Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verdere procesverloop
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, voor wie een tolk aanwezig was;
- een vertegenwoordigster van de raad;
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kinderrechter op 22 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De kinderrechter heeft het verzoek afgewezen, ondanks de zorgen die de RvdK heeft geuit over de thuissituatie van de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er positieve ontwikkelingen zijn, maar dat de situatie nog steeds zorgelijk is. De ouders, de moeder en de vader, zijn betrokken bij de hulpverlening en hebben tot nu toe meegewerkt met de gezinsvoogdij. De kinderrechter heeft overwogen dat een uithuisplaatsing niet onmiddellijk de noodzakelijke verbetering voor de kinderen zal brengen en dat er nog mogelijkheden zijn voor hulpverlening vanuit Koraal, die per direct kan starten. De kinderrechter heeft benadrukt dat de ouders hun verantwoordelijkheden moeten nemen en dat de kinderen moeten meewerken aan de geboden hulp. De beslissing om het verzoek tot uithuisplaatsing af te wijzen is genomen met het oog op het belang van de kinderen en de noodzaak om hen een veilige en voorspelbare omgeving te bieden.