3.3.1 03/284808-20:03/284808-20: poging zware mishandeling, mishandeling en bedreiging
3.3.1.1
Algemene overweging
Het strafdossier in de onderhavige zaak bestaat onder andere uit de verklaringen van aangevers, de verklaringen van getuigen en de verklaringen van de verdachte. De verklaringen van aangevers en de getuigen verschillen op essentiële punten met die van verdachte en staan in vele opzichten lijnrecht tegenover elkaar. De vraag die voorligt is aan welke verklaringen geloof moet worden gehecht. De rechtbank overweegt dat verdachte zowel bij de politie als ter terechtzitting zijn verklaringen regelmatig heeft aangepast en de voorgehouden feiten bagatelliseert of zegt zich deze niet meer te kunnen herinneren. Ook zijn de verklaringen van de verdachte niet sluitend en soms onvolledig. Daar staan de verklaringen van de aangevers en getuigen tegenover. De rechtbank heeft niet de indruk gekregen dat de verklaringen van de aangevers en getuigen op elkaar zijn afgestemd. Er is sprake van verschillen in de verklaringen, de onderwerpen zijn eenduidig, maar de verklaringen niet letterlijk hetzelfde. Dat maakt dat de rechtbank de verklaringen van de aangevers en getuigen, in onderling verband en samenhang bezien, betrouwbaar en geloofwaardig acht. Bovendien heeft ook verdachte verklaard dat de ten laste gelegde feiten zich steeds afspeelden in de aanwezigheid van deze getuigen. De getuigen hebben verklaard dat de mishandelingen en bedreigingen telkens in Kessel in de gemeenschappelijke ruimte plaatsvonden.
De rechtbank acht – behoudens partiële vrijspraken – alle feiten wettig en overtuigend bewezen. Per feit worden hierna de bewijsmiddelen weergeven waarbij de rechtbank de bewijsmiddelen in onderling verband beschouwt. Waar nodig wordt ingaan op de gevoerde bewijsverweren.
3.3.1.2
Bewijsmiddelen
Feit 1:poging zware mishandeling van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] .
Schoppen glazen pot met brandend waxinelichtje naar [slachtoffer 1]
Aangever [slachtoffer 1]deed aangifte op 3 september 2018 en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Bij een conflict over een auto werd [verdachte] zo ontzettend kwaad op mij omdat ik iets niet toe wilde geven dat hij op een tafel ging staan en een glas en een kaars naar mijn hoofd schopte. Deze raakten mij net niet, het ging net langs mij af. Mijn hele gezicht had aan flarden gelegen als hij mij geraakt had.
Aangever [slachtoffer 1]werd op 25 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik heb kaarsvet recht in mijn gericht gekregen. Het kaarsvet zat zelfs tegen de ruit achter mij. Het was geen kaars, maar het betrof een waxinelichtje in een glazen pot. Dit voorval was in de lente van 2015.
[getuige 1]werd op 17 november 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik was erbij. Het was in de showroom aan de eettafel. [slachtoffer 1] zat aan de kant van het raam. [verdachte] sprong op tafel en schopte dat potje in zijn richting. Het kaarsvet vloog alle kanten op. Het kaarsvet kwam tegen [slachtoffer 1] aan en het raam achter hem. Ik weet niet waar het potje terecht is gekomen.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat ik een kaarsje in de richting van [slachtoffer 1] heb geschopt. Het kaarsje was bijna uit.
Keel dichtknijpen [slachtoffer 2]
Aangeefster [slachtoffer 2]werd op 27 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Hij pakte mij wel eens met zijn hand bij mijn keel. Hij kneep dan langzaam met zijn hand mijn keel dicht als ik dan iets moest toegeven wat ik niet gedaan had. Ik voelde dan pijn bij mijn keel en had daarna ook striemen in mijn nek.
Deze mishandelingen vonden plaats bij de woning in Kessel, in de showroom. De periode 2013-2016 was hierin het zwaarste.
[getuige 1]werd op 17 november 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
[slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] , [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] zijn ook veel geslagen door [verdachte] . Verder werden ze ook door [verdachte] aan hun haren getrokken en gesleurd en hun keel dicht geknepen.
[getuige 2]werd op 1 december 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
[slachtoffer 2] is eigenlijk op dezelfde wijze mishandeld door [verdachte] , als bij [slachtoffer 3] . Dus het slaan met een zweep, stok en vlakke hand. Het wurgen in de hals en het duwen van een kussen in het gezicht. Ik heb dit bij [slachtoffer 2] allemaal zelf gezien. Het gebeurde in de showroom.
Keel dichtknijpen [slachtoffer 3]
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Hij kneep ook wel eens mijn keel dicht, of pakte mijn huid bij de keel vast en trok hier dan heel hard aan. Dit is met regelmaat gebeurd in de periode van 2011 tot en met 2016.
[getuige 1]werd op 17 november 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
[verdachte] heeft mij ook vaker gewurgd. Hij knijpt dan met een hand de keel dicht. Dit gebeurde in de showroom, met hele groep en heel onverwacht. Het gevolg van het dichtknijpen van de keel was dat je de dag erna meestal zijn vingers in je keel had staan.
[slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [naam 3] hebben echt het meeste te verduren gehad en dan vooral [slachtoffer 3] in de laatste periode.
[slachtoffer 3] is meerdere keren de keel dichtgeknepen in de showroom in het bijzijn van de groep. Dit gebeurde dan weer op dezelfde wijze en plaats als het bij mij gebeurde. De mishandelingen hebben plaats gevonden in de hele periode in Kessel tot het einde.
[getuige 2]werd op 1 december 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
[verdachte] heeft mij meerdere keren de keel dicht geknepen. Hij kneep dan zo hard, dat je de striemen in je hals had staan. Ik moest dan weer met een sjaal of iets dergelijks naar het werk, om mijn letsel te bedekken.
[verdachte] heeft [slachtoffer 3] meerdere keren gewurgd door haar keel dicht te knijpen. Dit gebeurde op dezelfde wijze als het bij mij gebeurde.
Bijten door hond [slachtoffer 3]
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Dit is op 28 februari 2016 gebeurd. Ik kreeg klappen van [verdachte] . Nu sloeg hij mij ook met de vuist. Ik moest mijn excuses aanbieden, maar weigerde dit, waarop ik weer klappen kreeg van [verdachte] . Zo ging dit door. Op enig moment sloeg hij mij als het ware van mijn stoel af. Ik kwam op de grond terecht en probeerde [verdachte] van mij af te duwen. Ik schreeuwde ook dat hij moest stoppen. Dit deed hij niet. Doordat er zo’n paniek was, werden de honden heel onrustig en raakten over hun toeren. [verdachte] had een America Bully, genaamd [naam 4] en een Presa Canario, genaamd [naam 4] . Beide honden kwamen op ons af. [naam 4] kan niet tegen stress, schreeuwen en als er iemand aan het huilen is. En [naam 4] komt [verdachte] ook altijd te hulp als er iets is. Op enig moment stond [naam 4] dus bij mij en ik voelde dat ik gebeten werd.
Mijn rechter wijsvinger was gewond. Ik moest hiermee naar de huisartsenpost. Hier hebben ze het verbonden. De vinger is later nog gaan ontsteken en ik heb drie maanden antibiotica gehad.
[getuige 1]werd op 17 november 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Dan is [slachtoffer 3] ook gebeten door een van de honden van [verdachte] . Deze honden werden door [verdachte] niet goed opgevoed. De hond [naam 4] , een American Bully, reageerde heel erg op prikkels en kon soms heel onstuimig zijn. De hond [naam 4] was een Presa Canario en was ook niet goed hanteerbaar in stress situaties. [verdachte] was de baas over de honden en als [verdachte] over de zeik ging, werden deze honden onstuimig. Zo heeft [naam 4] [slachtoffer 3] gebeten op het moment dat ze bedreigd werd door [verdachte] aan de eettafel. [verdachte] begaf zich op dat moment naar [slachtoffer 3] om haar te bedreigen en te slaan, waarop [slachtoffer 3] hysterisch werd. Dit was voor de hond de reden om [slachtoffer 3] te bijten. We moesten toen weer naar het ziekenhuis.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat [slachtoffer 3] is gebeten door de hond.
Keel dichtknijpen [slachtoffer 4]
Aangeefster [slachtoffer 4]deed aangifte op 19 maart 2019 en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Hij heeft mij heel vaak gewurgd. Je zit dan te eten, je had totaal geen idee en dan kwam hij op je af trok je enorm hard naar achteren aan je haren, pakte je bij de keel en er kwam dan een enorme druk op je strottenhoofd waardoor je geen lucht kreeg. Ik dacht dan echt dat mijn laatste moment was aangebroken. (…) Ook de andere meiden ondergingen de mishandelingen en verwurgingen. Hij pakte je dan met twee handen bij je nek.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Een keer grijpen bij de keel heeft plaatsgevonden. Ik greep haar met twee handen bij de keel en schreeuwde haar dingen toe. Dat was aan tafel en vond plaats na het eten. Ik heb stevig gegrepen. Het zou kunnen dat ze geen lucht kreeg.
[slachtoffer 2] met platte hand slaan
Aangeefster [slachtoffer 2]deed op 10 april 2019 aangifte en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik ben geslagen in mijn gezicht met de hand.
Aangeefster [slachtoffer 2]werd op 27 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik moest dan bijvoorbeeld gaan staan en dan sloeg hij mij met kracht meerdere keren met zijn vlakke hand, links, rechts, links en rechts in mijn gezicht. Ik was bang en het deed ook pijn in mijn gezicht. Mijn wangen gloeiden daarna. Het was wel rood. Deze mishandelingen vonden plaats in de woning in Kessel, in de showroom. De periode 2013-2016 was hierin het zwaarste.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat ik met de vlakke hand heb geslagen. Ik heb geslagen in het gezicht.
[slachtoffer 2] met zweep slaan
Aangeefster [slachtoffer 2]deed op 10 april 2019 aangifte en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
[verdachte] had pijn in de rug en ik had aangeboden om hem te behandelen. Ik heb hem toen behandeld en een paar maanden later kreeg ik de schuld dat ik hem niet goed had behandeld want hij had nog steeds pijn in zijn rug. Ik zei dat ik hem wel op een juiste manier had behandeld. [verdachte] zei dat ik loog en mishandelde mij toen met een zweep.
Aangeefster [slachtoffer 2]werd op 27 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Dit gebeurde in januari en februari 2016 in Kessel in de showroom. Hij had een zweep van een hondenriem gemaakt. Hij heeft hiermee op mijn benen en armen geslagen tot striemen toe. Hij sloeg mij op mijn rechterbeen en op mijn rechterarm. Hij haalde dan flink met de zweep uit. Hij haalde zijn rechterarm dan naar achter waarin hij de zweep vast hield en sloeg hier dan mee op mijn lichaam. Ik had dan striemen op mijn been en arm. Bij mijn been voel ik nu op een van die plaatsen dat mijn bindweefsel beschadigd. Ik heb veel pijn gevoeld van deze mishandelingen. Ik was ook wel bang maar op enig moment ook apathisch.
Aangever [slachtoffer 1]werd op 25 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Verder heb ik gezien dat [slachtoffer 2] meerdere keren door [adres 1] is geslagen, ook met een zweep. Dit gebeurde in de hele periode. Deze mishandelingen vonden ook bijna dagelijks plaats.
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
[slachtoffer 2] is ook diverse keren geslagen met een zweep door [verdachte] .
[slachtoffer 2] slaan tegen oren
Aangeefster [slachtoffer 2]werd op 27 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Hij sloeg met zijn vlakke hand met enorm veel kracht tegen mijn linker- en/of rechteroor. Dit deed dan enorm veel pijn. Hij gaf met zijn linker- en met zijn rechterhand korte, krachtige en harde klappen tegen mijn oren. Dit gebeurde ook weer in de showroom in Kessel. De periode 2013-2016 was hierin het zwaarste.
Verdachteverklaarde op 10 november 2020 bij de politie – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik keek altijd uit waar ik sloeg. Het kan zijn dat dit tegen het oor kwam.
[slachtoffer 2] met gezicht in kussen drukken
Aangeefster [slachtoffer 2]werd op 27 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Hij heeft ook een keer een kussen in mijn gezicht gedrukt.
[getuige 2]werd op 1 december 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Verder is [slachtoffer 2] eigenlijk op dezelfde wijze mishandeld door [verdachte] , als bij [slachtoffer 3] . Dus het slaan met een zweep, stok en vlakke hand. Het wurgen in de hals en het duwen van een kussen in het gezicht.
[slachtoffer 3] slaan, schoppen en aan huid bij de keel vastpakken en trekken
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Als [verdachte] sloeg, dan sloeg hij mij altijd met zijn vlakke hand. Hij sloeg mij dan tegen mijn gezicht. Hij sloeg wel met kracht. Hij haalde dan ook echt uit, voordat hij mij raakte. Hij sloeg mij dan echt meerdere keren. Soms wel tientallen keren. Tussendoor ging het gesprek ook door, waarna hij mij weer sloeg. Uiteindelijk kwam ik dus op de grond terecht. Op dat moment pakte hij mijn haren vast en sleepte mij over de grond, aan alleen mijn haren. Misschien wel 2 à 3 meter. Dit deed echt heel veel pijn.
Ik heb zojuist verklaard, hoe [verdachte] mij altijd sloeg. Dit was eigenlijk altijd met de vlakke hand in het gezicht. Als hij sloeg, dan deed hij dit met kracht. Hij haalde dan ook echt uit. En als hij sloeg, dan deed hij dit meerdere keren achter elkaar.
Een enkele keer heeft hij mij met de vuist geslagen in het gezicht en mijn buik en heeft mij ook geschopt tegen mijn benen. Hij kneep ook wel eens mijn keel dicht, of pakte mijn huid bij de keel vast en trok hier dan heel hard aan. Hij zei dan dat hij het vel los ging scheuren. Dit is met regelmaat gebeurd in de periode van 2011 tot 2016. Ik denk wel zeker zo'n 30 keer. Hij kon op sommige momenten zo lang door blijven slaan, totdat je iets toegaf wat hij wilde.
[getuige 1]werd op 17 november 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik kan me herinneren dat [slachtoffer 3] door [verdachte] heel veel geslagen is. Dit gebeurde soms wel meerdere keren per dag. Er zijn ook momenten geweest dat ze wel eens dagen achter elkaar geslagen is. Hij sloeg [slachtoffer 3] dan ook tegen haar hoofd. Hij sloeg dan meerdere keren en sloeg haar ook op andere plaatsen op haar lijf zoals de benen en armen. Dit gebeurde ook weer in de showroom in het bijzijn van de groep. Op deze manier heeft [verdachte] haar ook met de staalkabel op haar benen en billen geslagen en tegen haar benen geschopt.
Dan is [slachtoffer 3] ook meerdere keren door [verdachte] aan de haren getrokken. [slachtoffer 3] is zelfs meters aan haar haren door [verdachte] over de grond gesleurd. Dit was echt niet normaal. Dit was ook weer in de showroom in het bijzijn van de groep. [slachtoffer 3] was op deze momenten echt hysterisch. Het ging maar door. Ook is [slachtoffer 3] meerdere keren de keel dichtgeknepen. Dit gebeurde dan weer op dezelfde wijze en plaats als het bij mij gebeurde.
[getuige 2]werd op 1 december 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
[verdachte] sloeg altijd met kracht. [verdachte] sloeg haar ook met de vlakke hand in haar gezicht. Verder heeft [verdachte] ook diverse keren [slachtoffer 3] aan haar haren getrokken en aan haar haren over de grond gesleept van de ene naar de andere plek. Dit kwam ook weer vanuit een bedreiging.
Ook heeft [verdachte] haar meerdere keren gewurgd door haar keel dicht te knijpen. Dit net zoals het bij mij gebeurde.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat ik met de vlakke hand heb geslagen. Ik heb geslagen in het gezicht. Ik begon vaak eerst met dreigen en als het dan niet stopte dan werd ik handtastelijk.
[slachtoffer 4] slaan tegen gezicht en oren
Aangeefster [slachtoffer 4]deed aangifte op 19 maart 2019 en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Hij sloeg heel hard met zijn hand je gezicht, het liefst op je oren. Ik heb 6
keer mijn trommelvliezen gescheurd. Ik ben hiervoor 1 keer naar het ziekenhuis
geweest maar heb gezegd dat ik een stoeipartij heb gehad waarbij ik per ongeluk een
slag op mijn oor heb gehad. Ik durfde niet mijn Kung Fu leraar te verraden.
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Soms sloeg [verdachte] mij ook tegen mijn oren. Hierdoor kreeg ik dan een enorme pijnscheut in mijn oren. Ik hoorde dan ook niet meer goed. Door deze twee voorvallen, heb ik dus twee keer mijn trommelvlies gescheurd gehad. [slachtoffer 3] had dit zelf ook meegemaakt. Ik kende dus haar symptomen. Zij was wel bij en dokter geweest.
Verdachteverklaarde op 11 november 2020 bij de politie – zakelijk weergegeven – als volgt:
Dat 6 keer lijkt me stug. Een keer is erg genoeg. En deze ene keer is een ongeluk geweest.
[slachtoffer 4] slaan/stompen tegen haar lichaam
Aangeefster [slachtoffer 4]deed aangifte op 19 maart 2019 en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Hij sloeg mij heel vaak. Dan sloeg hij zo hard dat ik achterover in de stoel viel dan moest ik van hem opstaan zodat hij mij weer neer kon slaan. Dat deed hij meerdere keren en hard.
[getuige 1]werd op 17 november 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
[slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] zijn ook veel geslagen door [verdachte] . Ze zaten dan op de bank en kreeg dan klappen tegen hun hoofd, been of armen. Net waar [verdachte] haar raken kon.
[verdachte] had er ook een handje van om ons hardhandig weg te stompen / duwen, zodat we uit onbalans raakten en op een andere plek terecht kwamen, dan waar we stonden of zaten. Of ergens tegenaan vielen. We moesten dan vaak voor hem gaan staan, waarop we klappen kregen en vervolgens hardhandig weggeduwd werden. Dit gebeurde eigenlijk bij iedereen uit de groep en gebeurde ook in de showroom. Dit is ook bij mij gebeurd en ik heb het ook veelvuldig gezien bij anderen.
[slachtoffer 4] slaan met een zweep
Aangeefster [slachtoffer 4]deed aangifte op 19 maart 2019 en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik werd geslagen met een Mexicaanse zweep. Dit is een zweep die wat dikker is dan
een paardenzweep. Hij sloeg op mijn linkerarm. Ik sprak hem aan op zijn Samoerai-
schap. Op enig moment haalde hij uit en sloeg hij mij met de Mexicaanse zweep.
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik kan mij herinneren dat [slachtoffer 3] ook een keer met een zweep is geslagen door [verdachte] . Dit was in 2017. [verdachte] wilde toen met de zweep naar mij komen, maar [slachtoffer 3] ging hier tussen staan en [verdachte] sloeg toen haar op haar arm, in plaats van mij.
Woordelijke bedreiging [slachtoffer 1]
Aangever [slachtoffer 1]deed aangifte op 3 september 2018 en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Te pas en te onpas bedreigde hij mij en de overige leden. Hij zei dingen zoals: Ik
vermoord je familie, als je broer een kind krijgt zorg ik dat het een mismaakt kind
wordt, ik vervloek je familie zodat ze bijvoorbeeld dement worden, ik zet je hart
stil in de nacht, ik zorg dat je leukemie krijgt, als je weg gaat bij de groep dan
laat ik je eerst gelukkig worden en dan vermoord ik je nog of ik laat je vermoorden.
Dat geloofde ik echt, ik was hier echt bang voor dat hij dat zou doen, dat hij zijn
bedreigingen waar kon en zou maken.
Aangever [slachtoffer 1]werd op 25 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Alle bedreigingen die zijn genoemd, zijn ook naar mij toe geuit. Het is honderden keren gebeurd. Het is 17 jaar lang van mijn leven gebeurd.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat ik de aangevers meerdere malen heb bedreigd. Ik kan me niet meer herinneren met welke woorden dit was.
[slachtoffer 1] dreigend een mes op zijn keel zet
Aangever [slachtoffer 1]deed aangifte op 3 september 2018 en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 19 augustus 2016 heeft [adres 1] een mes op mijn keel gezet. Ik was totaal op. Ik ben daarop geknakt en heb dit tegen [adres 1] gezegd dat ik dit niet meer kon. Hij zette mij toen een mes op mijn keel en vroeg mij eigenlijk of ik weg wilde gaan en de vriendschap met hem niet meer zag. Ik was emotioneel en gaf aan dat ik het allemaal niet meer kon.
Aangever [slachtoffer 1]werd op 25 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
[adres 1] kwam links naast mij staan. Hij stond dus boven mij. Ik kan me niet meer herinneren met welke arm hij dit deed, maar hij hield in ieder geval het mes met de scherpe zijde, precies tegen mijn keel aan. Ik weet niet of ik toen een snee in mijn keel had. Dit was in Kessel in een gemeenschappelijke ruimte.
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Verder heb ik gezien dat onder andere [slachtoffer 1] en ikzelf met een mes bedreigd zijn door [verdachte] . Ik heb een keer gezien dat het bij [slachtoffer 1] gebeurd is.
Woordelijke bedreiging [slachtoffer 2]
Aangeefster [slachtoffer 2]deed op 10 april 2019 aangifte en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Telkens als ik iets zei in de groep dan mocht dat niet want ik vertelde toch alleen maar onzin en leugens. [verdachte] werd dan heel dreigend naar mij. Hij werd dan heel heel boos en dreigde mij om te slaan. Een nichtje van mij heeft leukemie en [verdachte] schold mij op enig moment uit dat ik ook kanker zou krijgen en dat die rottigheid ook in de familie zat.
Aangeefster [slachtoffer 2]werd op 27 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Hij dreigde ook vaker om je familie te vermoorden. De bedreigingen vonden voornamelijk plaats in de showroom in Kessel en werden gepleegd in de periode van 2013 tot en met 2015.
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
[verdachte] heeft enkele keren gedreigd dat hij me zou vermoorden of zou laten verkrachten door Bulgaren. Maar hiermee dreigde hij ook verschillende andere meiden. In ieder geval [slachtoffer 3] [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en [getuige 1] . Al deze bedreigingen vonden ook weer plaats in de showroom in Kessel. Deze bedreigingen waren met name de laatste jaren, van 2014 tot 2016.
[slachtoffer 2] een vuurwapen voorhouden
Aangeefster [slachtoffer 2]werd op 27 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Hij liet het vuurwapen voornamelijk zien om indruk te maken en om de impact van zijn bedreigingen te vergroten. Ook gebruikte hij dit vuurwapen tijdens gesprekken, dat hij er dan mee speelde en ook met de patronen erin en eruit haalde. Deze bedreigingen vonden voornamelijk plaats in de showroom in Kessel. Deze bedreigingen zoals genoemde werden tegen mij gepleegd in de periode 2013 tot en met 2015.
[getuige 1]werd op 17 november 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Er zijn zeker vuurwapens geweest. Ik kan me niet herinneren dat er een wapen op iemand gericht is. Het zal zeker gebeurd zijn.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat ik een wapen had. Het ging om een alarmpistool. Ik heb de vrouwen nooit verteld dat het geen echt vuurwapen was.
Woordelijke bedreiging [slachtoffer 3]
Aangeefster [slachtoffer 3]deed op 27 februari 2019 aangifte en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
[verdachte] heeft oneindige keren tegen mij gezegd dat hij me zou vermoorden. Hij had dan zo'n duistere blik in zijn ogen waar ik echt bang van werd. Hij sloeg mij dan en vaak. [verdachte] vertelde mij ook dat hij al vaker mensen had vermoord. [verdachte] vertelde mij ook dat hij mij op een verschrikkelijke manier zou laten verkrachten door Bulgaren die hij dan zou inhuren.
Hij dreigde met moord, verkrachting, verminking. Dat hij je kon laten verdwijnen. Dat hij mij een erge ziekte kon laten bezorgen. Hij ging wekenlang, jaren eigenlijk op je inpraten dat je waardeloos was.
[verdachte] riep elke keer dat hij mij zou martelen.
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Hij heeft mij in ieder geval vaker bedreigd met de spekhaak. Ook heeft hij me vaker bedreigd dat hij mijn kop er af zou halen, mij zou verminken, mijn hart stil zou zetten, een vloek over mij uit zou spreken, Bulgaren op mij af zou sturen die mij dan gewelddadig zouden verkrachten. Ook heeft hij vaker met een staalkabel in zijn handen gestaan, waar hij mij dan mee dreigde te slaan. Hij sloeg dan vervolgens met de staalkabel naast me op de bankleuning, of tegen de kachelpijp. Dit maakte
dan heel veel herrie.
Deze bedreigingen hebben zich de laatste jaren opgebouwd. Met name de laatste vijf jaar waren echt heel erg en heftig.
Al deze bedreigingen vonden ook weer plaats in de showroom in Kessel.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat ik de aangevers meerdere malen heb bedreigd. Ik kan me niet meer herinneren met welke woorden dit was.
[slachtoffer 3] een vuurwapen voorhouden
Aangeefster [slachtoffer 3]deed op 27 februari 2019 aangifte en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Hij had een mes op zak en dreigde ook met een pistool.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat ik een wapen had. Het ging om een alarmpistool. Ik heb de vrouwen nooit verteld dat het geen echt vuurwapen was.
[slachtoffer 3] bedreigen met een (hete) kachelpook
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
De kachelpook. Dit is ook weer in dezelfde periode geweest, tussen 2013 en 2016 en gebeurde weer vaker in de showroom in Kessel. [verdachte] deed dit niet alleen bij mij, maar ook bij anderen. Dat hij mij met de kachelpook heeft bedreigd, is een enkele keer gebeurd. Niet heel erg vaak. Hij stond dan dreigend voor mij met de kachelpook. Hij hield deze dan in zijn handen. De ene keer was er mee aan het spelen en het volgende moment haalde hij uit met de kachelpook en deed net of hij mij er dan mee wilde slaan. Hij stopte tijdig met uithalen, zodat hij ons niet raakte. Op andere momenten sloeg hij weer heel hard tegen de kachelpijp. Hij heeft mij ook een keer bedreigd met de kachelpook, nadat hij deze eerst in het vuur had verhit. Ook dan stond hij voor mij met de kachelpijp in zijn handen en dreigde mij te slaan.
[getuige 1]werd op 17 november 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Er zijn ook bedreigingen geweest met een gloeiende kachelpook. [verdachte] stond dan met een gloeiende kachelpook voor de persoon.
[slachtoffer 3] met lampenolie overgieten
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
De bedreiging om mij in brand te steken met lampenolie is een keer gebeurd. Dit was rond de verjaardag van moeder in het jaar 2015. Ik denk 29 augustus. We zaten toen weer aan tafel in de showroom in Kessel. [verdachte] pakte de lampenolie die in de ruimte stond. Hij haalde de dop van de plastic fles af. Vervolgens gooide hij de lampenolie over mij heen. Echt overal over mij heen. Van mijn hoofd, tot mijn kleding en mijn lijf. Vervolgens pakte hij een doosje lucifers en haalde er eentje uit het doosje. Hij dreigde ermee dat hij de lucifer aan zou maken en mij in brand zou steken. Dit zei hij ook tegen mij. Ik was op dat moment echt heel bang en ik dacht echt dat hij dit zou doen. Uiteindelijk heeft hij het niet gedaan, maar ik ben hier wel echt bang voor geweest.
Aangeefster [slachtoffer 2]werd op 27 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
[slachtoffer 3] is een keer door [verdachte] overgoten met lampenolie, ik zat toen tegenover haar.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat ik lampenolie over [slachtoffer 3] heb gegoten. Ik goot het over haar kleren. Ik was niet van plan de lucifer aan te steken. Het was eigenlijk gewoon een ontzettend misplaatste grap.
Woordelijke bedreiging [slachtoffer 4]
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
[verdachte] heeft enkele keren gedreigd dat hij me zou vermoorden of zou laten verkrachten door Bulgaren. Maar hiermee dreigde hij ook verschillende andere meiden. In ieder geval [slachtoffer 3] [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en [getuige 1] . Al deze bedreigingen vonden ook weer plaats in de showroom in Kessel. Deze bedreigingen waren met name de laatste jaren, van 2014 tot 2016.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat ik de aangevers meerdere malen heb bedreigd. Ik kan me niet meer herinneren met welke woorden dit was.
3.3.1.3
Bewijsoverwegingen
3.3.1.3
Inleiding
Zowel aangevers alsook de getuigen hebben verklaard dat de mishandelingen en bedreigingen steeds in de showroom in Kessel plaatsvonden. Voorts blijkt uit verschillende verklaringen in het dossier dat de mishandelingen en bedreigingen gedurende de gehele periode hebben plaatsgevonden. Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 september 2018 schuldig heeft gemaakt aan een poging zware mishandeling van aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] – en in de periode 1 januari 2015 tot en met 30 september 2018 –op meerdere tijdstippen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft mishandeld en alle aangevers heeft bedreigd. De rechtbank acht daarbij navolgende van belang.
3.3.1.3.2
Feit 1: poging zware mishandeling
Aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben verklaard dat verdachte in de tenlastegelegde periode van 1 januari 2009 tot en met 30 september 2018 meerdere malen heeft geprobeerd hen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
De rechtbank stelt voorop dat voor de bewezenverklaring van dit feit ten minste voorwaardelijk opzet noodzakelijk is. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden.
Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zo’n kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen).
Schoppen glazen pot met brandend waxinelichtje
Uit de verklaringen van aangever [slachtoffer 1] en getuige [getuige 1] volgt dat verdachte in 2015 in Kessel een glazen pot met daarin een waxinelichtje in de richting van het hoofd van [slachtoffer 1] heeft geschopt, waardoor [slachtoffer 1] kaarsvet in zijn gezicht gekregen. Verdachte heeft bekend dat hij een waxinelichtje in de richting van [slachtoffer 1] heeft geschopt.
Uit het handelen van de verdachte leidt de rechtbank af dat de verdachte door het schoppen van een glazen pot richting het hoofd van [slachtoffer 1] welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij een ernstige verwonding aan het hoofd van [slachtoffer 1] zou toebrengen. De aanmerkelijke kans vloeit onder meer voort uit het feit dat het ging om een glazen pot, waarvan de glasscherven bij het kapot springen van het glas ernstige verwondingen aan het hoofd kunnen veroorzaken. De ervaring leert dat glas dat met kracht tegen het hoofd komt er een aanmerkelijke kans bestaat dat dit zwaar lichamelijk letsel oplevert. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich met zijn handelen schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 1] .
Keel dichtknijpen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]
Gelet op de inhoud van de voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank ook vast dat de verdachte in de tenlastegelegde periode van 1 januari 2009 tot en met 30 september 2018 heeft geprobeerd [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door hen bij de keel vast te pakken en vervolgens de keel dicht te knijpen. Zowel [slachtoffer 2] , als [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben verklaard dat verdachte in de tenlastegelegde periode meerdere malen hun keel heeft vastgepakt en dichtgeknepen. De verklaringen van aangeefsters vinden steun in de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] , die ook hebben verklaard dat verdachte hun keel heeft dichtgeknepen of dat zij werden gewurgd. Aangeefsters [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben verklaard dat het dichtknijpen van de keel met enige regelmaat plaatsvond in de periode 2011 tot en met 2016, waarin de periode 2013 tot en met 2016 het zwaarst was. Getuige [getuige 1] heeft daarnaast in zijn algemeenheid verklaard dat de mishandelingen steeds hebben plaatsgevonden in Kessel gedurende de gehele periode. Bovendien heeft de verdachte in zijn bekennende verklaring ten aanzien van het de keel dichtknijpen van [slachtoffer 4] niet bestreden dat het feit heeft plaatsgevonden in de tenlastegelegde periode.
De rechtbank overweegt dat krachtig het dichtknijpen van iemands keel in het algemeen een aanmerkelijke kans meebrengt dat ten gevolge daarvan zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht. De keel is een kwetsbaar lichaamsonderdeel en op deze plek bevinden zich de vitale weke delen van de hals. Uit de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 2] en getuige [getuige 2] volgt dat na het knijpen door de verdachte striemen in de nek en hals zichtbaar waren. Uit de verklaring van aangeefster [slachtoffer 4] volgt dat verdachte bovendien met zulke kracht heeft geknepen dat er een enorme druk op haar strottenhoofd kwam, waardoor zij geen lucht meer kreeg en dacht dat haar laatste moment was aangebroken. Ook verdachte zelf heeft verklaard dat hij stevig heeft gegrepen en het zou kunnen dat ze geen lucht kreeg. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte door met die kracht de keel van aangeefsters dicht te knijpen waardoor zij geen lucht meer kregen, willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat vitale delen beschadigd zouden worden waardoor zwaar lichamelijk letsel het gevolg had kunnen zijn. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] .
Bijten door hond [slachtoffer 3]
Gelet op de inhoud van de voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank ten slotte vast dat de verdachte in 2016 heeft geprobeerd [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen doordat hij met zijn handelingen heeft veroorzaakt dat die [slachtoffer 3] is gebeten door zijn hond. Uit de verklaring van aangeefster volgt dat zij in conflict was met verdachte en dat zij geslagen werd door verdachte. Zij beschrijft dat er sprake was van een panieksituatie, waardoor de honden erg onrustig werden. Ook getuige [getuige 1] heeft verklaard dat de honden onstuimig werden in stress situaties en dat verdachte de honden niet goed werden opgevoed door verdachte. Vaststaat dat de honden geprikkeld werden en onrustig werden door de stress- en panieksituatie die door toedoen van verdachte was ontstaan. Ook staat vast dat verdachte zijn honden niet voldoende onder controle heeft gehouden en heeft toegelaten dat zijn hond [naam 4] tijdens het conflict in de hand van [slachtoffer 3] heeft gebeten.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte zich met zijn handelen schuldig heeft gemaakt aan een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Naar algemene ervaringsregels bestaat er een aanmerkelijke kans dat iemand zwaar lichamelijk letsel oploopt wanneer diegene wordt gebeten door een hond. Door te handelen zoals verdachte heeft gedaan, heeft hij naar het oordeel van de rechtbank welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De rechtbank acht derhalve de poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
3.3.1.3.3
Feit 2: mishandeling
Gelet op de inhoud van de ten aanzien van feit 2 voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte in de tenlastegelegde periode de slachtoffers [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] meerdere malen heeft mishandeld.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte slachtoffer [slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar met kracht met de platte hand in haar gezicht te slaan, door haar met kracht met een zweep op haar armen en benen te slaan, door haar met kracht tegen haar oren te slaan en door een kussen in haar gezicht te drukken.
De rechtbank stelt op grond van voornoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte daarnaast slachtoffer [slachtoffer 3] heeft mishandeld door haar met platte hand in haar gezicht te slaan, door haar met de vuist te slaan in haar gezicht en buik, door haar te schoppen tegen haar benen, door haar met kracht aan haar huid bij de keel vast te pakken en hier vervolgens met kracht aan te trekken.
De rechtbank stelt ten slotte op grond van voornoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte slachtoffer [slachtoffer 4] heeft mishandeld door haar met kracht in haar gezicht en tegen haar oren te slaan, door haar met kracht te slaan of te stompen tegen haar lichaam waardoor zij achteroverviel en haar vervolgens, als zij was opgestaan, weer achterover te slaan en door haar met een zweep op haar arm te slaan.
De slachtoffers hebben bovendien verklaard dat zij door de mishandelingen van verdachte pijn of letsel hebben ondervonden.
3.3.1.3.4
Feit 3: bedreiging
Gelet op de inhoud van de ten aanzien van feit 3 voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank voorts vast dat verdachte in de tenlastegelegde periode de slachtoffers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] meerdere malen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, met zware mishandeling en/of met verkrachting.
De rechtbank stelt op grond van voornoemde bewijsmiddelen vast dat de verdachte de slachtoffers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] onder andere heeft bedreigd met de woorden: ‘ik vermoord je familie’, ‘ik zet je hart stil’ en ‘ik laat je verkrachten door Bulgaren’. Uit de verklaringen van aangevers en getuigen volgt voorts dat de bedreigingen naast deze woordelijke bedreigingen ook bestonden uit het dreigend op de keel zetten van een mes, het dreigend voorhouden van een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp, het dreigend voorhouden van een kachelpook en te doen alsof hij met dit voorwerp wilde slaan. Ten aanzien van [slachtoffer 3] werden deze woordelijke bedreigingen kracht bijgezet door haar te overgieten met lampenolie om vervolgens een lucifer te pakken en te dreigen deze lucifer aan te steken en [slachtoffer 3] in brand te steken. De verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij de slachtoffers bedreigde, maar dat hij zich de woorden waarmee hij dreigde niet meer kan herinneren. Ten aanzien van het dreigen met het vuurwapen heeft de verdachte bovendien verklaard dat hij een alarmpistool in zijn bezit had en dat de vrouwelijke slachtoffers niet wisten dat het ging om een nep vuurwapen.
De rechtbank is van oordeel dat het handelen en de gedragingen van de verdachte van dien aard zijn en onder zodanige omstandigheden zijn geschied dat in het algemeen redelijke vrees kon ontstaan voor het misdrijf waarmee gedreigd werd.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt de onder feit 3 tenlastegelegde bedreigingen.
3.3.1.3.5
Vrijspraakoverweging
De rechtbank acht de overige feitelijke handelingen zoals die zijn tenlastegelegd onder de feiten 1, 2 en 3 niet wettig en overtuigend bewezen nu het dossier daarvoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat. De rechtbank zal de verdachte van deze onderdelen van de tenlastelegging vrijspreken.
3.3.2 03/031416-21:03/031416-21: overtreding Wet wapens en munitie
3.3.2.1
Bewijsmiddelen
Verbalisanten [naam 5] en [naam 6]relateerden op 10 november 2020 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op dinsdag 10 november 2020 omstreeks 06:03 uur, hielden wij op de locatie [adres 2] , binnen de gemeente Leudal, als verdachte aan de heer [verdachte] .
Verbalisanten [naam 7] en [naam 8]relateerden op 10 november 2020 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op dinsdag 10 november 2020 omstreeks 06:25 uur bevonden wij ons in de woning gelegen aan de [adres 2] . In de woning werd buiten heterdaad aangehouden de heer [adres 1] , geboren op 9 november 1948. In de woning werd in de hal op de kast een ploertendoder aangetroffen. De ploertendoder lag direct voorhanden op circa twee meter van de voordeur.
Op dinsdag 10 november 2020 werd door mij een onderzoek ingesteld naar de op dinsdag 10 november 2020 te Roggel inbeslaggenomen voorwerpen. Uit het onderzoek kwam naar voren dat het aangetroffen voorwerp een ploertendoder betreft, te weten een wapen in de zin van artikel 2 lid 1, categorie 1 onder 3 van Wet wapens en munitie.
De ploertendoder werd in beslag genomen voor onttrekking aan het verkeer.
Verbalisant [naam 9]relateerde op 11 november 2020 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op woensdag 11 november 2020 omstreeks 11.25 uur heb ik op grond van de Wet wapens en munitie aan de eigenaar van de woning van de [adres 1] genaamd [adres 1] , geboren op 9 november 1948, de uitlevering gevorderd van de in die woning daarvoor vatbare voorwerpen tot inbeslagname. Door genoemde [adres 1] werd schriftelijk toestemming gegeven ter inbeslagname van diverse messen in zijn woning te gaan.
Op woensdag 11 november 2020 omstreeks 13.20 uur ben ik samen met [naam 10] , de woning van [adres 1] , gelegen aan de [adres 1] , binnen gegaan.
In de lade van de salontafel zag ik diverse messen liggen waaronder een mes met opdruk Al Mar in een bruin etui en een mes met opdruk Al Mar in een zwart etui.
De genoemde goederen werden door mij inbeslaggenomen.
Verbalisant [naam 11]relateerde op 24 november 2020 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op dinsdag 24 november 2020, te 12.15 uur, heb ik, verbalisant [naam 11] , werkzaam
als hoofdagent van politie bij het [naam team] , en in de
hoedanigheid aangesteld als taakaccenthouder Wet wapens en munitie, een onderzoek ingesteld naar de op dinsdag 10 november 2020 bij verdachte [adres 1] in beslag genomen wapens.
Wapen 1
Een mes waarvan het heft haaks op het lemmet staat of geplaatst kan worden en dat
bestemd is om bij gebruik in de palm van de hand te worden gehouden, terwijl het
lemmet tussen de vingers door naar buiten steekt. De lengte van het vilmes betreft
13,7 centimeter en de breedte (heft) 7 centimeter.
Dit betreft derhalve een zogenaamd vilmes in de zin van artikel 2, lid 1, categorie I
onder 3 van de Wet wapens en munitie.
Wapen 2
Het mes is voorzien van twee snijkanten waarvan de punt is gelegen op de as van de
lengterichting van het lemmet. Het gewicht van het lemmet is zwaarder dan dat van het heft. Het mes is geborgen in een lederen foedraal. De lengte van het werpmes betreft 20 centimeter.
Het mes betreft een werpmes in de zin van artikel 2, lid 1, categorie III onder 3
van de Wet wapens en munitie.
Wapen 4
Ik zag dat het voorwerp een zogenaamde telescoop stok betrof bestaande uit 3 in
elkaar schuifbare delen. Ik zag dat het dunste gedeelte een verdikt/zwaarder uiteinde had. Ik zag dat het dikste deel, de handgreep, voorzien was van rubber.
In uitgeschoven toestand heeft deze ploertendoder een lengte van 45 cm. In
ingeschoven toestand heeft deze ploertendoder een lengte van 20 cm.
Dit voorwerp is een uitschuifbare en verende staaf met een verzwaard uiteinde.
Derhalve is dit voorwerp een ploertendoder en een wapen in de zin van artikel 2 lid
1, Categorie I onder 3 van de Wet wapens en munitie.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat ik een wapenstok voorhanden hebben gehad. De wapenstok kan niet worden aangemerkt als ploertendoder, omdat deze niet verend is. Het klopt dat ik een vilmes voorhanden heb gehad. Het klopt dat ik een dubbelsnijdend mes voorhanden heb gehad, maar dit is geen werpmes.
3.3.2.2
Bewijsoverwegingen
Uit voornoemde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de verdachte een drietal wapens in de zin van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad. De rechtbank volgt daarbij – anders dan de verdediging – de conclusies van taakaccenthouder Wet wapens en munitie, de heer [naam 11] , dat de genoemde bij verdachte aangetroffen wapens kunnen worden aangemerkt als een ploertendoder en een vilmes in de zin van artikel 2 lid 1, categorie I onder 3 van de Wet Wapens Munitie en een werpmes in de zin van artikel 2, eerste lid, categorie III onder 3 van de Wet wapens en munitie. Met betrekking tot de ploertendoder wijst de rechtbank er op dat in artikel 2, eerste lid aanhef en onder g, van de Regeling wapens en munitie als ploertendoder wordt gedefinieerd “een verende
ofuitschuifbare staaf met een verzwaard uiteinde”. Dat betekent dat het voorwerp, ook al zou het niet veren, zoals verdachte stelt, het toch nog onder de definitie van ploertendoder valt.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van feit 1 en 2 van parketnummer 03/031416-21.