ECLI:NL:RBLIM:2021:8368

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
8 november 2021
Zaaknummer
03/284808-20 en 03/031416-21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een Kung-Fu leraar voor mishandeling en bedreiging van leerlingen

Op 8 november 2021 heeft de Rechtbank Limburg een 72-jarige Kung-Fu leraar veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf voor diverse mishandelingen, pogingen tot zware mishandeling en bedreigingen die hij tussen 2009 en 2018 heeft gepleegd. De slachtoffers, een groep leerlingen onder leiding van de verdachte, werden onderworpen aan dwingende leefregels en ervoeren langdurig geweld en intimidatie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een patroon van geweld, waarbij de mishandelingen in wreedheid toenamen. De slachtoffers werden in elkaars bijzijn vernederd en bedreigd, met ernstige gevolgen voor hun geestelijke gezondheid. De verdachte toonde weinig inzicht in zijn daden en bagatelliseerde zijn gedrag. De rechtbank hield rekening met psychologisch onderzoek dat wees op verminderd toerekeningsvatbaarheid door neurocognitieve problematiek. Naast de gevangenisstraf werd de verdachte ook verplicht tot het betalen van schadevergoeding aan de slachtoffers, die in totaal ruim 40.000 euro bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummers : 03/284808-20 en 03/031416-21 (ter terechtzitting gevoegd)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 8 november 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Nederlands-Indië) op [geboortedag] 1948,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. L.M. van den Dungen, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 25 oktober 2021. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
03/284808-20
Feit 1:op meerdere tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 september 2018 meerdere personen heeft geprobeerd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Feit 2:op meerdere tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 september 2018 meerdere personen heeft mishandeld.
Feit 3:op meerdere tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 september 2018 meerdere personen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling en/of verkrachting.
03/031416-21
Feit 1:een of meerdere wapens van categorie I, te weten een ploertendoder en een vilmes, voorhanden heeft gehad;
Feit 2:een wapen van categorie III, te weten een werpmes, voorhanden heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich, overeenkomstig het overgelegde schriftelijke requisitoir, op het standpunt gesteld dat de feiten tenlastegelegd onder de parketnummers 03/284808-20 en 03/031416-21 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, overeenkomstig de overgelegde schriftelijke pleitnota, bepleit dat verdachte zal moeten worden vrijgesproken van de onder feit 1 van parketnummer 03/284808-20 tenlastegelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en het onder parketnummer 03/031416-21 ten laste gelegde overtreden van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van de onder feit 2 tenlastegelegde mishandeling en de onder feit 3 tenlastegelegde bedreiging van parketnummer 03/284808-20 heeft de raadsvrouw bepleit dat rekening moet worden gehouden met de omstandigheden waarin verdachte zich destijds bevond.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1 03/284808-20:
03/284808-20: poging zware mishandeling, mishandeling en bedreiging
3.3.1.1
Algemene overweging
Het strafdossier in de onderhavige zaak bestaat onder andere uit de verklaringen van aangevers, de verklaringen van getuigen en de verklaringen van de verdachte. De verklaringen van aangevers en de getuigen verschillen op essentiële punten met die van verdachte en staan in vele opzichten lijnrecht tegenover elkaar. De vraag die voorligt is aan welke verklaringen geloof moet worden gehecht. De rechtbank overweegt dat verdachte zowel bij de politie als ter terechtzitting zijn verklaringen regelmatig heeft aangepast en de voorgehouden feiten bagatelliseert of zegt zich deze niet meer te kunnen herinneren. Ook zijn de verklaringen van de verdachte niet sluitend en soms onvolledig. Daar staan de verklaringen van de aangevers en getuigen tegenover. De rechtbank heeft niet de indruk gekregen dat de verklaringen van de aangevers en getuigen op elkaar zijn afgestemd. Er is sprake van verschillen in de verklaringen, de onderwerpen zijn eenduidig, maar de verklaringen niet letterlijk hetzelfde. Dat maakt dat de rechtbank de verklaringen van de aangevers en getuigen, in onderling verband en samenhang bezien, betrouwbaar en geloofwaardig acht. Bovendien heeft ook verdachte verklaard dat de ten laste gelegde feiten zich steeds afspeelden in de aanwezigheid van deze getuigen. De getuigen hebben verklaard dat de mishandelingen en bedreigingen telkens in Kessel in de gemeenschappelijke ruimte plaatsvonden.
De rechtbank acht – behoudens partiële vrijspraken – alle feiten wettig en overtuigend bewezen. Per feit worden hierna de bewijsmiddelen weergeven waarbij de rechtbank de bewijsmiddelen in onderling verband beschouwt. Waar nodig wordt ingaan op de gevoerde bewijsverweren.
3.3.1.2
Bewijsmiddelen [1]
Feit 1:poging zware mishandeling van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] .
Schoppen glazen pot met brandend waxinelichtje naar [slachtoffer 1]
Aangever [slachtoffer 1]deed aangifte op 3 september 2018 en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [2]
Bij een conflict over een auto werd [verdachte] zo ontzettend kwaad op mij omdat ik iets niet toe wilde geven dat hij op een tafel ging staan en een glas en een kaars naar mijn hoofd schopte. Deze raakten mij net niet, het ging net langs mij af. Mijn hele gezicht had aan flarden gelegen als hij mij geraakt had.
Aangever [slachtoffer 1]werd op 25 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [3]
Ik heb kaarsvet recht in mijn gericht gekregen. Het kaarsvet zat zelfs tegen de ruit achter mij. Het was geen kaars, maar het betrof een waxinelichtje in een glazen pot. Dit voorval was in de lente van 2015.
[getuige 1]werd op 17 november 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [4]
Ik was erbij. Het was in de showroom aan de eettafel. [slachtoffer 1] zat aan de kant van het raam. [verdachte] sprong op tafel en schopte dat potje in zijn richting. Het kaarsvet vloog alle kanten op. Het kaarsvet kwam tegen [slachtoffer 1] aan en het raam achter hem. Ik weet niet waar het potje terecht is gekomen.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat ik een kaarsje in de richting van [slachtoffer 1] heb geschopt. Het kaarsje was bijna uit.
Keel dichtknijpen [slachtoffer 2]
Aangeefster [slachtoffer 2]werd op 27 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [5]
Hij pakte mij wel eens met zijn hand bij mijn keel. Hij kneep dan langzaam met zijn hand mijn keel dicht als ik dan iets moest toegeven wat ik niet gedaan had. Ik voelde dan pijn bij mijn keel en had daarna ook striemen in mijn nek.
Deze mishandelingen vonden plaats bij de woning in Kessel, in de showroom. De periode 2013-2016 was hierin het zwaarste.
[getuige 1]werd op 17 november 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [6]
[slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] , [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] zijn ook veel geslagen door [verdachte] . Verder werden ze ook door [verdachte] aan hun haren getrokken en gesleurd en hun keel dicht geknepen.
[getuige 2]werd op 1 december 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [7]
[slachtoffer 2] is eigenlijk op dezelfde wijze mishandeld door [verdachte] , als bij [slachtoffer 3] . Dus het slaan met een zweep, stok en vlakke hand. Het wurgen in de hals en het duwen van een kussen in het gezicht. Ik heb dit bij [slachtoffer 2] allemaal zelf gezien. Het gebeurde in de showroom.
Keel dichtknijpen [slachtoffer 3]
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [8]
Hij kneep ook wel eens mijn keel dicht, of pakte mijn huid bij de keel vast en trok hier dan heel hard aan. Dit is met regelmaat gebeurd in de periode van 2011 tot en met 2016.
[getuige 1]werd op 17 november 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [9]
[verdachte] heeft mij ook vaker gewurgd. Hij knijpt dan met een hand de keel dicht. Dit gebeurde in de showroom, met hele groep en heel onverwacht. Het gevolg van het dichtknijpen van de keel was dat je de dag erna meestal zijn vingers in je keel had staan.
[slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [naam 3] hebben echt het meeste te verduren gehad en dan vooral [slachtoffer 3] in de laatste periode.
[slachtoffer 3] is meerdere keren de keel dichtgeknepen in de showroom in het bijzijn van de groep. Dit gebeurde dan weer op dezelfde wijze en plaats als het bij mij gebeurde. De mishandelingen hebben plaats gevonden in de hele periode in Kessel tot het einde.
[getuige 2]werd op 1 december 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [10]
[verdachte] heeft mij meerdere keren de keel dicht geknepen. Hij kneep dan zo hard, dat je de striemen in je hals had staan. Ik moest dan weer met een sjaal of iets dergelijks naar het werk, om mijn letsel te bedekken.
[verdachte] heeft [slachtoffer 3] meerdere keren gewurgd door haar keel dicht te knijpen. Dit gebeurde op dezelfde wijze als het bij mij gebeurde.
Bijten door hond [slachtoffer 3]
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [11]
Dit is op 28 februari 2016 gebeurd. Ik kreeg klappen van [verdachte] . Nu sloeg hij mij ook met de vuist. Ik moest mijn excuses aanbieden, maar weigerde dit, waarop ik weer klappen kreeg van [verdachte] . Zo ging dit door. Op enig moment sloeg hij mij als het ware van mijn stoel af. Ik kwam op de grond terecht en probeerde [verdachte] van mij af te duwen. Ik schreeuwde ook dat hij moest stoppen. Dit deed hij niet. Doordat er zo’n paniek was, werden de honden heel onrustig en raakten over hun toeren. [verdachte] had een America Bully, genaamd [naam 4] en een Presa Canario, genaamd [naam 4] . Beide honden kwamen op ons af. [naam 4] kan niet tegen stress, schreeuwen en als er iemand aan het huilen is. En [naam 4] komt [verdachte] ook altijd te hulp als er iets is. Op enig moment stond [naam 4] dus bij mij en ik voelde dat ik gebeten werd.
Mijn rechter wijsvinger was gewond. Ik moest hiermee naar de huisartsenpost. Hier hebben ze het verbonden. De vinger is later nog gaan ontsteken en ik heb drie maanden antibiotica gehad.
[getuige 1]werd op 17 november 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [12]
Dan is [slachtoffer 3] ook gebeten door een van de honden van [verdachte] . Deze honden werden door [verdachte] niet goed opgevoed. De hond [naam 4] , een American Bully, reageerde heel erg op prikkels en kon soms heel onstuimig zijn. De hond [naam 4] was een Presa Canario en was ook niet goed hanteerbaar in stress situaties. [verdachte] was de baas over de honden en als [verdachte] over de zeik ging, werden deze honden onstuimig. Zo heeft [naam 4] [slachtoffer 3] gebeten op het moment dat ze bedreigd werd door [verdachte] aan de eettafel. [verdachte] begaf zich op dat moment naar [slachtoffer 3] om haar te bedreigen en te slaan, waarop [slachtoffer 3] hysterisch werd. Dit was voor de hond de reden om [slachtoffer 3] te bijten. We moesten toen weer naar het ziekenhuis.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat [slachtoffer 3] is gebeten door de hond.
Keel dichtknijpen [slachtoffer 4]
Aangeefster [slachtoffer 4]deed aangifte op 19 maart 2019 en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [13]
Hij heeft mij heel vaak gewurgd. Je zit dan te eten, je had totaal geen idee en dan kwam hij op je af trok je enorm hard naar achteren aan je haren, pakte je bij de keel en er kwam dan een enorme druk op je strottenhoofd waardoor je geen lucht kreeg. Ik dacht dan echt dat mijn laatste moment was aangebroken. (…) Ook de andere meiden ondergingen de mishandelingen en verwurgingen. Hij pakte je dan met twee handen bij je nek.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Een keer grijpen bij de keel heeft plaatsgevonden. Ik greep haar met twee handen bij de keel en schreeuwde haar dingen toe. Dat was aan tafel en vond plaats na het eten. Ik heb stevig gegrepen. Het zou kunnen dat ze geen lucht kreeg.
Feit 2: mishandeling
[slachtoffer 2] met platte hand slaan
Aangeefster [slachtoffer 2]deed op 10 april 2019 aangifte en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [14]
Ik ben geslagen in mijn gezicht met de hand.
Aangeefster [slachtoffer 2]werd op 27 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [15]
Ik moest dan bijvoorbeeld gaan staan en dan sloeg hij mij met kracht meerdere keren met zijn vlakke hand, links, rechts, links en rechts in mijn gezicht. Ik was bang en het deed ook pijn in mijn gezicht. Mijn wangen gloeiden daarna. Het was wel rood. Deze mishandelingen vonden plaats in de woning in Kessel, in de showroom. De periode 2013-2016 was hierin het zwaarste.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat ik met de vlakke hand heb geslagen. Ik heb geslagen in het gezicht.
[slachtoffer 2] met zweep slaan
Aangeefster [slachtoffer 2]deed op 10 april 2019 aangifte en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [16]
[verdachte] had pijn in de rug en ik had aangeboden om hem te behandelen. Ik heb hem toen behandeld en een paar maanden later kreeg ik de schuld dat ik hem niet goed had behandeld want hij had nog steeds pijn in zijn rug. Ik zei dat ik hem wel op een juiste manier had behandeld. [verdachte] zei dat ik loog en mishandelde mij toen met een zweep.
Aangeefster [slachtoffer 2]werd op 27 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [17]
Dit gebeurde in januari en februari 2016 in Kessel in de showroom. Hij had een zweep van een hondenriem gemaakt. Hij heeft hiermee op mijn benen en armen geslagen tot striemen toe. Hij sloeg mij op mijn rechterbeen en op mijn rechterarm. Hij haalde dan flink met de zweep uit. Hij haalde zijn rechterarm dan naar achter waarin hij de zweep vast hield en sloeg hier dan mee op mijn lichaam. Ik had dan striemen op mijn been en arm. Bij mijn been voel ik nu op een van die plaatsen dat mijn bindweefsel beschadigd. Ik heb veel pijn gevoeld van deze mishandelingen. Ik was ook wel bang maar op enig moment ook apathisch.
Aangever [slachtoffer 1]werd op 25 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [18]
Verder heb ik gezien dat [slachtoffer 2] meerdere keren door [adres 1] is geslagen, ook met een zweep. Dit gebeurde in de hele periode. Deze mishandelingen vonden ook bijna dagelijks plaats.
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [19]
[slachtoffer 2] is ook diverse keren geslagen met een zweep door [verdachte] .
[slachtoffer 2] slaan tegen oren
Aangeefster [slachtoffer 2]werd op 27 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [20]
Hij sloeg met zijn vlakke hand met enorm veel kracht tegen mijn linker- en/of rechteroor. Dit deed dan enorm veel pijn. Hij gaf met zijn linker- en met zijn rechterhand korte, krachtige en harde klappen tegen mijn oren. Dit gebeurde ook weer in de showroom in Kessel. De periode 2013-2016 was hierin het zwaarste.
Verdachteverklaarde op 10 november 2020 bij de politie – zakelijk weergegeven – als volgt: [21]
Ik keek altijd uit waar ik sloeg. Het kan zijn dat dit tegen het oor kwam.
[slachtoffer 2] met gezicht in kussen drukken
Aangeefster [slachtoffer 2]werd op 27 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [22]
Hij heeft ook een keer een kussen in mijn gezicht gedrukt.
[getuige 2]werd op 1 december 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [23]
Verder is [slachtoffer 2] eigenlijk op dezelfde wijze mishandeld door [verdachte] , als bij [slachtoffer 3] . Dus het slaan met een zweep, stok en vlakke hand. Het wurgen in de hals en het duwen van een kussen in het gezicht.
[slachtoffer 3] slaan, schoppen en aan huid bij de keel vastpakken en trekken
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [24]
Als [verdachte] sloeg, dan sloeg hij mij altijd met zijn vlakke hand. Hij sloeg mij dan tegen mijn gezicht. Hij sloeg wel met kracht. Hij haalde dan ook echt uit, voordat hij mij raakte. Hij sloeg mij dan echt meerdere keren. Soms wel tientallen keren. Tussendoor ging het gesprek ook door, waarna hij mij weer sloeg. Uiteindelijk kwam ik dus op de grond terecht. Op dat moment pakte hij mijn haren vast en sleepte mij over de grond, aan alleen mijn haren. Misschien wel 2 à 3 meter. Dit deed echt heel veel pijn.
Ik heb zojuist verklaard, hoe [verdachte] mij altijd sloeg. Dit was eigenlijk altijd met de vlakke hand in het gezicht. Als hij sloeg, dan deed hij dit met kracht. Hij haalde dan ook echt uit. En als hij sloeg, dan deed hij dit meerdere keren achter elkaar.
Een enkele keer heeft hij mij met de vuist geslagen in het gezicht en mijn buik en heeft mij ook geschopt tegen mijn benen. Hij kneep ook wel eens mijn keel dicht, of pakte mijn huid bij de keel vast en trok hier dan heel hard aan. Hij zei dan dat hij het vel los ging scheuren. Dit is met regelmaat gebeurd in de periode van 2011 tot 2016. Ik denk wel zeker zo'n 30 keer. Hij kon op sommige momenten zo lang door blijven slaan, totdat je iets toegaf wat hij wilde.
[getuige 1]werd op 17 november 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [25]
Ik kan me herinneren dat [slachtoffer 3] door [verdachte] heel veel geslagen is. Dit gebeurde soms wel meerdere keren per dag. Er zijn ook momenten geweest dat ze wel eens dagen achter elkaar geslagen is. Hij sloeg [slachtoffer 3] dan ook tegen haar hoofd. Hij sloeg dan meerdere keren en sloeg haar ook op andere plaatsen op haar lijf zoals de benen en armen. Dit gebeurde ook weer in de showroom in het bijzijn van de groep. Op deze manier heeft [verdachte] haar ook met de staalkabel op haar benen en billen geslagen en tegen haar benen geschopt.
Dan is [slachtoffer 3] ook meerdere keren door [verdachte] aan de haren getrokken. [slachtoffer 3] is zelfs meters aan haar haren door [verdachte] over de grond gesleurd. Dit was echt niet normaal. Dit was ook weer in de showroom in het bijzijn van de groep. [slachtoffer 3] was op deze momenten echt hysterisch. Het ging maar door. Ook is [slachtoffer 3] meerdere keren de keel dichtgeknepen. Dit gebeurde dan weer op dezelfde wijze en plaats als het bij mij gebeurde.
[getuige 2]werd op 1 december 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [26]
[verdachte] sloeg altijd met kracht. [verdachte] sloeg haar ook met de vlakke hand in haar gezicht. Verder heeft [verdachte] ook diverse keren [slachtoffer 3] aan haar haren getrokken en aan haar haren over de grond gesleept van de ene naar de andere plek. Dit kwam ook weer vanuit een bedreiging.
Ook heeft [verdachte] haar meerdere keren gewurgd door haar keel dicht te knijpen. Dit net zoals het bij mij gebeurde.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat ik met de vlakke hand heb geslagen. Ik heb geslagen in het gezicht. Ik begon vaak eerst met dreigen en als het dan niet stopte dan werd ik handtastelijk.
[slachtoffer 4] slaan tegen gezicht en oren
Aangeefster [slachtoffer 4]deed aangifte op 19 maart 2019 en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [27]
Hij sloeg heel hard met zijn hand je gezicht, het liefst op je oren. Ik heb 6
keer mijn trommelvliezen gescheurd. Ik ben hiervoor 1 keer naar het ziekenhuis
geweest maar heb gezegd dat ik een stoeipartij heb gehad waarbij ik per ongeluk een
slag op mijn oor heb gehad. Ik durfde niet mijn Kung Fu leraar te verraden.
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [28]
Soms sloeg [verdachte] mij ook tegen mijn oren. Hierdoor kreeg ik dan een enorme pijnscheut in mijn oren. Ik hoorde dan ook niet meer goed. Door deze twee voorvallen, heb ik dus twee keer mijn trommelvlies gescheurd gehad. [slachtoffer 3] had dit zelf ook meegemaakt. Ik kende dus haar symptomen. Zij was wel bij en dokter geweest.
Verdachteverklaarde op 11 november 2020 bij de politie – zakelijk weergegeven – als volgt: [29]
Dat 6 keer lijkt me stug. Een keer is erg genoeg. En deze ene keer is een ongeluk geweest.
[slachtoffer 4] slaan/stompen tegen haar lichaam
Aangeefster [slachtoffer 4]deed aangifte op 19 maart 2019 en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [30]
Hij sloeg mij heel vaak. Dan sloeg hij zo hard dat ik achterover in de stoel viel dan moest ik van hem opstaan zodat hij mij weer neer kon slaan. Dat deed hij meerdere keren en hard.
[getuige 1]werd op 17 november 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [31]
[slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] zijn ook veel geslagen door [verdachte] . Ze zaten dan op de bank en kreeg dan klappen tegen hun hoofd, been of armen. Net waar [verdachte] haar raken kon.
[verdachte] had er ook een handje van om ons hardhandig weg te stompen / duwen, zodat we uit onbalans raakten en op een andere plek terecht kwamen, dan waar we stonden of zaten. Of ergens tegenaan vielen. We moesten dan vaak voor hem gaan staan, waarop we klappen kregen en vervolgens hardhandig weggeduwd werden. Dit gebeurde eigenlijk bij iedereen uit de groep en gebeurde ook in de showroom. Dit is ook bij mij gebeurd en ik heb het ook veelvuldig gezien bij anderen.
[slachtoffer 4] slaan met een zweep
Aangeefster [slachtoffer 4]deed aangifte op 19 maart 2019 en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [32]
Ik werd geslagen met een Mexicaanse zweep. Dit is een zweep die wat dikker is dan
een paardenzweep. Hij sloeg op mijn linkerarm. Ik sprak hem aan op zijn Samoerai-
schap. Op enig moment haalde hij uit en sloeg hij mij met de Mexicaanse zweep.
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [33]
Ik kan mij herinneren dat [slachtoffer 3] ook een keer met een zweep is geslagen door [verdachte] . Dit was in 2017. [verdachte] wilde toen met de zweep naar mij komen, maar [slachtoffer 3] ging hier tussen staan en [verdachte] sloeg toen haar op haar arm, in plaats van mij.
Feit 3: bedreiging
Woordelijke bedreiging [slachtoffer 1]
Aangever [slachtoffer 1]deed aangifte op 3 september 2018 en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [34]
Te pas en te onpas bedreigde hij mij en de overige leden. Hij zei dingen zoals: Ik
vermoord je familie, als je broer een kind krijgt zorg ik dat het een mismaakt kind
wordt, ik vervloek je familie zodat ze bijvoorbeeld dement worden, ik zet je hart
stil in de nacht, ik zorg dat je leukemie krijgt, als je weg gaat bij de groep dan
laat ik je eerst gelukkig worden en dan vermoord ik je nog of ik laat je vermoorden.
Dat geloofde ik echt, ik was hier echt bang voor dat hij dat zou doen, dat hij zijn
bedreigingen waar kon en zou maken.
Aangever [slachtoffer 1]werd op 25 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [35]
Alle bedreigingen die zijn genoemd, zijn ook naar mij toe geuit. Het is honderden keren gebeurd. Het is 17 jaar lang van mijn leven gebeurd.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat ik de aangevers meerdere malen heb bedreigd. Ik kan me niet meer herinneren met welke woorden dit was.
[slachtoffer 1] dreigend een mes op zijn keel zet
Aangever [slachtoffer 1]deed aangifte op 3 september 2018 en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [36]
Op 19 augustus 2016 heeft [adres 1] een mes op mijn keel gezet. Ik was totaal op. Ik ben daarop geknakt en heb dit tegen [adres 1] gezegd dat ik dit niet meer kon. Hij zette mij toen een mes op mijn keel en vroeg mij eigenlijk of ik weg wilde gaan en de vriendschap met hem niet meer zag. Ik was emotioneel en gaf aan dat ik het allemaal niet meer kon.
Aangever [slachtoffer 1]werd op 25 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [37]
[adres 1] kwam links naast mij staan. Hij stond dus boven mij. Ik kan me niet meer herinneren met welke arm hij dit deed, maar hij hield in ieder geval het mes met de scherpe zijde, precies tegen mijn keel aan. Ik weet niet of ik toen een snee in mijn keel had. Dit was in Kessel in een gemeenschappelijke ruimte.
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [38]
Verder heb ik gezien dat onder andere [slachtoffer 1] en ikzelf met een mes bedreigd zijn door [verdachte] . Ik heb een keer gezien dat het bij [slachtoffer 1] gebeurd is.
Woordelijke bedreiging [slachtoffer 2]
Aangeefster [slachtoffer 2]deed op 10 april 2019 aangifte en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [39]
Telkens als ik iets zei in de groep dan mocht dat niet want ik vertelde toch alleen maar onzin en leugens. [verdachte] werd dan heel dreigend naar mij. Hij werd dan heel heel boos en dreigde mij om te slaan. Een nichtje van mij heeft leukemie en [verdachte] schold mij op enig moment uit dat ik ook kanker zou krijgen en dat die rottigheid ook in de familie zat.
Aangeefster [slachtoffer 2]werd op 27 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [40]
Hij dreigde ook vaker om je familie te vermoorden. De bedreigingen vonden voornamelijk plaats in de showroom in Kessel en werden gepleegd in de periode van 2013 tot en met 2015.
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [41]
[verdachte] heeft enkele keren gedreigd dat hij me zou vermoorden of zou laten verkrachten door Bulgaren. Maar hiermee dreigde hij ook verschillende andere meiden. In ieder geval [slachtoffer 3] [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en [getuige 1] . Al deze bedreigingen vonden ook weer plaats in de showroom in Kessel. Deze bedreigingen waren met name de laatste jaren, van 2014 tot 2016.
[slachtoffer 2] een vuurwapen voorhouden
Aangeefster [slachtoffer 2]werd op 27 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [42]
Hij liet het vuurwapen voornamelijk zien om indruk te maken en om de impact van zijn bedreigingen te vergroten. Ook gebruikte hij dit vuurwapen tijdens gesprekken, dat hij er dan mee speelde en ook met de patronen erin en eruit haalde. Deze bedreigingen vonden voornamelijk plaats in de showroom in Kessel. Deze bedreigingen zoals genoemde werden tegen mij gepleegd in de periode 2013 tot en met 2015.
[getuige 1]werd op 17 november 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [43]
Er zijn zeker vuurwapens geweest. Ik kan me niet herinneren dat er een wapen op iemand gericht is. Het zal zeker gebeurd zijn.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat ik een wapen had. Het ging om een alarmpistool. Ik heb de vrouwen nooit verteld dat het geen echt vuurwapen was.
Woordelijke bedreiging [slachtoffer 3]
Aangeefster [slachtoffer 3]deed op 27 februari 2019 aangifte en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [44]
[verdachte] heeft oneindige keren tegen mij gezegd dat hij me zou vermoorden. Hij had dan zo'n duistere blik in zijn ogen waar ik echt bang van werd. Hij sloeg mij dan en vaak. [verdachte] vertelde mij ook dat hij al vaker mensen had vermoord. [verdachte] vertelde mij ook dat hij mij op een verschrikkelijke manier zou laten verkrachten door Bulgaren die hij dan zou inhuren.
Hij dreigde met moord, verkrachting, verminking. Dat hij je kon laten verdwijnen. Dat hij mij een erge ziekte kon laten bezorgen. Hij ging wekenlang, jaren eigenlijk op je inpraten dat je waardeloos was.
[verdachte] riep elke keer dat hij mij zou martelen.
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [45]
Hij heeft mij in ieder geval vaker bedreigd met de spekhaak. Ook heeft hij me vaker bedreigd dat hij mijn kop er af zou halen, mij zou verminken, mijn hart stil zou zetten, een vloek over mij uit zou spreken, Bulgaren op mij af zou sturen die mij dan gewelddadig zouden verkrachten. Ook heeft hij vaker met een staalkabel in zijn handen gestaan, waar hij mij dan mee dreigde te slaan. Hij sloeg dan vervolgens met de staalkabel naast me op de bankleuning, of tegen de kachelpijp. Dit maakte
dan heel veel herrie.
Deze bedreigingen hebben zich de laatste jaren opgebouwd. Met name de laatste vijf jaar waren echt heel erg en heftig.
Al deze bedreigingen vonden ook weer plaats in de showroom in Kessel.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat ik de aangevers meerdere malen heb bedreigd. Ik kan me niet meer herinneren met welke woorden dit was.
[slachtoffer 3] een vuurwapen voorhouden
Aangeefster [slachtoffer 3]deed op 27 februari 2019 aangifte en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [46]
Hij had een mes op zak en dreigde ook met een pistool.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat ik een wapen had. Het ging om een alarmpistool. Ik heb de vrouwen nooit verteld dat het geen echt vuurwapen was.
[slachtoffer 3] bedreigen met een (hete) kachelpook
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [47]
De kachelpook. Dit is ook weer in dezelfde periode geweest, tussen 2013 en 2016 en gebeurde weer vaker in de showroom in Kessel. [verdachte] deed dit niet alleen bij mij, maar ook bij anderen. Dat hij mij met de kachelpook heeft bedreigd, is een enkele keer gebeurd. Niet heel erg vaak. Hij stond dan dreigend voor mij met de kachelpook. Hij hield deze dan in zijn handen. De ene keer was er mee aan het spelen en het volgende moment haalde hij uit met de kachelpook en deed net of hij mij er dan mee wilde slaan. Hij stopte tijdig met uithalen, zodat hij ons niet raakte. Op andere momenten sloeg hij weer heel hard tegen de kachelpijp. Hij heeft mij ook een keer bedreigd met de kachelpook, nadat hij deze eerst in het vuur had verhit. Ook dan stond hij voor mij met de kachelpijp in zijn handen en dreigde mij te slaan.
[getuige 1]werd op 17 november 2020 als getuige gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [48]
Er zijn ook bedreigingen geweest met een gloeiende kachelpook. [verdachte] stond dan met een gloeiende kachelpook voor de persoon.
[slachtoffer 3] met lampenolie overgieten
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [49]
De bedreiging om mij in brand te steken met lampenolie is een keer gebeurd. Dit was rond de verjaardag van moeder in het jaar 2015. Ik denk 29 augustus. We zaten toen weer aan tafel in de showroom in Kessel. [verdachte] pakte de lampenolie die in de ruimte stond. Hij haalde de dop van de plastic fles af. Vervolgens gooide hij de lampenolie over mij heen. Echt overal over mij heen. Van mijn hoofd, tot mijn kleding en mijn lijf. Vervolgens pakte hij een doosje lucifers en haalde er eentje uit het doosje. Hij dreigde ermee dat hij de lucifer aan zou maken en mij in brand zou steken. Dit zei hij ook tegen mij. Ik was op dat moment echt heel bang en ik dacht echt dat hij dit zou doen. Uiteindelijk heeft hij het niet gedaan, maar ik ben hier wel echt bang voor geweest.
Aangeefster [slachtoffer 2]werd op 27 augustus 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [50]
[slachtoffer 3] is een keer door [verdachte] overgoten met lampenolie, ik zat toen tegenover haar.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat ik lampenolie over [slachtoffer 3] heb gegoten. Ik goot het over haar kleren. Ik was niet van plan de lucifer aan te steken. Het was eigenlijk gewoon een ontzettend misplaatste grap.
Woordelijke bedreiging [slachtoffer 4]
Aangeefster [slachtoffer 3]werd op 5 september 2020 aanvullend gehoord en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: [51]
[verdachte] heeft enkele keren gedreigd dat hij me zou vermoorden of zou laten verkrachten door Bulgaren. Maar hiermee dreigde hij ook verschillende andere meiden. In ieder geval [slachtoffer 3] [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en [getuige 1] . Al deze bedreigingen vonden ook weer plaats in de showroom in Kessel. Deze bedreigingen waren met name de laatste jaren, van 2014 tot 2016.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat ik de aangevers meerdere malen heb bedreigd. Ik kan me niet meer herinneren met welke woorden dit was.
3.3.1.3
Bewijsoverwegingen
3.3.1.3
Inleiding
Zowel aangevers alsook de getuigen hebben verklaard dat de mishandelingen en bedreigingen steeds in de showroom in Kessel plaatsvonden. Voorts blijkt uit verschillende verklaringen in het dossier dat de mishandelingen en bedreigingen gedurende de gehele periode hebben plaatsgevonden. Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 september 2018 schuldig heeft gemaakt aan een poging zware mishandeling van aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] – en in de periode 1 januari 2015 tot en met 30 september 2018 –op meerdere tijdstippen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft mishandeld en alle aangevers heeft bedreigd. De rechtbank acht daarbij navolgende van belang.
3.3.1.3.2
Feit 1: poging zware mishandeling
Aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben verklaard dat verdachte in de tenlastegelegde periode van 1 januari 2009 tot en met 30 september 2018 meerdere malen heeft geprobeerd hen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
De rechtbank stelt voorop dat voor de bewezenverklaring van dit feit ten minste voorwaardelijk opzet noodzakelijk is. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden.
Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zo’n kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen).
Schoppen glazen pot met brandend waxinelichtje
Uit de verklaringen van aangever [slachtoffer 1] en getuige [getuige 1] volgt dat verdachte in 2015 in Kessel een glazen pot met daarin een waxinelichtje in de richting van het hoofd van [slachtoffer 1] heeft geschopt, waardoor [slachtoffer 1] kaarsvet in zijn gezicht gekregen. Verdachte heeft bekend dat hij een waxinelichtje in de richting van [slachtoffer 1] heeft geschopt.
Uit het handelen van de verdachte leidt de rechtbank af dat de verdachte door het schoppen van een glazen pot richting het hoofd van [slachtoffer 1] welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij een ernstige verwonding aan het hoofd van [slachtoffer 1] zou toebrengen. De aanmerkelijke kans vloeit onder meer voort uit het feit dat het ging om een glazen pot, waarvan de glasscherven bij het kapot springen van het glas ernstige verwondingen aan het hoofd kunnen veroorzaken. De ervaring leert dat glas dat met kracht tegen het hoofd komt er een aanmerkelijke kans bestaat dat dit zwaar lichamelijk letsel oplevert. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich met zijn handelen schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 1] .
Keel dichtknijpen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]
Gelet op de inhoud van de voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank ook vast dat de verdachte in de tenlastegelegde periode van 1 januari 2009 tot en met 30 september 2018 heeft geprobeerd [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door hen bij de keel vast te pakken en vervolgens de keel dicht te knijpen. Zowel [slachtoffer 2] , als [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben verklaard dat verdachte in de tenlastegelegde periode meerdere malen hun keel heeft vastgepakt en dichtgeknepen. De verklaringen van aangeefsters vinden steun in de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] , die ook hebben verklaard dat verdachte hun keel heeft dichtgeknepen of dat zij werden gewurgd. Aangeefsters [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben verklaard dat het dichtknijpen van de keel met enige regelmaat plaatsvond in de periode 2011 tot en met 2016, waarin de periode 2013 tot en met 2016 het zwaarst was. Getuige [getuige 1] heeft daarnaast in zijn algemeenheid verklaard dat de mishandelingen steeds hebben plaatsgevonden in Kessel gedurende de gehele periode. Bovendien heeft de verdachte in zijn bekennende verklaring ten aanzien van het de keel dichtknijpen van [slachtoffer 4] niet bestreden dat het feit heeft plaatsgevonden in de tenlastegelegde periode.
De rechtbank overweegt dat krachtig het dichtknijpen van iemands keel in het algemeen een aanmerkelijke kans meebrengt dat ten gevolge daarvan zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht. De keel is een kwetsbaar lichaamsonderdeel en op deze plek bevinden zich de vitale weke delen van de hals. Uit de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 2] en getuige [getuige 2] volgt dat na het knijpen door de verdachte striemen in de nek en hals zichtbaar waren. Uit de verklaring van aangeefster [slachtoffer 4] volgt dat verdachte bovendien met zulke kracht heeft geknepen dat er een enorme druk op haar strottenhoofd kwam, waardoor zij geen lucht meer kreeg en dacht dat haar laatste moment was aangebroken. Ook verdachte zelf heeft verklaard dat hij stevig heeft gegrepen en het zou kunnen dat ze geen lucht kreeg. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte door met die kracht de keel van aangeefsters dicht te knijpen waardoor zij geen lucht meer kregen, willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat vitale delen beschadigd zouden worden waardoor zwaar lichamelijk letsel het gevolg had kunnen zijn. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] .
Bijten door hond [slachtoffer 3]
Gelet op de inhoud van de voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank ten slotte vast dat de verdachte in 2016 heeft geprobeerd [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen doordat hij met zijn handelingen heeft veroorzaakt dat die [slachtoffer 3] is gebeten door zijn hond. Uit de verklaring van aangeefster volgt dat zij in conflict was met verdachte en dat zij geslagen werd door verdachte. Zij beschrijft dat er sprake was van een panieksituatie, waardoor de honden erg onrustig werden. Ook getuige [getuige 1] heeft verklaard dat de honden onstuimig werden in stress situaties en dat verdachte de honden niet goed werden opgevoed door verdachte. Vaststaat dat de honden geprikkeld werden en onrustig werden door de stress- en panieksituatie die door toedoen van verdachte was ontstaan. Ook staat vast dat verdachte zijn honden niet voldoende onder controle heeft gehouden en heeft toegelaten dat zijn hond [naam 4] tijdens het conflict in de hand van [slachtoffer 3] heeft gebeten.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte zich met zijn handelen schuldig heeft gemaakt aan een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Naar algemene ervaringsregels bestaat er een aanmerkelijke kans dat iemand zwaar lichamelijk letsel oploopt wanneer diegene wordt gebeten door een hond. Door te handelen zoals verdachte heeft gedaan, heeft hij naar het oordeel van de rechtbank welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De rechtbank acht derhalve de poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
3.3.1.3.3
Feit 2: mishandeling
Gelet op de inhoud van de ten aanzien van feit 2 voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte in de tenlastegelegde periode de slachtoffers [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] meerdere malen heeft mishandeld.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte slachtoffer [slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar met kracht met de platte hand in haar gezicht te slaan, door haar met kracht met een zweep op haar armen en benen te slaan, door haar met kracht tegen haar oren te slaan en door een kussen in haar gezicht te drukken.
De rechtbank stelt op grond van voornoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte daarnaast slachtoffer [slachtoffer 3] heeft mishandeld door haar met platte hand in haar gezicht te slaan, door haar met de vuist te slaan in haar gezicht en buik, door haar te schoppen tegen haar benen, door haar met kracht aan haar huid bij de keel vast te pakken en hier vervolgens met kracht aan te trekken.
De rechtbank stelt ten slotte op grond van voornoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte slachtoffer [slachtoffer 4] heeft mishandeld door haar met kracht in haar gezicht en tegen haar oren te slaan, door haar met kracht te slaan of te stompen tegen haar lichaam waardoor zij achteroverviel en haar vervolgens, als zij was opgestaan, weer achterover te slaan en door haar met een zweep op haar arm te slaan.
De slachtoffers hebben bovendien verklaard dat zij door de mishandelingen van verdachte pijn of letsel hebben ondervonden.
3.3.1.3.4
Feit 3: bedreiging
Gelet op de inhoud van de ten aanzien van feit 3 voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank voorts vast dat verdachte in de tenlastegelegde periode de slachtoffers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] meerdere malen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, met zware mishandeling en/of met verkrachting.
De rechtbank stelt op grond van voornoemde bewijsmiddelen vast dat de verdachte de slachtoffers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] onder andere heeft bedreigd met de woorden: ‘ik vermoord je familie’, ‘ik zet je hart stil’ en ‘ik laat je verkrachten door Bulgaren’. Uit de verklaringen van aangevers en getuigen volgt voorts dat de bedreigingen naast deze woordelijke bedreigingen ook bestonden uit het dreigend op de keel zetten van een mes, het dreigend voorhouden van een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp, het dreigend voorhouden van een kachelpook en te doen alsof hij met dit voorwerp wilde slaan. Ten aanzien van [slachtoffer 3] werden deze woordelijke bedreigingen kracht bijgezet door haar te overgieten met lampenolie om vervolgens een lucifer te pakken en te dreigen deze lucifer aan te steken en [slachtoffer 3] in brand te steken. De verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij de slachtoffers bedreigde, maar dat hij zich de woorden waarmee hij dreigde niet meer kan herinneren. Ten aanzien van het dreigen met het vuurwapen heeft de verdachte bovendien verklaard dat hij een alarmpistool in zijn bezit had en dat de vrouwelijke slachtoffers niet wisten dat het ging om een nep vuurwapen.
De rechtbank is van oordeel dat het handelen en de gedragingen van de verdachte van dien aard zijn en onder zodanige omstandigheden zijn geschied dat in het algemeen redelijke vrees kon ontstaan voor het misdrijf waarmee gedreigd werd.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt de onder feit 3 tenlastegelegde bedreigingen.
3.3.1.3.5
Vrijspraakoverweging
De rechtbank acht de overige feitelijke handelingen zoals die zijn tenlastegelegd onder de feiten 1, 2 en 3 niet wettig en overtuigend bewezen nu het dossier daarvoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat. De rechtbank zal de verdachte van deze onderdelen van de tenlastelegging vrijspreken.
3.3.2 03/031416-21:
03/031416-21: overtreding Wet wapens en munitie
3.3.2.1
Bewijsmiddelen [52]
Verbalisanten [naam 5] en [naam 6]relateerden op 10 november 2020 – zakelijk weergegeven – als volgt: [53]
Op dinsdag 10 november 2020 omstreeks 06:03 uur, hielden wij op de locatie [adres 2] , binnen de gemeente Leudal, als verdachte aan de heer [verdachte] .
Verbalisanten [naam 7] en [naam 8]relateerden op 10 november 2020 – zakelijk weergegeven – als volgt: [54]
Op dinsdag 10 november 2020 omstreeks 06:25 uur bevonden wij ons in de woning gelegen aan de [adres 2] . In de woning werd buiten heterdaad aangehouden de heer [adres 1] , geboren op 9 november 1948. In de woning werd in de hal op de kast een ploertendoder aangetroffen. De ploertendoder lag direct voorhanden op circa twee meter van de voordeur.
Op dinsdag 10 november 2020 werd door mij een onderzoek ingesteld naar de op dinsdag 10 november 2020 te Roggel inbeslaggenomen voorwerpen. Uit het onderzoek kwam naar voren dat het aangetroffen voorwerp een ploertendoder betreft, te weten een wapen in de zin van artikel 2 lid 1, categorie 1 onder 3 van Wet wapens en munitie.
De ploertendoder werd in beslag genomen voor onttrekking aan het verkeer.
Verbalisant [naam 9]relateerde op 11 november 2020 – zakelijk weergegeven – als volgt: [55]
Op woensdag 11 november 2020 omstreeks 11.25 uur heb ik op grond van de Wet wapens en munitie aan de eigenaar van de woning van de [adres 1] genaamd [adres 1] , geboren op 9 november 1948, de uitlevering gevorderd van de in die woning daarvoor vatbare voorwerpen tot inbeslagname. Door genoemde [adres 1] werd schriftelijk toestemming gegeven ter inbeslagname van diverse messen in zijn woning te gaan.
Op woensdag 11 november 2020 omstreeks 13.20 uur ben ik samen met [naam 10] , de woning van [adres 1] , gelegen aan de [adres 1] , binnen gegaan.
In de lade van de salontafel zag ik diverse messen liggen waaronder een mes met opdruk Al Mar in een bruin etui en een mes met opdruk Al Mar in een zwart etui.
De genoemde goederen werden door mij inbeslaggenomen.
Verbalisant [naam 11]relateerde op 24 november 2020 – zakelijk weergegeven – als volgt: [56]
Op dinsdag 24 november 2020, te 12.15 uur, heb ik, verbalisant [naam 11] , werkzaam
als hoofdagent van politie bij het [naam team] , en in de
hoedanigheid aangesteld als taakaccenthouder Wet wapens en munitie, een onderzoek ingesteld naar de op dinsdag 10 november 2020 bij verdachte [adres 1] in beslag genomen wapens.
Wapen 1
Een mes waarvan het heft haaks op het lemmet staat of geplaatst kan worden en dat
bestemd is om bij gebruik in de palm van de hand te worden gehouden, terwijl het
lemmet tussen de vingers door naar buiten steekt. De lengte van het vilmes betreft
13,7 centimeter en de breedte (heft) 7 centimeter.
Dit betreft derhalve een zogenaamd vilmes in de zin van artikel 2, lid 1, categorie I
onder 3 van de Wet wapens en munitie.
Wapen 2
Het mes is voorzien van twee snijkanten waarvan de punt is gelegen op de as van de
lengterichting van het lemmet. Het gewicht van het lemmet is zwaarder dan dat van het heft. Het mes is geborgen in een lederen foedraal. De lengte van het werpmes betreft 20 centimeter.
Het mes betreft een werpmes in de zin van artikel 2, lid 1, categorie III onder 3
van de Wet wapens en munitie.
Wapen 4
Ik zag dat het voorwerp een zogenaamde telescoop stok betrof bestaande uit 3 in
elkaar schuifbare delen. Ik zag dat het dunste gedeelte een verdikt/zwaarder uiteinde had. Ik zag dat het dikste deel, de handgreep, voorzien was van rubber.
In uitgeschoven toestand heeft deze ploertendoder een lengte van 45 cm. In
ingeschoven toestand heeft deze ploertendoder een lengte van 20 cm.
Dit voorwerp is een uitschuifbare en verende staaf met een verzwaard uiteinde.
Derhalve is dit voorwerp een ploertendoder en een wapen in de zin van artikel 2 lid
1, Categorie I onder 3 van de Wet wapens en munitie.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting op 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het klopt dat ik een wapenstok voorhanden hebben gehad. De wapenstok kan niet worden aangemerkt als ploertendoder, omdat deze niet verend is. Het klopt dat ik een vilmes voorhanden heb gehad. Het klopt dat ik een dubbelsnijdend mes voorhanden heb gehad, maar dit is geen werpmes.
3.3.2.2
Bewijsoverwegingen
Uit voornoemde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de verdachte een drietal wapens in de zin van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad. De rechtbank volgt daarbij – anders dan de verdediging – de conclusies van taakaccenthouder Wet wapens en munitie, de heer [naam 11] , dat de genoemde bij verdachte aangetroffen wapens kunnen worden aangemerkt als een ploertendoder en een vilmes in de zin van artikel 2 lid 1, categorie I onder 3 van de Wet Wapens Munitie en een werpmes in de zin van artikel 2, eerste lid, categorie III onder 3 van de Wet wapens en munitie. Met betrekking tot de ploertendoder wijst de rechtbank er op dat in artikel 2, eerste lid aanhef en onder g, van de Regeling wapens en munitie als ploertendoder wordt gedefinieerd “een verende
ofuitschuifbare staaf met een verzwaard uiteinde”. Dat betekent dat het voorwerp, ook al zou het niet veren, zoals verdachte stelt, het toch nog onder de definitie van ploertendoder valt.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van feit 1 en 2 van parketnummer 03/031416-21.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
03/284808-20
Feit 1
op meerdere tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 september 2018 te Kessel, gemeente Peel en Maas, meermalen, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- een glazen pot met brandend waxinelichtje, met kracht van korte afstand naar het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft geschopt,
- die [slachtoffer 2] met kracht bij de keel heeft vastgepakt en (vervolgens) de keel van die [slachtoffer 2] heeft dichtgeknepen
- die [slachtoffer 3] met kracht bij de keel heeft vastgepakt en/of (vervolgens) de keel van die [slachtoffer 3] heeft dichtgeknepen
- door zijn handelingen heeft veroorzaakt dat die [slachtoffer 3] is gebeten door zijn hond,
- die [slachtoffer 4] met kracht bij de keel heeft vastgepakt en (vervolgens) de keel van die [slachtoffer 4] heeft dichtgeknepen en (enige tijd) dichtgeknepen heeft gehouden en daarbij die [slachtoffer 4] met kracht aan haar haren naar achteren heeft getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2
op meerdere tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 september 2018 te Kessel, gemeente Peel en Maas, meermalen (telkens) opzettelijk meerdere personen, te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 2] met kracht met de platte hand te slaan in haar gezicht,
- die [slachtoffer 2] met kracht met een zweep te slaan op haar armen en benen,
- die [slachtoffer 2] met kracht tegen haar oor/oren te slaan,
- die [slachtoffer 2] een kussen met kracht op haar gezicht te drukken,
- die [slachtoffer 3] met kracht met de platte hand te slaan in haar gezicht,
- die [slachtoffer 3] met kracht met de vuist te slaan tegen haar gezicht en haar buik,
- die [slachtoffer 3] met kracht te schoppen tegen haar benen,
- die [slachtoffer 3] aan haar huid bij de keel vast te pakken en hier (vervolgens) met kracht aan te trekken,
- die [slachtoffer 4] met kracht te slaan in haar gezicht en/of tegen haar oor/oren,
- die [slachtoffer 4] met kracht te slaan en stompen tegen haar lichaam waardoor zij achteroverviel en weer moest opstaan van verdachte en verdachte die [slachtoffer 4] (vervolgens) weer achteroverslaat,
- die [slachtoffer 4] met een zweep te slaan op haar arm,
waardoor deze letsel hebben bekomen en/of pijn hebben ondervonden;
Feit 3
op of meerdere tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 september 2018 te Kessel, gemeente Peel en Maas, meermalen, (telkens) opzettelijk meerdere personen, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling, met verkrachting, immers heeft verdachte opzettelijk
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: 'Ik vermoord je familie' en 'als je broer een kind krijgt, zorg ik dat het een mismaakt kind wordt' en 'ik zet je hart stil in de nacht' en 'ik zorg dat je leukemie krijgt' en 'als je weg gaat bij de groep dan laat ik je eerst gelukkig worden en dan vermoord ik je nog of laat ik je vermoorden',
- die [slachtoffer 1] dreigend een mes op zijn keel te zetten,
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: 'ik vermoord je familie' en 'ik laat je verkrachten door Bulgaren' en daarbij met kracht met een voorwerp tegen de kachel aan te slaan,
- die [slachtoffer 2] dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voor te houden,
- die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd: 'ik vermoord je' en 'ik martel je' en 'ik hak je kop eraf' en 'ik vermink je' en 'ik zet je hart stil' en 'ik stuur Bulgaren op je af om je te verkrachten', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
- die [slachtoffer 3] dreigend een vuurwapen, althans een of een vuurwapen gelijkend voorwerp, voor te houden,
- die [slachtoffer 3] dreigend een (hete) kachelpook, voor te houden en/of net te doen alsof hij met dit voorwerp wilde slaan,
- lampenolie over die [slachtoffer 3] heen te gieten en vervolgens een lucifer te pakken en te dreigen deze lucifer aan te steken en die [slachtoffer 3] daarmee in brand te steken,
- die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toegevoegd: 'ik vermoord je' en 'ik stuur Bulgaren op je af om je te verkrachten';
03/031416-21
Feit 1
op 10 en 11 november 2020 te Roggel, gemeente Leudal, een of meerdere wapens, van categorie I, onder 3° als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, te weten een ploertendoder en een vilmes, voorhanden heeft gehad;
Feit 2
op 11 november 2020 te Roggel, gemeente Leudal, een wapen van categorie III onder 3°, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, te weten een werpmes, voorhanden heeft gehad;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
03/284808-20
Feit 1
poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd
Feit 2
mishandeling, meermalen gepleegd
Feit 3
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling en/of verkrachting, meermalen gepleegd
03/031416-21
Feit 1
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Feit 2
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Ten aanzien van de vraag of de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde strafbaar is te achten heeft de rechtbank in aanmerking genomen de rapportage Pro Justitia psychologisch onderzoek d.d. 5 januari 2021 opgemaakt door F.M. Vuister (klinisch psycholoog).
De deskundige heeft vastgesteld dat bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met schizotypische en narcistische trekken. Deze persoonlijkheidsstoornis beïnvloedde wel in belangrijke mate verdachtes gedragingen in verleden en heden, maar speelde geen aanwijsbare rol bij de thans aan betrokkene ten laste gelegde feiten. Er is wel sprake van een gelijktijdigheidsverband maar niet van een causaal verband tussen stoornis en het tenlastegelegde.
Daarnaast constateert de deskundige een al geruime tijd in remissie zijnde neurocognitieve problematiek. Verdachte heeft zelf aangevoerd dat hij sinds 2001 de gedragsmatige gevolgen ondervond van een CVA (Cerebro Vasculair Accident) – ofwel een beroerte – met daaropvolgend wellicht een aantal TIA’s (Transient Ischaemic Attack) – ofwel een tijdelijke afsluiting van een bloedvat in de hersenen – die heteroanamnestisch en collateraal binnen het psychologisch onderzoek werden bevestigd. De deskundige heeft geconcludeerd dit de keuzes en het handelen van verdachte beïnvloedde ten tijd van het tenlastegelegde.
De deskundige heeft geadviseerd om de verdachte het tenlastegelegde – indien bewezen - in verminderde mate toe te rekenen.
Met betrekking tot het recidiverisico heeft de deskundige geconcludeerd dat bij verdachte kan worden gesproken over een in principe laag recidiverisico als het gaat om mogelijk toekomstig geweld en op mogelijk toe te brengen zwaar lichamelijk letsel. Hierbij dient in overweging te worden genomen dat verdachte thans in een woonomgeving verkeert die zich kenmerkt door rust en structuur en die van een geheel andere aard is dan de dynamische omgeving van soms meer dan twintig personen waarin het tenlastegelegde indertijd plaatsvond. Verdachte heeft aangegeven nooit meer een nieuwe leefgemeenschap op te zullen richten en te berusten in zijn huidige bestaan. De binnen het psychologisch onderzoek vastgestelde persoonlijkheidsstoornis en de nader omschreven neurocognitieve problematiek die indertijd in het functioneren van verdachte aanwijsbaar was behoeft volgens de deskundige – ook gezien de leeftijd van verdachte – thans geen specifieke behandeling of begeleiding.
De rechtbank is van oordeel dat de rapportage op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en dat de conclusie van de gedragsdeskundige wordt gedragen door een deugdelijk en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. Met inachtneming van bovenstaande beschouwingen en conclusies en bovenstaand advies van de gedragsdeskundige is de rechtbank van oordeel dat de verdachte ten tijde van het plegen van het aan hem tenlastegelegde verminderd toerekeningsvatbaar was.
De rechtbank komt op basis van het vorenstaande tot de conclusie dat bij de verdachte geen sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt rekening te houden met de leeftijd van verdachte, zijn blanco strafblad en persoonlijke omstandigheden waaronder zijn medische toestand (diabetes type 2).
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich gedurende lange tijd schuldig gemaakt aan een aantal ernstige strafbare feiten. De rechtbank betrekt in haar overwegingen de context waarbinnen deze feiten zijn gepleegd. De verdachte was leraar in de vechtkunst Kung-Fu. In die hoedanigheid had hij een vaste groep leerlingen onder zich. Zij vormden een groep die op initiatief van de verdachte in de loop der jaren steeds hechter werd, veel met elkaar optrok en bij elkaar ging wonen. Deze groep van circa 25 personen – waartoe ook de slachtoffers behoorden - vormde een gemeenschap waarvan de verdachte de onbetwiste leider was. De leden woonden op een klein aantal locaties bij elkaar en de samenkomsten vonden grotendeels plaats in een buiten de bebouwde kom gelegen locatie te Kessel, door verdachte aangeduid als “het hoofdkwartier”. Daar werd fysiek getraind en vonden in toenemende mate theorielessen plaats. De leden dienden hun leven in te richten conform de dwingende leefregels van de verdachte. De verdachte schroomde niet om hen daarbij met kracht zijn wil op te leggen, ook als ging om het aangaan van contacten en relaties. Binnen deze leefgemeenschap heeft de verdachte zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan excessief, veelvormig en fysiek en verbaal geweld jegens de slachtoffers Bijzonder meedogenloos en vernederend voor de slachtoffers is dat de mishandelingen en bedreigingen nagenoeg altijd plaats hadden in het bijzijn van de andere leden uit de leefgemeenschap die zodanig in de ban waren geraakt van verdachte dat zij het machteloze achtergrondkoor vormden waaraan het slachtoffer in kwestie geen steun kon ontlenen. Zij allen waren overgeleverd aan de grillen van de verdachte die op deze wijze zijn leiderschap afdwong.
Zo heeft de verdachte gepoogd slachtoffer [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door tijdens een gezamenlijke bijeenkomst een glazen pot met daarin een brandend waxinelichtje naar zijn hoofd te schoppen. Daarnaast is [slachtoffer 1] met diverse misdrijven bedreigd en werd hem op enig moment een mes op de keel gezet door de verdachte, hetgeen voor [slachtoffer 1] uiteindelijk de opmaat vormde om na een groot aantal jaren uit de leefgemeenschap te stappen.
Bij de vrouwelijke slachtoffers [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] tekent zich een patroon af waarbij de mishandelingen en bedreigingen van de verdachte in wreedheid toenemen. Zo heeft verdachte hen met kracht bij de keel gepakt en deze dichtgeknepen. Ze zijn geslagen en bedreigd met moord en verkrachting. De combinatie van het geweld met de bedreigingen maakten dat deze bedreigingen als uiterst serieus werden ervaren door de slachtoffers. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] zijn beiden geslagen op hun oren met een zeer pijnlijk gescheurd trommelvlies tot gevolg. Ook zijn beiden geslagen met een zweep. [slachtoffer 3] heeft moeten vrezen voor haar leven toen de verdachte haar tijdens een samenkomst in de groep met lampolie overgoot en haar vervolgens dreigde in brand te steken. Al deze inbreuken op de onaantastbaarheid van het lichaam en de lichamelijke integriteit hebben langdurige gevolgen voor de slachtoffers, zoals door hen verwoord in hun slachtofferverklaringen. Zij trachten middels therapie hun geestelijk evenwicht te hervinden maar ervaren nog dagelijks ernstige traumatische klachten. Dit terwijl zij, zo hebben zij benadrukt, bij aanvang van de Kung-Fu-lessen waarmee alles begon, evenwichtig in het leven stonden.
De rechtbank vindt deze feiten en de gevolgen voor de slachtoffers daarvan zeer ernstig. De door verdachte veroorzaakte angst en geweld tegen de leden van de door hem zelf geïnitieerde leefgemeenschap en het met dreiging van geweld voortdurend onder druk zetten rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Hij heeft zich kennelijk laten leiden door zijn eigen ideologie en het welzijn van de slachtoffers daaraan ondergeschikt gemaakt. De verdachte heeft weinig inzicht getoond in het leed dat hij zijn slachtoffers heeft aangedaan. Van enig bewustzijn over hoe verwerpelijk en schadelijk zijn handelen is geweest, is niet gebleken. In plaats daarvan bagatelliseert de verdachte de door hem erkende feiten en doet sommige ernstige strafbare feiten af als een uit de hand gelopen geintje.
Persoon van de verdachte
De rechtbank draagt kennis van de justitiële documentatie betreffende de verdachte d.d. 27 september 2021. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. Dit gegeven heeft - gezien de ernst van de feiten - niet meegewogen in de strafmaat.
De rechtbank houdt – met verwijzing naar het hierboven onder 5 verwoorde – rekening met het feit dat het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte is toe te rekenen.
Zowel uit het rapport van de reclassering d.d. 7 oktober 2021 als uit het NIFP-rapport d.d. 5 januari 2021 blijkt dat er gesproken kan worden van een laag recidiverisico als het gaat om toekomstig geweld. De door de klinisch-psycholoog vastgestelde persoonlijkheidsstoornis behoeft, ook gezien de leeftijd van de verdachte, thans geen specifieke behandeling of begeleiding.
Strafoplegging
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de aard en ernst van de feiten kan niet worden volstaan met een andere straf dan een gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur daarvan heeft de rechtbank gelet op de eis van de officier van justitie en straffen die worden opgelegd in soortgelijke gevallen, althans voor zover mogelijk gezien de specifieke en besloten context waarbinnen de bewezenverklaarde feiten plaatsvonden. De rechtbank neemt daarom als uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden. Zij houdt echter rekening met het feit dat de feiten aan verdachte verminderd kunnen worden toegerekend.
Alles overwegend vindt de rechtbank de eis van de officier van justitie passend. Hoewel de rechtbank de verdachte op enkele onderdelen vrijspreekt, zijn die niet significant genoeg om van wezenlijke invloed te zijn op de strafmaat. Dit betekent dat de rechtbank de verdachte veroordeelt tot een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
7.1.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een schadevergoeding gevorderd van € 5000,-, bestaande uit immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag. Tevens heeft de benadeelde partij verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.1.2
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een schadevergoeding gevorderd van
€ 15.915,32, bestaande uit € 5.915,32 aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen. Tevens heeft de benadeelde partij verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.1.3
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft een schadevergoeding gevorderd van
€ 18.956,65, bestaande uit € 8.956,65 aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijk rente over deze bedragen. Tevens heeft de benadeelde partij verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.1.4
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft een schadevergoeding gevorderd van
€ 18.892,76, bestaande uit € 8.892,76 aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen. Tevens heeft de benadeelde partij verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot onverkorte toewijzing van voornoemde vorderingen. De officier van justitie heeft voorts verzocht ten aanzien van voornoemde vorderingen de wettelijke rente toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten eerste op het standpunt gesteld dat een volledige toewijzing van de vorderingen gelet op de bepleite vrijspraak voor de poging zware mishandeling niet aan de orde is.
Ten tweede heeft de verdediging gesteld dat het causaal verband van de gestelde schade en de gedragingen van verdachte niet terstond kan worden aangenomen en derhalve niet kan leiden tot een schadevergoeding zoals gevorderd door de benadeelde partijen.
Ten derde heeft de verdediging gesteld dat de vorderingen gezien hun omvang een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren.
De verdediging heeft gelet op het vorenstaande en gelet op de bepleite vrijspraak voor de poging zware mishandeling gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen slechts kunnen worden toegewezen tot een bedrag van € 250,00 en verzocht de vorderingen voor het overige af te wijzen, dan wel niet-ontvankelijk te verklaren.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten van de zaak met parketnummer 03/284808-20 zijn bewezen verklaard. Dit zijn strafbare feiten en aan de verdachte zal voor deze feiten een straf worden opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat door de benadeelde partijen als gevolg van de bewezenverklaarde strafbare feiten zowel materiële als immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van de poging zware mishandeling, de mishandelingen en de bedreigingen. Alle voornoemde benadeelde partij zijn dan ook ontvankelijk in hun vordering.
Materiële schade
De vorderingen zijn voor wat betreft de materiële schade niet, dan wel onvoldoende, betwist en komen de rechtbank ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat de schade zal worden toegewezen zoals gevorderd door voornoemde benadeelde partijen.
Immateriële schade
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een bedrag van € 5.000,00 gevorderd aan immateriële schade, omdat hij op andere wijze in de persoon zou zijn aangetast als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek (BW). De benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben een bedrag van € 10.000,00 gevorderd aan immateriële schade, eveneens omdat zij op andere wijze in de persoon zouden zijn aangetast als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Niet is betwist dat immateriële schade is geleden door de benadeelde partijen. Wel betwist de verdediging de hoogte van die schade. In het overzichtsarrest bepaalt de Hoge Raad (ECLI:NL:2019:793) onder meer dat de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde, kan meebrengen dat van de in artikel 6:106, aanhef en onder b BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen, tenzij de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de feiten en omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd van dien aard zijn dat nadelige gevolgen daarvan voor de slachtoffers voor de hand liggen.
De rechtbank zal voor de benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] de immateriële schade op basis van hetgeen thans omtrent de aard en omvang van de immateriële schade is gebleken naar maatstaven van billijkheid vaststellen op € 5.000,00. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen de aard en ernst van de feiten – waaronder de duur en de frequentie waarmee zij de mishandelingen en bedreigingen hebben moeten ondergaan – de langdurige periode en de impact op het leven van de benadeelde partijen zoals daarvan blijkt uit de stukken. De uitspraken waar de verdediging van genoemde benadeelde partijen naar heeft verwezen en waarin aanzienlijk hogere bedragen aan immateriële schade zijn toegekend, zijn naar het oordeel van de rechtbank niet vergelijkbaar met de door de verdachte gepleegde strafbare feiten, nu in die zaken ook seksueel misbruik werd bewezenverklaard.
De rechtbank zal voor de benadeelde partij [slachtoffer 1] de immateriële schade op basis van hetgeen thans omtrent de aard en omvang van de immateriële schade is gebleken naar maatstaven van billijkheid vaststellen op € 2.500,00. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen de aard en ernst van de feiten, de langdurige periode en de impact op het leven van de benadeelde partij zoals daarvan blijkt uit de stukken. De rechtbank komt in het geval van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot toekenning van een lagere immateriële schadevergoeding dan voor de overige benadeelde partijen, nu ten aanzien van [slachtoffer 1] beduidend minder geweldshandelingen zijn bewezenverklaard en nu tevens uit de stukken en de eigen verklaring van [slachtoffer 1] is gebleken dat met name de vrouwen zeer frequent het slachtoffer waren van het door de verdachte toegepaste geweld.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 57, 285, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
  • wijst toede vordering van de benadeelde partij
    [slachtoffer 1], ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/284808-20 en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van
    € 2.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 30 september 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten van de procedure, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, en begroot deze aan de zijde van de [slachtoffer 1] tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling
  • bepaalt de duur volgens welke met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling kan worden toegepast op
  • bepaalt dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] komt te vervallen en andersom dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan [slachtoffer 1] , in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
  • wijst toede vordering van de benadeelde partij
    [slachtoffer 2], ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/284808-20 en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van
    € 10.915,32, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 30 september 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten van de procedure, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, en begroot deze aan de zijde van de [slachtoffer 2] tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling
  • bepaalt de duur volgens welke met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling kan worden toegepast op
  • bepaalt dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] komt te vervallen en andersom dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan [slachtoffer 2] , in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
  • wijst toede vordering van de benadeelde partij
    [slachtoffer 3], ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/284808-20 en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van
    € 13.956,65, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 30 september 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten van de procedure, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, en begroot deze aan de zijde van de [slachtoffer 3] tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling
  • bepaalt de duur volgens welke met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling kan worden toegepast op
  • bepaalt dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] komt te vervallen en andersom dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan [slachtoffer 3] , in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
  • wijst toede vordering van de benadeelde partij
    [slachtoffer 4], ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/284808-20 en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van
    € 13.892,76, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 30 september 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten van de procedure, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, en begroot deze aan de zijde van de [slachtoffer 4] tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling
  • bepaalt de duur volgens welke met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling kan worden toegepast op
  • bepaalt dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] komt te vervallen en andersom dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan [slachtoffer 4] , in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Hermanides, voorzitter, mr. M.J.H. van den Hombergh en mr. V.P. van Deventer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.H.C. van den Munckhof, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 8 november 2021.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging tenlastelegging – ten laste gelegd dat
03-284808-20
Feit 1:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 september 2018 te Kessel, gemeente Peel en Maas, in ieder geval in de provincie Limburg, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- een of meerdere serviesstukken en/of (glazen) pot met brandend(e) kaars/waxinelichtje, althans een voorwerp van glas met daarin een brandend voorwerp, (met kracht) (van korte afstand) naar en/of in de richting van het hoofd althans het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geschopt,
- met een riek in/tegen de buik van die [slachtoffer 1] heeft gestoken en/of geprikt en/of geduwd,
- die [slachtoffer 2] (met kracht) bij de keel/hals heeft vastgepakt/gegrepen en/of (vervolgens) de keel/hals van die [slachtoffer 2] heeft dichtgedrukt/dichtgeknepen en/of (enige tijd) dichtgedrukt/dichtgeknepen heeft gehouden,
- die [slachtoffer 3] (met kracht) bij de keel/hals heeft vastgepakt/gegrepen en/of (vervolgens) de keel/hals van die [slachtoffer 3] heeft dichtgedrukt/dichtgeknepen en/of (enige tijd) dichtgedrukt/dichtgeknepen heeft gehouden,
- die [slachtoffer 3] in haar vinger/hand heeft laten bijten door zijn hond, althans door zijn handelingen heeft veroorzaakt dat die [slachtoffer 3] is gebeten door zijn hond,
- die [slachtoffer 4] (met kracht) bij de keel/hals heeft vastgepakt/gegrepen en/of (vervolgens) de keel/hals van die [slachtoffer 4] heeft dichtgedrukt/dichtgeknepen en/of (enige tijd) dichtgedrukt/dichtgeknepen heeft gehouden en/of (daarbij) die [slachtoffer 4] (met kracht) aan haar haren naar achteren heeft getrokken,
- die [slachtoffer 4] (met kracht) tegen haar gehoororgaan heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 september 2018 te Kessel, gemeente Peel en Maas, in ieder geval in de provincie Limburg, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een of meerdere perso(o)n(en), te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 1] (met kracht) te slaan/stompen op/tegen zijn lichaam,
- die [slachtoffer 2] (met kracht) te slaan/meppen met een kussen,
- die [slachtoffer 2] (met kracht) met de platte hand te slaan in/tegen haar gezicht, althans op/tegen haar lichaam,
- die [slachtoffer 2] (met kracht) met de vuist te slaan/stompen op/tegen haar borst, althans op/tegen haar lichaam,
- die [slachtoffer 2] (met kracht) met een zweep en/of hondenriem te slaan/meppen op/tegen haar armen en/of benen, althans op/tegen haar lichaam,
- die [slachtoffer 2] (met kracht) tegen haar oor/oren en/of het gehoororgaan te slaan,
- die [slachtoffer 2] met kracht met haar gezicht naar beneden in een kussen te drukken en/of een kussen met kracht op haar hoofd en/of gezicht te drukken en/of gedrukt te houden,
- die [slachtoffer 3] (met kracht) te slaan/stompen op/tegen haar armen, rug, borst en hoofd, althans op/tegen haar lichaam,
- die [slachtoffer 3] (met kracht) met de platte hand te slaan in/tegen haar gezicht, althans op/tegen haar lichaam,
- die [slachtoffer 3] (met kracht) met de vuist te slaan/stompen in/tegen haar gezicht en haar buik, althans op/tegen haar lichaam,
- die [slachtoffer 3] (met kracht) (met geschoeide voet) te schoppen/trappen tegen haar benen, althans op/tegen haar lichaam,
- die [slachtoffer 3] (met kracht) aan haar huid bij de keel vast te pakken/grijpen en/of hier (vervolgens) (met kracht) aan te trekken/rukken,
- die [slachtoffer 3] (met kracht) tegen haar oor/oren en/of het gehoororgaan te slaan,
- kaarsvet van een brandende kaars over de arm van die [slachtoffer 3] te gieten/te laten lopen,
- die [slachtoffer 4] (met kracht) te slaan/stompen in/tegen haar gezicht en/of tegen haar oor/oren en/of gehoororgaan, althans op/tegen haar lichaam,
- die [slachtoffer 4] (met kracht) te slaan/stompen op/tegen haar lichaam waardoor zij achteroverviel en/of weer moest opstaan van verdachte en/of verdachte die [slachtoffer 4] (vervolgens) weer achteroverslaat,
- die [slachtoffer 4] (met kracht) met een zweep te slaan/meppen op/tegen haar arm, althans op/tegen haar lichaam,
waardoor deze letsel heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden;
Feit 3:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 september 2018 te Kessel, gemeente Peel en Maas, in ieder geval in de provincie Limburg, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een of meerdere perso(o)n(en), te weten [slachtoffer 1] en/of en/of met [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans zware mishandeling, althans met verkrachting, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: 'Ik vermoord je familie' en/of 'als je broer een kind krijgt, zorg ik dat het een mismaakt kind wordt' en/of 'ik zet je hart stil in de nacht' en/of 'ik zorg dat je leukemie krijgt' en/of 'als je weg gaat bij de groep dan laat ik je eerst gelukkig worden en dan vermoord ik je nog of laat ik je vermoorden', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
- die [slachtoffer 1] dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voor te houden,
- die [slachtoffer 1] dreigend een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp, op/tegen zijn keel te zetten/houden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: 'ik vermoord je familie' en/of 'ik laat je verkrachten door Bulgaren' en/of daarbij met kracht met een voorwerp tegen de kachel aan te slaan, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
- die [slachtoffer 2] dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voor te houden,
- die [slachtoffer 2] dreigend een zweep, voor te houden en/of te dreigend daarmee te slaan/uit te halen,
- die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd: 'ik vermoord je' en/of 'ik martel je' en/of 'het gaat slecht met je aflopen' en/of 'ik hak je kop eraf' en/of 'ik vermink je' en/of 'ik zet je hart stil' /of 'ik stuur Bulgaren op je af om je te verkrachten' en/of ‘vluchten heeft geen zin, ik weet je altijd te vinden en je familie is niet veilig als je vertrekt’, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
- die [slachtoffer 3] dreigend een vuurwapen, althans een of een vuurwapen gelijkend voorwerp, voor te houden,
- die [slachtoffer 3] dreigend een (hete) kachelpook, althans een lang/dun voorwerp, voor te houden en/of net te doen alsof hij met dit voorwerp wilde slaan,
- lampenolie, althans een vloeibare stof, over die [slachtoffer 3] heen te gieten/gooien en/of (vervolgens) een lucifer te pakken en te dreigen deze lucifer aan te steken en die [slachtoffer 3] daarmee in brand te steken,
- die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toegevoegd: 'ik vermoord je' en/of 'ik vermoord je familie' en/of 'ik stuur Bulgaren op je af om je te verkrachten', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
03-031416-21
Feit 1:
hij op of omstreeks 10 en/of 11 november 2020 te Roggel, gemeente Leudal, een of meerdere wapen(s), van categorie I, onder 3°, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, te weten een ploertendoder en/of een vilmes, voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen;
Feit 2:
hij op of omstreeks 10 en/of 11 november 2020 te Roggel, gemeente Leudal, een wapen van categorie III onder 3°, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, te weten een werpmes, voorhanden heeft gehad;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, onderzoek: FRAMBOOS / LB1R020064, proces-verbaalnummer 57, gesloten d.d. 3 december 2020, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 157.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 3 september 2018, p. 12 t/m 19.
3.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 25 augustus 2020, p. 20 t/m 26.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 17 november 2020, p. 134-144.
5.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 27 augustus 2020, p. 38-45.
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 17 november 2020, p. 134-144.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 1 december 2020, p. 147-157.
8.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 5 september 2020, p. 79-91.
9.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 17 november 2020, p. 134-144.
10.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 1 december 2020, p. 147-157.
11.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 5 september 2020, p. 79-91.
12.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 17 november 2020, p. 134-144.
13.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 19 maart 2019, p. 46-60.
14.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 10 april 2019, p. 27-37.
15.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 27 augustus 2020, p. 38-45.
16.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 10 april 2019, p. 27-37.
17.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 27 augustus 2020, p. 38-45.
18.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 25 augustus 2020, p. 20 t/m 26.
19.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 5 september 2020, p. 79-91.
20.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 27 augustus 2020, p. 38-45.
21.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 november 2020, p. 46-51, van het proces-verbaal met proces-verbaalnummer 63.
22.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 27 augustus 2020, p. 38-45.
23.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 1 december 2020, p. 147-157.
24.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 5 september 2020, p. 79-91.
25.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 17 november 2020, p. 134-144.
26.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 1 december 2020, p. 147-157.
27.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 19 maart 2019, p. 46-60.
28.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 5 september 2020, p. 79-91.
29.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 november 2020, p. 46-51, van het proces-verbaal met proces-verbaalnummer 63.
30.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 19 maart 2019, p. 46-60.
31.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 17 november 2020, p. 134-144.
32.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 19 maart 2019, p. 46-60.
33.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 5 september 2020, p. 79-91.
34.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 3 september 2018, p. 12 t/m 19.
35.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 25 augustus 2020, p. 20 t/m 26.
36.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 3 september 2018, p. 12 t/m 19.
37.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 25 augustus 2020, p. 20 t/m 26.
38.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 5 september 2020, p. 79-91.
39.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 10 april 2019, p. 27-37.
40.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 27 augustus 2020, p. 38-45.
41.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 5 september 2020, p. 79-91.
42.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 27 augustus 2020, p. 38-45.
43.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 17 november 2020, p. 134-144.
44.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] d.d. 27 februari 2019, p. 62 t/m 76.
45.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 5 september 2020, p. 79-91.
46.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] d.d. 27 februari 2019, p. 62 t/m 76.
47.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 5 september 2020, p. 79-91.
48.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 17 november 2020, p. 134-144.
49.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 5 september 2020, p. 79-91.
50.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 27 augustus 2020, p. 38-45.
51.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 5 september 2020, p. 79-91.
52.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, onderzoek: FRAMBOOS / LB1R020064, proces-verbaalnummer 63, gesloten d.d. 3 december 2020, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 191.
53.Het proces-verbaal van aanhouding d.d. 10 november 2020, p. 14-15.
54.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 november 2020, p. 69-73; de kennisgeving van inbeslagneming, p. 74-75.
55.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 november 2020, p. 85-86; de kennisgevingen van inbeslagneming, p. 127-128 en p. 135-136.
56.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 november 2020, p. 156-158.