ECLI:NL:RBLIM:2021:8245

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
3 november 2021
Zaaknummer
9169868 EZ VERZ 21-24
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Termijnstelling voor legataris in erfrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in een erfrechtelijke procedure. Verzoeker, in zijn hoedanigheid van executeur en afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap van de erflaatster, heeft een verzoek ingediend om een termijn te stellen aan de legataris. Dit verzoek is gedaan omdat verzoeker vastloopt in de vereffening van de nalatenschap, aangezien hij moet weten of de legataris het legaat verwerpt om de aangifte erfbelasting te kunnen verzorgen. De legataris heeft herhaaldelijk geen inhoudelijke reactie gegeven op verzoeken om duidelijkheid over zijn standpunt ten aanzien van het legaat.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de legataris meerdere keren in de gelegenheid is gesteld om te reageren, maar dat hij geen actie heeft ondernomen. Daarom heeft de kantonrechter besloten om de legataris een termijn van een maand te geven, tot 28 november 2021, om te verklaren of hij het legaat verwerpt. Bij gebreke van een tijdige verklaring verliest de legataris zijn bevoegdheid om het legaat te verwerpen. Daarnaast is de legataris veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 85,00.

De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. R.P.J. Quaedackers, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9169868 \ EZ VERZ 21-24
Beschikking van de kantonrechter van 28 oktober 2021
op een verzoek van
[verzoeker] ,
verzoeker, in zijn hoedanigheid van executeur en afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap van [erflaatster] ,
wonend te [woonplaats 1] , [adres] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 19 april 2021 is een verzoekschrift met bijlagen ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
1.2.
Bij brief van de griffier van deze rechtbank van 6 juli 2021 is opgemeld verzoekschrift met bijlagen aan [legataris 1] (verder: de legataris) verzonden met het verzoek om binnen vier weken daarop te reageren.
1.3.
Bij brief, ter griffie ontvangen op 23 juli 2021, heeft de legataris uitstel tot half augustus verzocht om te reageren. Daarna is geen bericht meer van de legataris of diens gemachtigde ontvangen.
1.4.
Vervolgens is beschikking bepaald waarvan de uitspraak op heden is vastgesteld.

2.Het verzoek

2.1.
Verzoeker vraagt de kantonrechter om een termijn aan de legataris te stellen waarbinnen de legataris dient te verklaren of hij het legaat al dan niet verwerpt. Verzoeker voert daartoe aan dat hij in zijn hoedanigheid van executeur en afwikkelingsbewindvoerder met de vereffening van de nalatenschap van de erflaatster vastloopt omdat hij de aangifte erfbelasting dient te verzorgen en daarvoor dient te weten of de legataris zijn legaat al dan niet verwerpt. De door hem ingeschakelde notaris heeft ter zake in juli 2020 aan de legataris een verklaring gestuurd en eind november 2020 heeft de dochter van de legataris de door de legataris ondertekende verklaring aan de notaris verzonden. Omdat de handtekening van de legataris niet was gelegaliseerd heeft de notaris de legataris op 17 januari 2021 telefonisch benaderd waarbij de legataris aangaf dat hij zich beraadde wat te doen en dat verzoeker en/of de notaris nader van hem zouden vernemen. Die reactie is uitgebleven en de notaris heeft de legataris begin februari en medio februari 2021 weer telefonisch benaderd. De legataris heeft daarop de notaris bericht dat een schriftelijke reactie onderweg was. Die reactie is eveneens uitgebleven. Bij aangetekend schrijven heeft verzoeker de legataris verzocht om alsnog met de notaris contact op te nemen. Verzoeker heeft daarop een e-mail op 15 april 2021 ontvangen waarin de legataris heeft aangegeven dat zijn rechtsbijstandsverzekeraar zich ter zake nog aan het beraden was en hoopte er uiterlijk eind van de volgende week op terug te komen maar ook die reactie bleef uit. Op de aangifte erfbelasting na is de vereffening van de nalatenschap voltooid en het uitstellen van het doen van de verklaring door de legataris vertraagt de vereffening onnodig.

3.De beoordeling

3.1.
Uit het procesdossier blijkt het volgende:
  • op [overlijdensdatum] is te [overlijdensplaats] [erflaatster] (verder: de erflaatster), laatstelijk wonend te [woonplaats 2] , overleden
  • de erflaatster heeft bij uiterste wil van 12 oktober 2017 en de aanvulling daarop op 30 januari 2018 over haar nalatenschap beschikt en onder meer verzoeker tot executeur en afwikkelingsbewindvoerder benoemt
  • verzoeker heeft voormelde benoeming aanvaard
  • bij akte van deze rechtbank van 1 september 2020 hebben twee erfgenamen de nalatenschap van de erflater beneficiair aanvaard en de overige drie erfgenamen hebben de nalatenschap zuiver aanvaard
  • legataris [legataris 2] heeft haar legaat aanvaard
  • op de aangifte erfbelasting na is de vereffening van deze nalatenschap nagenoeg voltooid en de nalatenschap kent een batig saldo.
3.2.
Tot de vereffeningswerkzaamheden van verzoeker behoort het doen van een aangifte erfbelasting. Verzoeker heeft onweersproken gesteld daar niet aan te kunnen voldoen zolang de legataris zijn verklaring ten aanzien van het aan hem toekomend legaat niet heeft gedaan. Aangezien verzoeker aannemelijk en inzichtelijk heeft gemaakt dat de legataris daartoe meerdere keren in de gelegenheid is gesteld, dat de legataris noch zijn rechtsbijstandsverzekeraar bedoelde verklaring heeft gedaan en op de brief van de kantonrechter van 6 juli 2021 tot op heden evenmin inhoudelijk hebben gereageerd, ligt het verzoek voor toewijzing gereed. Dat brengt mee dat aan [legataris 1] een termijn ex art. 4:201 lid 2 BW zal worden gesteld waarbinnen hij naar verzoeker toe moet verklaren of hij het legaat al dan niet verwerpt. De kantonrechter zal die termijn op een maand stellen hetgeen betekent dat [legataris 1] uiterlijk op
28 november 2021 zijn verklaring moet hebben gedaan en dat hij bij gebreke daaraan de bevoegdheid verliest om het legaat te verwerpen.
3.3.
[legataris 1] zal worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, welke kosten tot aan deze uitspraak worden begroot op een bedrag van € 85,00.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
stelt aan [legataris 1] een termijn tot 28 november 2021 waarbinnen hij moet verklaren of hij het legaat uit de nalatenschap van [erflaatster] al dan niet verwerpt,
4.2.
bepaalt, dat bij gebreke van het doen van bedoelde verklaring binnen de gestelde termijn, [legataris 1] de bevoegdheid verliest om het legaat te verwerpen,
4.3.
veroordeelt [legataris 1] in de kosten van deze procedure aan de kant van verzoeker gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op € 85,00,
4.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.
YT