerste persoon draagt een voorwerp voor zijn borst. De tweede persoon draagt waarschijnlijk een koevoet in zijn linkerhand.
Om 00:04:37 uur rijdt een donkere auto voorbij [bedrijf 2] in de richting van de geldautomaat. De auto stopt tussen [bedrijf 2] en de geldautomaat en dooft de lichten. Daarna rijdt de auto voorbij de automaat en stopt in de bocht van de weg. De remlichten lichten soms op.
Na de explosie rijdt de auto met geopende kofferbak achteruit en stopt bij de automaat.
De twee personen rennen naar de auto. De eerste persoon draagt een donkere zak of tas en sluit de kofferbak en neemt de tas mee achterin rechts waar hij plaatsneemt. De andere persoon gaat rechts voorin zitten. Daarna rijdt de auto richting de Sint Wirosingel.
Vergelijking camerabeelden ABN AMRO Roermond en aangehouden verdachten
Verbalisant [verbalisant 1] heeft de camerabeelden van de ABN AMRO bank te Roermond vergeleken met de kleding van [medeverdachte 1] . Hij relateert hierover als volgt:
Gelet op de vermoedelijke overeenkomsten:
- grijskleurige jeans broek met daarop een donkerkleurige riem;
- donkerkleurige sneakers met lichtkleurige zool, lichtkleurige hak en embleem op boven zijde tong;
- vanwege het dragen van geen sokken dan wel sokken die niet boven de sneakers uitsteken,
bestaat het vermoeden dat de verdachte op de beelden met de trainingsbroek met de verticale strepen en het laag model schoen met geen of korte sneakersokken [medeverdachte 1] betreft.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft de prints van de camerabeelden vergeleken met de foto’s die werden gemaakt van de verdachten na hun aanhouding en relateert hierover het volgende.
Een van de personen op de beelden draagt een bivakmuts in groene kleuren en een bril.
In deze bivakmuts zitten niet alleen gaten ter hoogte van de ogen maar ook ter hoogte van de mond van de verdachte. Door deze opening is te zien dat de verdachte een donkerkleurige snor en een baard dan wel sik heeft. Het viel al meteen op dat slechts één van de aangehouden verdachten een bril droeg, namelijk [verdachte] . De verbalisant ziet bij deze vergelijking dat de bril die [verdachte] draagt sterke overeenkomsten vertoont met de bril van de dader op de printjes en dat de persoon op de prints en [verdachte] beiden een snor en een baard hebben.
Door deze verbalisant werd de bril die de persoon op de camerabeelden draagt nader vergeleken met de bril die [verdachte] droeg bij zijn aanhouding. Hierbij merkt hij het volgende op:
-het betreft op beide beelden een bril die rondom de glazen geen montuur heeft;
-de bril heeft nagenoeg rechthoekige glazen die op de hoeken van een ronding zijn voorzien;
-op de donkerkleurige pootjes van de bril zit aan de zijkant ter hoogte van de verbinding met de glazen een lichtkleurig accent en
-de bril is voorzien van een smalle nagenoeg rechte brug tussen de beide glazen. Ook bij een eerdere aanhouding voor een ander feit op 16 oktober 2018 draagt [verdachte] volgens informatie en foto's uit het politiesysteem een soortgelijke bril.
Camerabeelden geldautomaat Reuver en vergelijking met aangehouden verdachten
Verbalisant [verbalisant 3] heeft de camerabeelden bekeken van de geldautomaat in Reuver en vergeleken met de aangehouden verdachten. De beelden zijn van 23 december 2018 23:10 uur, het moment waarop volgens het bankafschrift van [naam 3] de storting van € 20,- zou hebben plaatsgevonden. Op deze beelden is het volgende te zien:
Een persoon komt bij de pinautomaat en heeft zijn gsm in zijn linkerhand. Hij heeft nog iets in zijn hand wat qua vorm en grootte lijkt op een bankpasje. Hij brengt dit richting de automaat aan de bovenzijde van de automaat. Hij heeft nog iets in zijn hand. Dit lijkt op een portemonnee. Deze wordt opengeklapt en het lijkt of hij hier iets uit haalt.
Na het openklappen van de portemonnee heeft hij iets in zijn rechterhand dat qua vorm en grootte lijkt op een bankbiljet. Te zien is dat hij dit met zijn hand richting de pinautomaat brengt. Hij brengt dit op een lagere positie naar de automaat dan waar hij het vermoedelijke bankpasje naar de automaat bracht. Als zijn hand dan terugkomt van de automaat is het biljet niet meer te zien.
Verbalisant [verbalisant 3] relateert dat de kleding van de persoon op de beelden op punten opvallende overeenkomende kenmerken heeft met de kleding van [medeverdachte 2] .
Op het linker bovenbeen van de broek van de persoon op de beelden is een logo te zien dat op de lopende beelden lijkt op het Nike logo. Verder is aan de zijkant van de linker broekspijp een verticale brede streep te zien welke niet doorloopt maar stopt ter hoogte van de knie. Op het rechterbovenbeen is een logo te zien. Op de bewegende beelden is dit ronde logo te zien met daarin een driehoekige afbeelding. Verder is de verticale brede streep op de zijkant van de broek te zien. De brede streep op het rechter bovenbeen stopt ter hoogte van de knie.
Op de foto’s, gemaakt van [medeverdachte 2] tijdens zijn aanhouding, zijn soortgelijke logo’s te zien op de linker- en rechterzijde van het bovenbeen en is een brede streep te zien welke verticaal loopt aan de zijkant van de broek tot net boven de knie. Verbalisant [verbalisant 3] heeft op 24 december 2018 [medeverdachte 2] gehoord en is van mening dat het gelaat van de persoon op de camerabeelden sterke overeenkomsten heeft met het gezicht van [medeverdachte 2] .
Vergelijkend glasonderzoek
Uit de schoenen van [medeverdachte 1] zijn 69 glassporen verkregen waarvan er 41 zijn onderzocht. Hiervan waren 40 sporen geschikt voor analyse en daarvan bestaan 23 sporen uit vlakglas. Hierin zijn 19 glasbronnen te onderscheiden.
Eén glasspoor is niet te onderscheiden van het glas uit het pand van CZ (middelste ruit binnen: AAML7770NL en rechter ruit binnen: AAML7768NL).
Eén glasspoor is niet te onderscheiden van het glas van de Regiobank (bovenste ruit linker raampartij: AAML7766NL en onderste ruit toegangsdeur: AAML7763NL).
Eén glasspoor is niet te onderscheiden van het glas van de Regiobank (onderste ruit raampartij rechts van de ingang: AAML7764NL).
De resultaten van het vergelijkend glasonderzoek zijn geëvalueerd onder de hypothesen:
Hypothese 1
Eén of meer van de onderzochte glassporen op de sporendrager(s) zijn afkomstig van de gebroken ruit(en) van het bankgebouw te Roermond.
Hypothese 2
Alle onderzochte glassporen op de sporendrager(s) zijn afkomstig van (een) willekeurig andere ruit(en).
Voor deze combinatie van in totaal 3 van de 41 onderzochte glassporen geldt dat de bevindingen van het onderzoek zeer veel waarschijnlijker zijn als hypothese 1 waar is dan hypothese 2 waar is, waarbij met ‘zeer veel waarschijnlijker’ wordt bedoeld dat de kans op het waarnemen van de onderzoeksresultaten 10.000 tot 1.000.000 keer groter wordt geacht wanneer de ene hypothese waar is dan wanneer de andere hypothese waar is.
Uit de schoenen van [verdachte] zijn 80 op glas gelijkende sporen aangetroffen, waarvan er 49 zijn onderzocht. Hiervan waren 44 geschikt voor analyse en daarvan bestaan 3 sporen uit vlakglas. Hierin zijn 3 glasbronnen te onderscheiden. Eén glasspoor is niet te onderscheiden van het glas van twee ruiten van het pand van CZ (rechter ruit buiten: AAML7767NL en middelste ruit buiten: AAML7769NL). Hiervoor geldt dat de bevindingen van het onderzoek veel waarschijnlijker zijn als hypothese 1 waar is, dan hypothese 2 waar is, waarbij met ‘veel waarschijnlijker’ wordt bedoeld dat de kans op het waarnemen van de onderzoeksresultaten 100 tot 10.000 keer groter wordt geacht wanneer de ene hypothese waar is dan wanneer de andere hypothese waar is.
Chatgesprek aangetroffen in een op 17 januari 2019 in de cel van [naam 4] aangetroffen telefoon
In deze telefoon is een chatgesprek gevoerd op 15 januari 2019 aangetroffen tussen een persoon die zich in het gesprek “ [alias 1] ” noemt en “ [alias 2] ” waarin wordt gerefereerd aan plofkraken en wie er waarvoor is ‘geveegd’ (uit de context begrijpt de rechtbank dat bedoeld wordt ‘opgepakt’). In dit gesprek wordt onder andere het volgende besproken, waarbij “ [alias 1] ” is aangeduid als “ [alias 2] ” en “ [alias 2] ” als “ [alias 2] ”:
[alias 2] : Bij die andere iedereen vrij
[alias 2] : Alleen clown en niffn van bonki zijn nog binnen
[alias 2] : Hoe dan
[alias 2] : Wats gebeur
Hierna stuurt “ [alias 1] ” (“ [alias 2] ”) in hetzelfde “gesprek” met “ [alias 2] ”(“ [alias 2] ”) een ingesproken
bericht van 50 seconden met de volgende inhoud:
[alias 2] : "(ntv) klapper maken. [naam 5] (fon) als enige de andere kant op gerend. Hij liet voetsporen achter toen (ntv) in de buurt kwam. Hij is in de buurt gekeerd. Ze vroegen hem wat doe je hier. Hij zei ik kwam van vriendin. Ze hadden hem gevonden zonder jack. Het regende kankerhard. Toen hebben ze hem (ntv) En die ander, die niffo van [naam 6] , omdat die van tevoren met die pin ... die openen met pinpas toch .... Met pin openen en dan doekoe eruit... Paar uur van tevoren had hij doekoe gestort op die rekening van die pinpas”.
[alias 2] : Hoor je t ?
[alias 2] : Tazzzz
[alias 2] : [naam 7] was op bezoek gekome maandag
[alias 2] : Dus faya ?
[alias 2] : Nee allebei maar 30 dagen.
Verklaring van [medeverdachte 1]
heeft ter terechtzitting van 5 oktober 2021 bekend dat hij een van de daders van de plofkraak is. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt en dit is aan het dossier toegevoegd. Kort en zakelijk weergegeven komt deze verklaring, voor zover hier relevant, op het volgende neer.
[medeverdachte 1] heeft samen met een ander de plofkraak uitgevoerd. Hij is er op het laatste moment bij gekomen. Hij wist er wel al van. Hij heeft de regenpakken gekocht, die zijn gebruikt bij de plofkraak. Hij is degene met de Adidasbroek die te zien is op de camerabeelden van de geldautomaat. Zijn taak was het plaatsen van het explosief in de automaat en daarna het geld opruimen. Het bankpasje waarmee hij heeft gepind trof hij 10 minuten voordat de plofkraak plaatsvond aan in de BMW. Een derde persoon was de bestuurder van de BMW waarmee ze naar de pinautomaat zijn gereden en daarna zijn gecrasht. Hij kent alle aangehouden verdachten. Hij kent [naam 4] , [naam 4] wordt wel “ [alias 1] ” genoemd. “Niffo van [naam 6] ” is [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] zelf wordt ook wel clown genoemd.
De overwegingen van de rechtbank
Verweer bewijsuitsluiting van de bevindingen met betrekking tot de bril van de verdachte
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de overeenkomsten tussen de bril die de persoon op de camerabeelden van de ABN-AMRO bank draagt en de bril van de verdachte niet mogen worden gebruikt voor het bewijs. De bril van verdachte is volgens de verdachte in beslag genomen, waarna de politie de bril is kwijtgeraakt. De bril is daarom niet meer voorhanden om onderzoek aan te kunnen verrichten. Dit is een onherstelbaar vormverzuim dat dient te leiden tot bewijsuitsluiting.
De rechtbank oordeelt in dit verband als volgt. Voor zover de raadsman heeft bedoeld een beroep te doen op het bepaalde in artikel 359a Sv, is de rechtbank van oordeel dat het verweer niet voldoet aan de daarvoor geldende eisen. De raadsman heeft namelijk niet aan de hand van de in het tweede lid van deze bepaling genoemde factoren duidelijk en gemotiveerd aangegeven waarom het veronderstelde verzuim zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting. Immers, bij het voeren van een verweer in het kader van artikel 359a Sv -zo blijkt uit de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad- geldt een specifiek zware stelplicht. De rechtbank verwerpt daarom dit verweer.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank overweegt in dit verband als volgt. Op de camerabeelden bij de automaat van de ABN-AMRO bank zijn twee daders te zien die de explosieven op en in de automaat plaatsen en tot ontsteking brengen. Een van deze daders, de dader met de Adidastrainingsbroek (persoon 1), is [medeverdachte 1] . De uiterlijke kenmerken van de verdachte passen in het zichtbare signalement van de andere persoon (persoon 2) die te zien is op de camerabeelden van de plofkraak. Het gaat daarbij om een combinatie van uiterlijke kenmerken, te weten de bril, snor en baard/sik. Daarbij komt dat op de schoenen van verdachte een glasspoor is aangetroffen dat niet is te onderscheiden van het glas van twee ruiten van het nabij de bedoelde automaat gelegen CZ pand, die bij de plofkraak zijn gesprongen. De bewijskracht hiervan ligt in de orde van grootte van 100 tot 10.000 keer ten gunste van het scenario dat het glasspoor afkomstig is van de bij de plofkraak gesneuvelde ruiten van het CZ pand. Verder is bij de aanhouding van de verdachte later die nacht geconstateerd dat er modder op zijn schoenen zat en dat deze nat waren. Deze bevindingen passen bij daderschap van de verdachte omdat het hard regende die nacht en de bij de plofkraak gebruikte auto (BMW) in de berm is geëindigd, terwijl de verdachte tijdens de aanhouding ook nog eens naar benzine of diesel rook. De verdachte wordt bovendien een aantal uur na de plofkraak aangehouden in gezelschap van [naam 1] en medeverdachte [medeverdachte 2] . Uit de voornoemde bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam de strafrechtelijke betrokkenheid van [medeverdachte 2] bij de ten laste gelegde plofkraak. De uiterlijke kenmerken van [medeverdachte 2] komen immers op meerdere punten overeen met het signalement van degene die voorafgaand aan de plofkraak het geld op de bij de plofkraak gebruikte rekening heeft gestort. [medeverdachte 2] zou ook volgens het chatgesprek tussen “ [alias 1] ” en “ [alias 2] en de door [medeverdachte 1] in dat verband ter terechtzitting afgelegde verklaring, degene zijn geweest die het geld in Reuver gestort heeft op die rekening.
Bij dit alles komt dat de Volvo waarin de verdachte is aangehouden, rond het tijdstip van de aanhouding van [medeverdachte 1] in de buurt was van de locatie waar de bij de plofkraak gebruikte BMW is gestrand en [medeverdachte 1] is aangehouden.
Voormelde feiten en omstandigheden moeten, naar het oordeel van de rechtbank, in onderling samenhang bezien, redengevend worden geacht voor het bewijs dat verdachte strafrechtelijk betrokken is geweest bij voornoemde plofkraak, meer specifiek dat hij de andere dader -naast [medeverdachte 1] - is geweest die zichtbaar is op de camerabeelden en dat hij derhalve een rol als medepleger heeft gehad bij de bedoelde plofkraak. Het dossier bevat verder geen contra-indicaties voor het daderschap van de verdachte.
Zwijgrecht
Verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht. De omstandigheid dat een verdachte zich op zijn zwijgrecht beroept, kan op zichzelf niet bijdragen aan het bewijs. Wel kan de rechter het zwijgen in zijn bewijsoverwegingen betrekken, indien de verdachte aangaande een voor hem bezwarende voor het bewijs redengevende omstandigheid geen redelijke verklaring heeft, welke die redengevendheid ontzenuwt. Vastgesteld dient te worden dat verdachte geen verklaring heeft gegeven voor voornoemde, hem bezwarende, feiten en omstandigheden.
Conclusie
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen en de weergegeven bewijsoverwegingen, wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte samen met anderen de plofkraak heeft gepleegd. Derhalve komt de rechtbank tot een bewezenverklaring voor de feiten 1 en 2.