Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
STICHTING WOONPUNT,
1.[gedaagde sub 1] ,wonend aan de [adres 1] [woonplaats] ,
[gedaagde sub 2],
wonend aan de [adres 2] te [woonplaats] ,
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding met producties 1 tot en met 11,
- de aan de zijde van Woonpunt overgelegde aanvullende producties 12 tot en met 16,
- de aan de zijde van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voorafgaand aan de mondelinge behandeling overgelegde producties 1 tot en met 5 en 6,
- de conclusie van antwoord, tevens pleitnota van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ,
- de mondelinge behandeling van 21 oktober 2021.
2.De feiten
mogelijk te maken om in te gaan wonen bij [gedaagde sub 2] op de [adres 1]” (productie 1 [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] ) en is per november 2020 ingetrokken bij [gedaagde sub 2] in de woning aan de [adres 1] te [woonplaats] . Woonpunt heeft niet geantwoord op het verzoek om inwoning mogelijk te maken. Begin 2021 is [gedaagde sub 2] vanwege huiselijk geweld en agressie tijdelijk opgenomen in een vrouwenhuis. Op 2 februari 2021 heeft zij telefonisch contact opgenomen met de buurtcoördinator van Woonpunt met het verzoek dat [gedaagde sub 1] in de woning aan de [adres 1] kan blijven. Woonpunt heeft hier geen antwoord op gegeven. [gedaagde sub 1] heeft de woning niet verlaten.
3.Het geschil
4.De beoordeling
- exploot van dagvaarding € 123,57
- salaris gemachtigde €
747,00