ECLI:NL:RBLIM:2021:8434

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 november 2021
Publicatiedatum
10 november 2021
Zaaknummer
03.264655.18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vier mannen voor plofkraak op geldautomaat in Roermond

Op 9 november 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vier mannen die betrokken waren bij een plofkraak op een geldautomaat van de ABN AMRO in Roermond op 24 december 2018. De rechtbank heeft de mannen veroordeeld tot (deels voorwaardelijke) gevangenisstraffen. De zaak werd behandeld in de meervoudige kamer, waarbij de verdachte niet zelf aanwezig was, maar werd bijgestaan door zijn raadsman. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen een explosief heeft aangebracht aan de geldautomaat, wat leidde tot een ontploffing en aanzienlijke schade aan omliggende panden en voertuigen. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen, camerabeelden en sporenonderzoek in de beoordeling betrokken. De verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende bewijs is voor zijn betrokkenheid bij de plofkraak. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 26 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die rechtstreeks slachtoffer was van de ontploffing.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.264655.18 (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 november 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum] 1995,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. K.H.T. van Gijssel, advocaat, kantoorhoudende te Diemen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 5, 7 en 8 oktober 2021. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is onderbroken tot 26 oktober 2021 en op die datum formeel gesloten.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1:al dan niet samen met anderen een ontploffing teweeg heeft gebracht waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
feit 2:al dan niet samen met anderen heeft geprobeerd om een hoeveelheid geld weg te nemen van de ABN AMRO bank door een ontploffing teweeg te brengen in een geldautomaat.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide ten laste gelegde feiten bewezen, zoals verwoord in het schriftelijk requisitoir.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, zoals verwoord in het schriftelijk pleidooi, nu er onvoldoende bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Inleiding
Op 24 december 2018 kort na middernacht is in Roermond getracht geld te ontvreemden uit een geldautomaat van de ABN-AMRO bank door middel van een zogenaamde plofkraak. Door de ontploffing zijn meerdere panden in de nabijheid van de geldautomaat zwaar beschadigd. Ook aan geparkeerde auto’s en verderop gelegen woningen is schade ontstaan. Verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ) zijn tijdens het onderzoek in beeld gekomen als mogelijke daders van deze plofkraak.
Het dossier bevat aangiftes, getuigenverklaringen, sporenonderzoek, telecomgegevens en beschrijvingen van camerabeelden. [medeverdachte 1] heeft ter terechtzitting van 5 oktober 2021 bekend dat hij samen met anderen deze plofkraak heeft gepleegd.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of er wettig en overtuigend bewijs is om te kunnen concluderen dat verdachte een van de andere daders is geweest.
Bewijsmiddelen
Eerste bevindingen in de nacht van 24 december 2018
Op 24 december 2018 om 00:01 uur werd de politie verzocht om naar de [adres 1] in Roermond te gaan, in verband met een alarmering van de geldautomaat van de ABN-AMRO bank. Er zouden twee personen te zien zijn in blauwe regenjassen. Vervolgens kwam de melding door dat er explosieven waren ingebracht in de geldautomaat. Bij het aanrijden kwam de verbalisanten op de Sint Wirosingel een zwarte auto, coupé, nieuw model, met hoge snelheid tegemoet rijden. Rond 00:05 uur kregen de verbalisanten te horen dat de pinautomaat was ontploft. Om 00:06 uur waren verbalisanten ter plaatse. Zij zagen een flinke rookwolk en zagen dat de gevels van diverse panden, waaronder het pand waarin de geldautomaat van de ABN-AMRO bank was gevestigd, waren vernield. Over het hele weggedeelte en de parkeerplaats lagen brokstukken. [2]
Ter plaatse heeft getuige [getuige] tegenover de politie verklaard:
“ze zijn al weg, een zwarte BMW, ze reden die kant op”. Zij wees in de richting van de Sint Wirosingel. “
Het was een witte plaat, [kenteken 1] , ze waren met drie personen en ze zijn die kant opgegaan”.
De getuige verklaarde verder dat de daders donker gekleed waren, een grote zwarte tas in de auto hadden gegooid en met hoge snelheid waren weggereden. Enkele minuten later kwam de melding dat deze BMW vermoedelijk uit de bocht was gevlogen ter hoogte van de Sint Wirosingel. Ter hoogte van de rotonde Sint Wirosingel/Oranjelaan trof de politie op het gras een zwarte BMW aan voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 1] . [3]
De verbalisanten zagen in de flauwe bocht van het voetpad nabij de Oranjelaan een regenjas in de berm liggen. [4] De jas lag alsof hij die kant opgegooid was en kwam overeen met het signalement van een van de daders. [5]
Aanhouding [medeverdachte 1]
Omstreeks 00:45 uur zagen verbalisanten op een afstand van 600 meter van de gecrashte BMW op de Buizerdhorst een in het donker gekleed mannelijk persoon zonder jas lopen. Bij aanspreken zagen zij dat er grasresten aan zijn schoenen zaten. Desgevraagd vertelde de man dat hij [medeverdachte 1] was, in [woonplaats 1] woonde en bij een vriend in Roermond was geweest. Op de vraag waar die vriend dan woonde, gaf [medeverdachte 1] aan dat hij niet verplicht was om antwoord te geven. Verbalisanten hoorden vervolgens dat collega’s een donkerkleurige regenjas hadden gevonden op een afstand van ongeveer 50 meter van de BMW en in de looprichting van de Buizerdhorst waar zij [medeverdachte 1] zonder jas aantroffen. Daarop werd [medeverdachte 1] aangehouden. [6]
Situatie 21 december 2018 in Nijmegen
Na de aanhouding van [medeverdachte 1] werd hij bevraagd in het politiesysteem. Hieruit kwam een mutatie naar voren van een verdachte situatie met de volgende inhoud. Op 21 december 2018 om 01:21 uur waren vier personen met capuchons gezien die zich ophielden tussen auto’s in de parkeergarage aan de Molenveldlaan in Nijmegen. Er zouden ook nog twee personen in een zwarte auto zitten die er mogelijk bij hoorden. Een van hen, [medeverdachte 2] , verklaarde dat zijn neef daar in de buurt woonde en dat ze op hem aan het wachten waren. Waar die neef woonde, kon hij niet precies zeggen. De personen werden gecontroleerd en bleken te zijn
[naam 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] leek de meest directe link met Roermond te hebben, omdat hij in [geboorteplaats 2] is geboren en bleek te wonen aan de [adres 2] in [woonplaats 2] . De voertuigen die in deze mutatie werden genoemd betroffen een zwarte Volvo V40 met het kenteken [kenteken 2] en een grijze Audi A3 sportback met het kenteken [kenteken 3] . Beide voertuigen bleken op naam van [bedrijf 1] in [vestigingsplaats] te staan. Om 1.51 uur was deze informatie gedeeld met de landelijke eenheid en het onderzoeksteam. [7]
Aantreffen van de voertuigen en aanhouding verdachten
Naar aanleiding van de bevindingen na de plofkraak en deze mutatie werd op 24 december 2018 postgevat bij het adres van [medeverdachte 3] , aan de [adres 2] in [woonplaats 2] . Om 02:20 uur werd gezien dat de Volvo met kenteken [kenteken 2] door de [adres 2] reed. De Volvo kon toen niet worden achterhaald. [8]
Om 02:43 uur werd de eerder genoemde Audi A3 in Stein op de A76 door de ANPR gezien toen deze vanuit België Nederland binnenreed om korte tijd later weer terug richting België te rijden. Verbalisanten reden naar de grens met België om te kijken of de Audi A3 weer de grens over zou komen. Op de A2 vanuit Urmond in de richting van Maastricht zagen zij toen de Volvo met redelijk hoge snelheid links passeren en afslaan richting België. De Volvo werd daarop gevolgd en werd uiteindelijk in Beek op de Stationstraat tot stilstand gebracht ter aanhouding van de inzittenden. Om 03:14 uur werden daar als verdachten aangehouden de bestuurder van de Volvo [naam 1] , bijrijder [medeverdachte 2] en [verdachte] , die achterin zat. Tijdens de insluiting van [verdachte] werd opgemerkt dat hij rook naar benzine of diesel, dat er modder op zijn schoenen zat en dat zijn schoenen nat waren en naar benzine of diesel roken. [9]
Omstreeks 4:05 uur, toen de politie de Volvo aan het veiligstellen was in de Stationstraat in Beek, kwam de melding dat de Audi A3 weer langs de ANPR in Stein Nederland in was gereden. [10] De verbalisanten achtervolgden de Audi waarna deze uiteindelijk op de Elsstraat in Beek stopte. Om 04:20 uur werden de inzittenden, de bestuurder [naam 2] en de bijrijder [medeverdachte 3] , als verdachten aangehouden. [11]
Aangifte ABN-AMRO
[aangever] heeft namens ABN-AMRO bank aangifte gedaan van vernieling van de pinautomaat van de ABN-AMRO bank, gevestigd in het pand van de Regiobank, aan de [adres 1] te Roermond gepleegd op 24 december 2018. Door middel van het plaatsen van een explosief in de automaat is de geldautomaat opgeblazen. Hierdoor is de geldautomaat volledig vernield en zijn omliggende gebouwen en auto’s zwaar beschadigd. Er is geen geld weggenomen. De geldcassettes waren nog intact. [12]
Sporenonderzoek
Het pand van de Regiobank waar de pinautomaat in gesitueerd was, was zowel aan de buitenzijde als aan de binnenzijde zwaar beschadigd. De ruiten dan wel de voorgevels van de naastgelegen panden, waren door de plofkraak eveneens beschadigd.
Op het trottoir voor het CZ pand aan de linkerzijde van de Regiobank lag een Duracell (9V alkaline) batterij. Omdat deze batterij mogelijk gebruikt kon zijn voor het ontstekingsmechanisme van het explosief werd de batterij veiliggesteld (SIN: AAML7771NL). Op het trottoir, grotendeels onder het puin van de voorgevel van de Regiobank en voor een deel voor het CZ pand, lag een elektriciteitsdraad. Deze draad betrof zeer waarschijnlijk de ontstekingsdraad en werd eveneens veiliggesteld (SIN: AAML7772NL).
Tussen het puin van de voorgevel, direct naast de pinautomaat, lag een (deel van een) aluminium buis. Aan de hand van de beelden ontstond het vermoeden dat de verdachten gebruik hadden gemaakt van de zogenaamde pizzaschuif 2.0. Een pizzaschuif 2.0 bestaat uit twee (massieve) aluminium buizen waar de hoofdlading aan bevestigd zit. Aan de overzijde van de straat, op het trottoir voor het pand [adres 3] , lag een tweede, gelijksoortige aluminium buis, die ook werd veiliggesteld (SIN AAML7774NL).
Van de kapotte ruiten van de panden van CZ en de Regiobank werden glasmonsters genomen (SIN AAML7763NL t/m SIN AAML7770NL). [13]
Herkomst BMW
De aangetroffen BMW met Duitse kentekenplaten, bleek op 13 december 2018 in Amsterdam te zijn gestolen. Deze zwarte BMW, type 335d, was voorzien van het kenteken [kenteken 4] . [14] De Duitse kentekenplaten behoorden niet bij de auto en waren op 22 december 2018 in Amsterdam gestolen. [15]
ANPR gegevens Volvo
De Volvo met kenteken [kenteken 2] reed op 24 december 2018 om 00:41 uur bij de T-splitsing van de Koninginnelaan en de Sint Wirosingel in Roermond en om 00:47 uur bij de kruising Oranjelaan en de Sint Wirosingel in Roermond. [16]
Gebruikte bankpas
Een veel gebruikte methode bij het plegen van een plofkraak is het gebruiken van een (gestolen) bankpas van een, vaak onder bewind staande, persoon. Met behulp van die bankpas wordt eerst een geldbedrag gestort op deze rekening, om dit bedrag vervolgens korte tijd later bij de plofkraak weer op te nemen. Doordat er geld wordt opgenomen, opent de uitgifteklep van de pinautomaat en kan het explosief in de automaat worden geplaatst. [17]
Bij deze plofkraak werd een bankpas gebruikt van [naam 3] . Hij heeft te kennen gegeven dat hij zijn bankpas voor het laatst had gebruikt op 20 december 2018 en dat hij deze daarna was kwijtgeraakt. Hij stond onder bewind. [18]
Blijkens de afschriften van de bankrekening van [naam 3] was op 23 december 2018 om 23:10 uur met behulp van zijn bankpas een bedrag van € 20,- gestort op zijn rekening. Deze storting vond plaats bij de pinautomaat aan het [adres 4] in Reuver. Vervolgens was op 24 december 2018 om 00:05 uur een bedrag van € 10,- opgenomen van zijn rekening bij de pinautomaat aan de [adres 1] in Roermond. [19]
Camerabeelden van de geldautomaat van ABN AMRO
Er zijn vanaf 3 posities beelden opgenomen: vanaf de voorzijde van de geldautomaat en vanaf de linkerzijde van de geldautomaat naar rechts en naar links. Op de beelden is het volgende te zien. Persoon 1 komt aangerend met een sporttas met daaruit stekend een soort antenne. Hij zet deze voor de automaat neer. Daarachter komt persoon 2 die in zijn linkerhand een breekijzer heeft. Persoon 1 is bezig met een pintransactie en persoon 2 met de inhoud van de tas. Persoon 2 rolt kennelijk een snoer uit dat lijkt vast te zitten aan het apparaat met de “antennes”. Zij rollen vervolgens samen het snoer uit. Persoon 1 gaat daarna verder met de geldautomaat. Persoon 1 pakt geld uit de automaat en stopt dit in zijn jas. Daarna houdt hij de uitgifteklep open waarna persoon 2 het overneemt. Persoon 1 trekt enkele strips van een voorwerp dat hij uit de tas pakt en plakt het voorwerp op de automaat. Persoon 2 houdt nog steeds de uitgifteklep open. Persoon 1 pakt dan de “antennes” vast uit de sporttas en loopt hiermee naar de geldautomaat. Persoon 1 steekt de “antennes” in de geldautomaat. Daarna lopen zij beiden weg.
Er komt een auto aanrijden zonder licht. Deze auto heeft bijzondere velgen. De verbalisant merkt op dat dit voertuig lijkt op een BMW, gelet op de vorm van de auto en de vorm van de lampen.
Signalementen personen bij pinautomaat
Persoon 1
Deze persoon draagt een (donker)blauwe regenjas met een reflecterende streep over de borst. Verder draagt hij donkerkleurige handschoenen en een trainingsbroek met drie witte strepen die verticaal lopen op de broekspijp. De linker broekspijp is voorzien van het merkteken van Adidas. Hij draagt zwarte sneakers met witte zool en zwarte schoenveters.
Verder draagt hij een zwarte sjaal of doek voor de mond en een doek of sjaal over het hoofd.
Hij lijkt geen of korte sneakersokken te dragen en als hij bukt is te zien dat hij onder de trainingsbroek een lichtere kleur broek draagt met een donkere riem.
Persoon 2
Deze persoon draagt een (donker)blauwe regenjas met een reflecterende streep over de borst.
Hij draagt een regenbroek met een reflecterende streep aan de onderzijde van de broekspijp die horizontaal over de broekspijp(en) loopt. De handschoenen die hij aan heeft zijn oranje van kleur aan de bovenkant en verder zwart van kleur. Hij draagt verder een groene bivakmuts met een camouflageprint waarbij de ogen en mond nog zichtbaar zijn. Hij draagt een bril met een smal montuur, licht van kleur en heldere glazen.
Hij draagt iets lichts van kleur onder de regenjas en donkere, vermoedelijk zwarte, sneakers die een witte schoenzool lijken te hebben. Onder zijn regenbroek draagt hij iets lichts van kleur. [20]
Camerabeelden [adres 1] , pand [bedrijf 2]
Op deze beelden is te zien dat op 24 december 2018 om 00:03:33 uur twee personen naar de geldautomaat rennen. De eerste persoon draagt een voorwerp voor zijn borst. De tweede persoon draagt waarschijnlijk een koevoet in zijn linkerhand.
Om 00:04:37 uur rijdt een donkere auto voorbij [bedrijf 2] in de richting van de geldautomaat. De auto stopt tussen [bedrijf 2] en de geldautomaat en dooft de lichten. Daarna rijdt de auto voorbij de automaat en stopt in de bocht van de weg. De remlichten lichten soms op.
Na de explosie rijdt de auto met geopende kofferbak achteruit en stopt bij de automaat.
De twee personen rennen naar de auto. De eerste persoon draagt een donkere zak of tas en sluit de kofferbak en neemt de tas mee achterin rechts waar hij plaatsneemt. De andere persoon gaat rechts voorin zitten. Daarna rijdt de auto richting de Sint Wirosingel. [21]
Vergelijking camerabeelden ABN AMRO Roermond en aangehouden verdachten
Verbalisant [verbalisant 1] heeft de camerabeelden van de ABN AMRO bank te Roermond vergeleken met de kleding van [medeverdachte 1] . Hij relateert hierover als volgt:
Gelet op de vermoedelijke overeenkomsten:
- grijskleurige jeans broek met daarop een donkerkleurige riem;
- donkerkleurige sneakers met lichtkleurige zool, lichtkleurige hak en embleem op boven zijde tong;
- vanwege het dragen van geen sokken dan wel sokken die niet boven de sneakers uitsteken,
bestaat het vermoeden dat de verdachte op de beelden met de trainingsbroek met de verticale strepen en het laag model schoen met geen of korte sneakersokken [medeverdachte 1] betreft. [22]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft de prints van de camerabeelden vergeleken met de foto’s die werden gemaakt van de verdachten na hun aanhouding en relateert hierover het volgende.
Een van de personen op de beelden draagt een bivakmuts in groene kleuren en een bril.
In deze bivakmuts zitten niet alleen gaten ter hoogte van de ogen maar ook ter hoogte van de mond van de verdachte. Door deze opening is te zien dat de verdachte een donkerkleurige snor en een baard dan wel sik heeft. Het viel al meteen op dat slechts één van de aangehouden verdachten een bril droeg, namelijk [verdachte] . De verbalisant ziet bij deze vergelijking dat de bril die [verdachte] draagt sterke overeenkomsten vertoont met de bril van de dader op de printjes en dat de persoon op de prints en [verdachte] beiden een snor en een baard hebben. [23]
Door deze verbalisant werd de bril die de persoon op de camerabeelden draagt nader vergeleken met de bril die [verdachte] droeg bij zijn aanhouding. Hierbij merkt hij het volgende op:
-het betreft op beide beelden een bril die rondom de glazen geen montuur heeft;
-de bril heeft nagenoeg rechthoekige glazen die op de hoeken van een ronding zijn voorzien;
-op de donkerkleurige pootjes van de bril zit aan de zijkant ter hoogte van de verbinding met de glazen een lichtkleurig accent en
-de bril is voorzien van een smalle nagenoeg rechte brug tussen de beide glazen. Ook bij een eerdere aanhouding voor een ander feit op 16 oktober 2018 draagt [verdachte] volgens informatie en foto's uit het politiesysteem een soortgelijke bril. [24]
Camerabeelden geldautomaat Reuver en vergelijking met aangehouden verdachten
Verbalisant [verbalisant 3] heeft de camerabeelden bekeken van de geldautomaat in Reuver en vergeleken met de aangehouden verdachten. De beelden zijn van 23 december 2018 23:10 uur, het moment waarop volgens het bankafschrift van [naam 3] de storting van € 20,- zou hebben plaatsgevonden. Op deze beelden is het volgende te zien:
Een persoon komt bij de pinautomaat en heeft zijn gsm in zijn linkerhand. Hij heeft nog iets in zijn hand wat qua vorm en grootte lijkt op een bankpasje. Hij brengt dit richting de automaat aan de bovenzijde van de automaat. Hij heeft nog iets in zijn hand. Dit lijkt op een portemonnee. Deze wordt opengeklapt en het lijkt of hij hier iets uit haalt.
Na het openklappen van de portemonnee heeft hij iets in zijn rechterhand dat qua vorm en grootte lijkt op een bankbiljet. Te zien is dat hij dit met zijn hand richting de pinautomaat brengt. Hij brengt dit op een lagere positie naar de automaat dan waar hij het vermoedelijke bankpasje naar de automaat bracht. Als zijn hand dan terugkomt van de automaat is het biljet niet meer te zien.
Verbalisant [verbalisant 3] relateert dat de kleding van de persoon op de beelden op punten opvallende overeenkomende kenmerken heeft met de kleding van [medeverdachte 2] .
Op het linker bovenbeen van de broek van de persoon op de beelden is een logo te zien dat op de lopende beelden lijkt op het Nike logo. Verder is aan de zijkant van de linker broekspijp een verticale brede streep te zien welke niet doorloopt maar stopt ter hoogte van de knie. Op het rechterbovenbeen is een logo te zien. Op de bewegende beelden is dit ronde logo te zien met daarin een driehoekige afbeelding. Verder is de verticale brede streep op de zijkant van de broek te zien. De brede streep op het rechter bovenbeen stopt ter hoogte van de knie.
Op de foto’s, gemaakt van [medeverdachte 2] tijdens zijn aanhouding, zijn soortgelijke logo’s te zien op de linker- en rechterzijde van het bovenbeen en is een brede streep te zien welke verticaal loopt aan de zijkant van de broek tot net boven de knie. Verbalisant [verbalisant 3] heeft op 24 december 2018 [medeverdachte 2] gehoord en is van mening dat het gelaat van de persoon op de camerabeelden sterke overeenkomsten heeft met het gezicht van [medeverdachte 2] . [25]
Vergelijkend glasonderzoek
Uit de schoenen van [medeverdachte 1] zijn 69 glassporen verkregen waarvan er 41 zijn onderzocht. Hiervan waren 40 sporen geschikt voor analyse en daarvan bestaan 23 sporen uit vlakglas. Hierin zijn 19 glasbronnen te onderscheiden.
Eén glasspoor is niet te onderscheiden van het glas uit het pand van CZ (middelste ruit binnen: AAML7770NL en rechter ruit binnen: AAML7768NL).
Eén glasspoor is niet te onderscheiden van het glas van de Regiobank (bovenste ruit linker raampartij: AAML7766NL en onderste ruit toegangsdeur: AAML7763NL).
Eén glasspoor is niet te onderscheiden van het glas van de Regiobank (onderste ruit raampartij rechts van de ingang: AAML7764NL).
De resultaten van het vergelijkend glasonderzoek zijn geëvalueerd onder de hypothesen:
Hypothese 1
Eén of meer van de onderzochte glassporen op de sporendrager(s) zijn afkomstig van de gebroken ruit(en) van het bankgebouw te Roermond.
Hypothese 2
Alle onderzochte glassporen op de sporendrager(s) zijn afkomstig van (een) willekeurig andere ruit(en).
Voor deze combinatie van in totaal 3 van de 41 onderzochte glassporen geldt dat de bevindingen van het onderzoek zeer veel waarschijnlijker zijn als hypothese 1 waar is dan hypothese 2 waar is, waarbij met ‘zeer veel waarschijnlijker’ wordt bedoeld dat de kans op het waarnemen van de onderzoeksresultaten 10.000 tot 1.000.000 keer groter wordt geacht wanneer de ene hypothese waar is dan wanneer de andere hypothese waar is.
Uit de schoenen van [verdachte] zijn 80 op glas gelijkende sporen aangetroffen, waarvan er 49 zijn onderzocht. Hiervan waren 44 geschikt voor analyse en daarvan bestaan 3 sporen uit vlakglas. Hierin zijn 3 glasbronnen te onderscheiden. Eén glasspoor is niet te onderscheiden van het glas van twee ruiten van het pand van CZ (rechter ruit buiten: AAML7767NL en middelste ruit buiten: AAML7769NL). Hiervoor geldt dat de bevindingen van het onderzoek veel waarschijnlijker zijn als hypothese 1 waar is, dan hypothese 2 waar is, waarbij met ‘veel waarschijnlijker’ wordt bedoeld dat de kans op het waarnemen van de onderzoeksresultaten 100 tot 10.000 keer groter wordt geacht wanneer de ene hypothese waar is dan wanneer de andere hypothese waar is. [26]
Chatgesprek aangetroffen in een op 17 januari 2019 in de cel van [naam 4] aangetroffen telefoon
In deze telefoon is een chatgesprek gevoerd op 15 januari 2019 aangetroffen tussen een persoon die zich in het gesprek “ [alias 1] ” noemt en “ [alias 2] ” waarin wordt gerefereerd aan plofkraken en wie er waarvoor is ‘geveegd’ (uit de context begrijpt de rechtbank dat bedoeld wordt ‘opgepakt’). In dit gesprek wordt onder andere het volgende besproken, waarbij “ [alias 1] ” is aangeduid als “ [alias 2] ” en “ [alias 2] ” als “ [alias 2] ”:
[alias 2] : Bij die andere iedereen vrij
[alias 2] : Alleen clown en niffn van bonki zijn nog binnen
[alias 2] : Hoe dan
[alias 2] : Wats gebeur
Hierna stuurt “ [alias 1] ” (“ [alias 2] ”) in hetzelfde “gesprek” met “ [alias 2] ”(“ [alias 2] ”) een ingesproken
bericht van 50 seconden met de volgende inhoud:
[alias 2] : "(ntv) klapper maken. [naam 5] (fon) als enige de andere kant op gerend. Hij liet voetsporen achter toen (ntv) in de buurt kwam. Hij is in de buurt gekeerd. Ze vroegen hem wat doe je hier. Hij zei ik kwam van vriendin. Ze hadden hem gevonden zonder jack. Het regende kankerhard. Toen hebben ze hem (ntv) En die ander, die niffo van [naam 6] , omdat die van tevoren met die pin ... die openen met pinpas toch .... Met pin openen en dan doekoe eruit... Paar uur van tevoren had hij doekoe gestort op die rekening van die pinpas”.
[alias 2] : Hoor je t ?
[alias 2] : Tazzzz
[alias 2] : [naam 7] was op bezoek gekome maandag
[alias 2] : Dus faya ?
[alias 2] : Nee allebei maar 30 dagen. [27]
Verklaring van [medeverdachte 1]
heeft ter terechtzitting van 5 oktober 2021 bekend dat hij een van de daders van de plofkraak is. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt en dit is aan het dossier toegevoegd. Kort en zakelijk weergegeven komt deze verklaring, voor zover hier relevant, op het volgende neer.
[medeverdachte 1] heeft samen met een ander de plofkraak uitgevoerd. Hij is er op het laatste moment bij gekomen. Hij wist er wel al van. Hij heeft de regenpakken gekocht, die zijn gebruikt bij de plofkraak. Hij is degene met de Adidasbroek die te zien is op de camerabeelden van de geldautomaat. Zijn taak was het plaatsen van het explosief in de automaat en daarna het geld opruimen. Het bankpasje waarmee hij heeft gepind trof hij 10 minuten voordat de plofkraak plaatsvond aan in de BMW. Een derde persoon was de bestuurder van de BMW waarmee ze naar de pinautomaat zijn gereden en daarna zijn gecrasht. Hij kent alle aangehouden verdachten. Hij kent [naam 4] , [naam 4] wordt wel “ [alias 1] ” genoemd. “Niffo van [naam 6] ” is [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] zelf wordt ook wel clown genoemd. [28]
De overwegingen van de rechtbank
Verweer bewijsuitsluiting van de bevindingen met betrekking tot de bril van de verdachte
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de overeenkomsten tussen de bril die de persoon op de camerabeelden van de ABN-AMRO bank draagt en de bril van de verdachte niet mogen worden gebruikt voor het bewijs. De bril van verdachte is volgens de verdachte in beslag genomen, waarna de politie de bril is kwijtgeraakt. De bril is daarom niet meer voorhanden om onderzoek aan te kunnen verrichten. Dit is een onherstelbaar vormverzuim dat dient te leiden tot bewijsuitsluiting.
De rechtbank oordeelt in dit verband als volgt. Voor zover de raadsman heeft bedoeld een beroep te doen op het bepaalde in artikel 359a Sv, is de rechtbank van oordeel dat het verweer niet voldoet aan de daarvoor geldende eisen. De raadsman heeft namelijk niet aan de hand van de in het tweede lid van deze bepaling genoemde factoren duidelijk en gemotiveerd aangegeven waarom het veronderstelde verzuim zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting. Immers, bij het voeren van een verweer in het kader van artikel 359a Sv -zo blijkt uit de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad- geldt een specifiek zware stelplicht. De rechtbank verwerpt daarom dit verweer.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank overweegt in dit verband als volgt. Op de camerabeelden bij de automaat van de ABN-AMRO bank zijn twee daders te zien die de explosieven op en in de automaat plaatsen en tot ontsteking brengen. Een van deze daders, de dader met de Adidastrainingsbroek (persoon 1), is [medeverdachte 1] . De uiterlijke kenmerken van de verdachte passen in het zichtbare signalement van de andere persoon (persoon 2) die te zien is op de camerabeelden van de plofkraak. Het gaat daarbij om een combinatie van uiterlijke kenmerken, te weten de bril, snor en baard/sik. Daarbij komt dat op de schoenen van verdachte een glasspoor is aangetroffen dat niet is te onderscheiden van het glas van twee ruiten van het nabij de bedoelde automaat gelegen CZ pand, die bij de plofkraak zijn gesprongen. De bewijskracht hiervan ligt in de orde van grootte van 100 tot 10.000 keer ten gunste van het scenario dat het glasspoor afkomstig is van de bij de plofkraak gesneuvelde ruiten van het CZ pand. Verder is bij de aanhouding van de verdachte later die nacht geconstateerd dat er modder op zijn schoenen zat en dat deze nat waren. Deze bevindingen passen bij daderschap van de verdachte omdat het hard regende die nacht en de bij de plofkraak gebruikte auto (BMW) in de berm is geëindigd, terwijl de verdachte tijdens de aanhouding ook nog eens naar benzine of diesel rook. De verdachte wordt bovendien een aantal uur na de plofkraak aangehouden in gezelschap van [naam 1] en medeverdachte [medeverdachte 2] . Uit de voornoemde bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam de strafrechtelijke betrokkenheid van [medeverdachte 2] bij de ten laste gelegde plofkraak. De uiterlijke kenmerken van [medeverdachte 2] komen immers op meerdere punten overeen met het signalement van degene die voorafgaand aan de plofkraak het geld op de bij de plofkraak gebruikte rekening heeft gestort. [medeverdachte 2] zou ook volgens het chatgesprek tussen “ [alias 1] ” en “ [alias 2] en de door [medeverdachte 1] in dat verband ter terechtzitting afgelegde verklaring, degene zijn geweest die het geld in Reuver gestort heeft op die rekening.
Bij dit alles komt dat de Volvo waarin de verdachte is aangehouden, rond het tijdstip van de aanhouding van [medeverdachte 1] in de buurt was van de locatie waar de bij de plofkraak gebruikte BMW is gestrand en [medeverdachte 1] is aangehouden.
Voormelde feiten en omstandigheden moeten, naar het oordeel van de rechtbank, in onderling samenhang bezien, redengevend worden geacht voor het bewijs dat verdachte strafrechtelijk betrokken is geweest bij voornoemde plofkraak, meer specifiek dat hij de andere dader -naast [medeverdachte 1] - is geweest die zichtbaar is op de camerabeelden en dat hij derhalve een rol als medepleger heeft gehad bij de bedoelde plofkraak. Het dossier bevat verder geen contra-indicaties voor het daderschap van de verdachte.
Zwijgrecht
Verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht. De omstandigheid dat een verdachte zich op zijn zwijgrecht beroept, kan op zichzelf niet bijdragen aan het bewijs. Wel kan de rechter het zwijgen in zijn bewijsoverwegingen betrekken, indien de verdachte aangaande een voor hem bezwarende voor het bewijs redengevende omstandigheid geen redelijke verklaring heeft, welke die redengevendheid ontzenuwt. Vastgesteld dient te worden dat verdachte geen verklaring heeft gegeven voor voornoemde, hem bezwarende, feiten en omstandigheden.
Conclusie
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen en de weergegeven bewijsoverwegingen, wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte samen met anderen de plofkraak heeft gepleegd. Derhalve komt de rechtbank tot een bewezenverklaring voor de feiten 1 en 2.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1
op 24 december 2018 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door enig explosief en/of een explosieve lading op/aan een geldautomaat, gevestigd aan de [adres 1] te Roermond, aan te brengen en dit vervolgens te ontsteken, en daarvan gemeen gevaar voor nabijgelegen panden en voertuigen te duchten was;
2
op 24 december 2018 in de gemeente Roermond, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat van de ABN AMRO, gelegen aan de [adres 1] te Roermond, weg te nemen een hoeveelheid geld, toebehorende aan ABN AMRO en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die hoeveelheid geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak, met dat opzet met zijn mededader, zich naar bovengenoemde geldautomaat heeft begeven en enig explosief en/of een explosieve lading op bovengenoemde geldautomaat heeft aangebracht en tot ontsteking heeft gebracht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 2:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan een plofkraak op een geldautomaat in Roermond.
Het gaat om een brutaal en zeer ernstig feit met een grote maatschappelijke impact. Bij de ontploffing die de daders veroorzaakt hebben, is aanzienlijke schade ontstaan, niet alleen aan de geldautomaat, maar ook aan het gebouw en de inventaris van het gebouw waarin de geldautomaat was geplaatst, de naastgelegen panden en de in de nabijheid geparkeerde voertuigen. Bij tegenovergelegen woningen zijn ruiten gesneuveld. Deze gebeurtenis heeft bij de omwonenden sterke gevoelens van onrust en angst veroorzaakt, zoals ook door slachtoffer [slachtoffer] ter terechtzitting naar voren is gebracht. Daarnaast hebben dit soort plofkraken tot gevolg dat banken hun geldautomaten uit openbare ruimtes verwijderen, waardoor ook in bredere zin sprake is van maatschappelijke schade. Al deze belangen hebben de daders ondergeschikt gemaakt aan eigen geldelijk gewin waarbij aanzienlijke risico’s op de koop toe zijn genomen. Het had immers nog veel ernstiger af kunnen lopen. Een plofkraak als deze had zomaar een nietsvermoedende voorbijganger kunnen doden of zwaar verwonden.
De plofkraak is zeer professioneel aangepakt. Om zo anoniem mogelijk te werk te gaan is misbruik gemaakt van de identiteit van anderen en gestolen goederen. Zo is er een bankpas van iemand anders geregeld ten behoeve van de geldstorting en de geldopname, is er een aan de andere kant van het land gestolen auto geregeld en is gebruikgemaakt van gestolen kentekenplaten. Er zijn regenpakken aangeschaft en speciaal geprepareerde explosieven gebruikt die gemakkelijk in en op de pinautomaat konden worden geplaatst. De plofkraak zelf is ook uiterst efficiënt en snel uitgevoerd.
Verdachte heeft er het zwijgen toegedaan en is niet ter zitting verschenen. De verdachte neemt daarmee geen enkele verantwoordelijkheid. De rechtbank leidt daaruit af dat hij over de aard en ernst van deze feiten in wezen de schouders ophaalt.
Persoon van de verdachte
Uit het ten name van verdachte gestelde uittreksel Justitiële documentatie van 3 augustus 2021 blijkt dat verdachte reeds vele malen is veroordeeld wegens vermogensdelicten.
De reclassering meldt in haar advies van 19 juli 2021 dat verdachte zijn leven nu redelijk op orde heeft. Hij heeft sinds kort een baan, een daarbij behorend inkomen en hij wordt begeleid door een jobcoach. Hij betaalt zijn schulden af met ondersteuning van een instantie voor schuldhulpverlening (FiBu) en hij volgt een behandeling bij De Waag, gericht op delictpreventie. Het enige waar het verdachte aan ontbreekt, is stabiele huisvesting. Hij heeft op dit moment een redelijk goed lopend toezicht en ondersteuning op de gebieden die risicofactoren voor recidive in algemene zin vormen. Dit toezicht loopt nog tot maart 2023.
Strafoplegging
De rechtbank heeft bij de straftoemeting aansluiting gezocht bij de door het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht) geformuleerde oriëntatiepunten voor de straftoemeting. Voor een zogenaamde plofkraak met gemeen gevaar voor goederen is een oriëntatiepunt geformuleerd van 2 jaar gevangenisstraf. Dit gaat uit van meerdere daders en een voltooid delict. In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee de aanzienlijke schade die de ontploffing met zich heeft gebracht, de mate van professionaliteit waarmee de plofkraak is gepleegd en het strafblad van de verdachte (recidive). Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden passend en geboden met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft daarbij ook het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in aanmerking genomen. De rechtbank ziet in het redelijk positieve beeld dat thans door de reclassering wordt geschetst van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, geen aanleiding voor strafmatiging of een voorwaardelijke oplegging van een (groot) deel van de straf.
Redelijke termijn
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het recht van de verdachte op een berechting binnen een redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden is overschreden en dat deze overschrijding verdisconteerd moet worden in de strafoplegging.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen.
De redelijke termijn is in dit geval beginnen te lopen vanaf het moment waarop verdachte door de politie als verdachte is aangehouden, te weten op 24 december 2018.
Tussen die datum en de datum van dit vonnis - 9 november 2021 - ligt een periode van
2 jaar en 10 maanden. Deze overschrijding van de redelijke termijn met 10 maanden valt de verdediging niet te verwijten. Overeenkomstig vaste jurisprudentie van de Hoge Raad wordt bij een dusdanige overschrijding gehandeld naar bevind van zaken.
Hoogte straf
De rechtbank acht, zoals hiervoor overwogen, voor de bewezenverklaarde feiten een gevangenisstraf van 28 maanden passend en geboden, maar gelet op genoemde overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank in plaats daarvan aan de verdachte een gevangenisstraf van 26 maanden opleggen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij [bedrijf 3]
De benadeelde partij vordert een schadevergoeding van € 25.000,-, bestaande uit € 20.000,- materiële schade en € 5.000,- immateriële schade.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen, nu deze niet voldoet aan de formele eisen die hieraan worden gesteld.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, vanwege de door hem bepleite vrijspraak.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft de vordering, ondanks meermalen rappelleren, niet aangevuld met stukken zoals een uittreksel van de Kamer van Koophandel en/of een machtiging met daarin vermeld wie bevoegd is om namens het bedrijf de vordering in te dienen. Dit zijn formaliteiten waar een verzoek tot schadevergoeding aan dient te voldoen. Ook het gevorderde schadebedrag is in het geheel niet onderbouwd met stukken. De rechtbank zal de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk verklaren.
7.5
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij heeft aangegeven dat zij schade heeft geleden tot een bedrag van
€ 3.696,45, bestaande uit € 2.696,45 materiële schade en € 1.000,- immateriële schade. De verzekering heeft van de materiële schade reeds een bedrag van € 2.544,77 vergoed, zodat er een te vorderen bedrag van € 1.151,68 resteert.
7.6
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft de post ‘reiskosten’ en immateriële schade kan worden toegewezen. De officier heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat de immateriële schade moet worden gematigd tot een bedrag van € 500,-. Voor wat betreft de post ‘eigen risico’ heeft de officier van justitie geconcludeerd dat dit deel van de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu deze post niet (voldoende) is onderbouwd.
7.7
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, vanwege de door hem bepleite vrijspraak.
7.8
Het oordeel van de rechtbank
Rechtstreekse schade
De benadeelde partij is rechtstreeks slachtoffer van de ontploffing en derhalve van de strafbare feiten ten aanzien waarvan de rechtbank in deze zaak tot een bewezenverklaring is gekomen. De benadeelde partij kan dan ook worden ontvangen in haar vordering.
Materiële schade
De materiële schade betreft, na aftrek van de vergoeding door de verzekering, een bedrag van € 151,68. Dit bedrag bestaat uit € 150,- eigen risico en € 1,68 reiskosten die de benadeelde gemaakt heeft voor haar bezoek aan Slachtofferhulp.
De rechtbank is van oordeel dat de reiskosten voldoende zijn onderbouwd en de kosten voor het eigen risico ook zonder nadere onderbouwing aannemelijk zijn en daarom voor toewijzing in aanmerking komen. De rechtbank zal de vordering voor wat betreft de materiële schade geheel toewijzen.
Immateriële schade
De rechtbank stelt voorop dat als schade, die het gevolg is van een onrechtmatige daad, een nadeel omvat dat niet uit vermogensschade bestaat, de benadeelde op grond van artikel 6:106, lid 1, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. Dat kan als de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. In dit geval zou van dit laatste sprake moeten zijn wil de benadeelde in aanmerking kunnen komen voor vergoeding van immateriële schade.
Voor toewijsbaarheid van een vordering gebaseerd op de aantasting van de persoon ‘op andere wijze’ is het uitgangspunt dat de benadeelde psychische schade heeft opgelopen. Het geestelijk letsel moet door de benadeelde onderbouwd worden. Het geestelijk letsel moet naar objectieve maatstaven kunnen worden vastgesteld, bijvoorbeeld door (medische) informatie van een psycholoog of psychiater. Bij bijzondere ernst van de normschending en (voldoende ernstige) gevolgen voor het slachtoffer kan immateriële schade evenwel toewijsbaar zijn zonder dat geestelijk letsel hoeft te worden aangetoond.
De rechtbank is van oordeel dat in dit geval de aard en ernst van de normschending en de gevolgen die de benadeelde partij daarvan heeft ondervonden, de conclusie rechtvaardigen dat sprake is van een aantasting van de persoon op andere wijze, ook zonder dat sprake is van objectiveerbaar letsel. De rechtbank heeft hierbij gelet op de ernst en impact van de bewezenverklaarde feiten en op de gevolgen voor de benadeelde partij. Zij heeft ter terechtzitting hierop een toelichting gegeven. Zij heeft onder andere naar voren gebracht dat ze dacht dat het dak van haar huis vloog, toen ze de knal hoorde en dat ze de nummertjes van de geldautomaat voor haar deur zag liggen. Ze kan tot op de dag van vandaag bepaalde programma’s op de televisie niet kijken en schrikt nog van iedere harde knal die zij hoort. Ze heeft ook benadrukt dat er mensen het leven hadden kunnen laten.
Dat uit de toelichting van de benadeelde partij blijkt dat er eerder heftige incidenten bij deze pinautomaat aan deze plofkraak vooraf zijn gegaan waardoor de impact van deze plofkraak waarschijnlijk nog is versterkt, kan niet afdoen aan de schadevergoedingsplicht op basis van het bewezenverklaarde en de gevolgen daarvan voor de benadeelde zoals daarvan is gebleken.
De rechtbank acht het gevorderde bedrag aan immateriële schade, zijnde € 1.000,-, billijk en zal dit dan ook toewijzen.
Het totaal toe te wijzen bedrag, zijnde € 1.151,68, zal worden vermeerderd met de wettelijke rente. De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel toepassen ter inning van de vordering.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte de strafbare feiten samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civiele maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de geleden schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat de verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen als een of meer van zijn medeverdachten het bedrag al betaald heeft, en andersom.

8.Het beslag

De volgende in beslag genomen voorwerpen zullen aan de verdachte worden teruggegeven:
- € 440,- ( IBN 28-12-18);
- 1 stuk kleding (omschrijving: grijs, merk: joggingbroek);
- 1 stuk kleding (omschrijving: zwart, merk: shirt).

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 63, 157 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor feit 1 en 2 tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
[slachtoffer]
  • wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer] , van een bedrag van
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van € 1.151,68, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 21 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door (een van de) mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan [slachtoffer] of aan de Staat te betalen;
[bedrijf 3]
  • verklaart de benadeelde partij [bedrijf 3]
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van de verdachte, tot op heden begroot op nihil;

Beslag

- gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte:
- € 440,- ( IBN 28-12-18);
- 1 stuk kleding (omschrijving: grijs, merk: joggingbroek);
- 1 stuk kleding (omschrijving: zwart, merk: shirt).
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Osmić, voorzitter, mr. C. Wapenaar en mr. M.E.M.W. Nuijts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Berkers en J.G.A.M. Spijkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 november 2021.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 24 december 2018 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door enig explosief (middel) en/of een explosieve lading op/aan een geldautomaat (gevestigd aan de [adres 1] te Roermond) vast te maken/aan te brengen en/of dit (vervolgens) te ontsteken, en daarvan gemeen gevaar voor één of meer nabijgelegen pand(en) en/of voertuigen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
2
hij op of omstreeks 24 december 2018 in de gemeente Roermond, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een geldautomaat van de ABN AMRO (gelegen aan de [adres 1] te Roermond) weg te nemen een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan ABN AMRO, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die hoeveelheid geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, zich naar bovengenoemde geldautomaat heeft/hebben begeven, en/of enig explosief (middel) en/of een explosieve lading op bovengenoemde geldautomaat heeft/hebben vastgemaakt/aangebracht en/of tot ontsteking heeft/hebben gebracht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2018195577, gesloten d.d. 14 mei 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1174.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 december 2018, pag. 312.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 december 2018, pag. 316 en 317.
4.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 december 2018, pag. 320 en 321.
5.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 december 2018, pag. 316 en 317.
6.Het proces-verbaal van aanhouding verdachte [medeverdachte 1] d.d. 24 december 2018, pag. 81 en 82.
7.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 december 2018, pag. 347 en 348.
8.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 december 2018, pag. 330.
9.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 december 2018, pag. 332 en 333.
10.Het proces-verbaal van bevindingen ANPR voertuigbewegingen van de Audi A3 d.d. 17 januari 2019, pag. 383.
11.Het proces-verbaal van aanhouding [naam 2] d.d. 24 december 2018, pag. 206 en 207.
12.Het proces-verbaal van verhoor aangever [aangever] namens ABN-AMRO bank d.d. 28 december 2018, pag. 288 en 289
13.Het proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 18 januari 2019, pag. 996 tot en met 1001.
14.Het proces-verbaal van aangifte [naam 8] d.d. 13 december 2018, pag. 1168 en 1169.
15.Het proces-verbaal van aangifte [naam 9] d.d. 22 december 2018, pag. 1172.
16.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 januari 2019, pag. 372 tot en met 374.
17.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 december 2018, pag. 358.
18.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 december 2018, pag. 482.
19.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 februari 2019, pag. 359 tot en met 361.
20.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 januari 2019, pag. 421 tot en met 430.
21.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 januari 2019, pag. 437 tot en met 451.
22.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 januari 2019, pag. 452 tot en met 455.
23.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 december 2018 met bijlagen, pag. 476 tot en met 481.
24.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 juni 2019 met bijlagen.
25.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 december 2018, pag. 467 tot en met 475 en de (duidelijkere) foto’s van de kleding van [medeverdachte 2] bij aanhouding op pag. 566 tot en met 568.
26.Een geschrift, zijnde het rapport van het NFI van het vergelijkend glasonderzoek d.d. 30 april 2019, pag. 1156 tot en met 1166.
27.Afscherm proces-verbaal van TCI Limburg d.d. 2 mei 2019, pag. 705 tot en met 708.
28.Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting d.d. 5 oktober 2021 voor zover dit betreft de verklaring van de verdachte [medeverdachte 1] .