ECLI:NL:RBLIM:2021:8243

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
3 november 2021
Zaaknummer
9339366 EZ VERZ 21-158
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorschot salaris vereffenaar in erfrechtelijke procedure met betrekking tot nalatenschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 28 oktober 2021 een beschikking gegeven inzake een verzoek om een voorschot op het salaris van de vereffenaar van de nalatenschap van een overleden erflaatster. De verzoeker, die optreedt als vereffenaar, heeft op 14 juli 2021 een verzoekschrift ingediend, waarin hij stelt dat de boedel toereikend is voor het vergoeden van zijn salaris en dat er nog veel onderzoek gedaan moet worden naar de erfgenamen van de erflaatster en de vorderingen die door deze erfgenamen zijn ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de activa van de nalatenschap per 14 juli 2021 € 152.678,79 bedragen, terwijl de passiva, exclusief betwiste vorderingen, € 80.191,07 zijn. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verzoek om een voorschot op het salaris kan worden ingewilligd, omdat de verzoeker aannemelijk heeft gemaakt dat de boedel voldoende middelen heeft.

De kantonrechter heeft het voorschot vastgesteld op € 30.817,53 inclusief btw, voor de periode van 30 juni 2020 tot en met 3 juni 2021. Daarnaast heeft de rechtbank de verzoeker de aanwijzing gegeven om binnen drie maanden na de uitspraak een financieel verslag aan te leveren, waarin het resultaat van het onderzoek naar de vordering van de legitimaris is opgenomen. De legitimaris is de zoon van een eerder overleden erfgenaam en zijn vordering kan invloed hebben op de passiva van de nalatenschap. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zaaknr: 9339366 EZ VERZ 21-158
Beschikking van 28 oktober 2021
inzake
[verzoeker] ,
kantoor houdend te [vestigingsplaats] ,
verzoeker, in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van
[erflaatster] ,
gemachtigde mr. J. van der Wende.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 14 juli 2021 is een verzoekschrift met bijlagen ter griffie ontvangen.
1.2.
Vervolgens is beschikking bepaald waarvan de uitspraak is gesteld op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Uit de processtukken blijkt het volgende:
- op [overlijdensdatum 1] is te [overlijdensplaats 1] [erflaatster] (verder: de erflaatster) laatstelijk wonend te [woonplaats] , overleden
- de erflaatster was enig erfgenaam van de nalatenschap van de op [overlijdensdatum 2] te Aken (Duitsland) overleden [erflater]
- uit de verklaring van erfrecht van 13 februari 2006 van notaris [naam notaris] te Landgraaf (productie 5 in dossier met nummer 9261370 \ EZ VERZ 21-96 volgt dat [de legitimaris] (verder: de legitimaris) de zoon van [erflater] is en dat de legitimaris door tussenkomst van [naam] bij brief van 14 juli 2004 bij de erflaatster en bij Notariskantoor [naam notaris] een beroep op zijn legitieme portie op de nalatenschap van [erflater] heeft gedaan en uit dien hoofde een vordering in geld heeft op de erflaatster
- een aantal erfgenamen van de erflaatster hebben de nalatenschap van de erflaatster beneficiair en een aantal erfgenamen hebben de nalatenschap van de erflaatster zuiver aanvaard. Twee erfgenamen van de erflaatster hebben nog geen keuze ter zake de nalatenschap van de erflaatster uitgebracht
- bij beschikking van deze rechtbank van 1 juli 2020 is verzoeker tot vereffenaar van de nalatenschap van de erflaatster benoemd
- de tot de nalatenschap behorende onroerende zaak is verkocht en de overwaarde daarvan is op de boedelrekening gestort
- de activa van de nalatenschap bedragen per 14 juli 2021 € 152.678,79 en de passiva, exclusief de betwiste vorderingen en de (eventuele) vordering van de legitimaris
€ 80.191,07.
2.2.
Verzoeker vraagt een voorschot aan salaris voor zichzelf en voor zijn kantoorgenoten die aan de vereffening van deze nalatenschap hebben gewerkt. Dat verzoek kan worden ingewilligd aangezien verzoeker aannemelijk heeft gemaakt dat de boedel daartoe toereikend is en dat er nog geruime tijd met het onderzoek naar de erfgenamen van een overleden erfgenaam van de erflaatster en met het onderzoek naar een aantal door erfgenamen ter verificatie ingediende vorderingen gemoeid zal zijn. De kantonrechter merkt daarbij op dat in de berekening van verzoeker de door hem bestede uren in 2020 zijn verwisseld met die in 2021. Na correctie van voormelde verwisseling zal de kantonrechter het voorschot van verzoeker en zijn kantoorgenoten aan salaris vanaf 30 juni 2020 (het moment waarop verzoeker door deze rechtbank werd benaderd) tot en met 3 juni 2021 overeenkomstig het Recofatarief vaststellen op € 30.817,53 inclusief btw.
2.3.
Uit de aangeleverde stukken, in het bijzonder uit dossier 9261370 EZ VERZ 21-96, volgt dat er nog geen duidelijk zicht is op de vordering van de legitimaris, welke vordering volgens verzoeker mogelijk verjaard is, en welk onderzoek verzoeker ter zake (nog) heeft verricht. Aangezien de legitimaris een schuldeiser in de onderwerpelijke nalatenschap is en diens vordering invloed heeft op de hoogte van de passiva van de nalatenschap, krijgt verzoeker, teneinde de voortgang van de vereffening te kunnen bewaken, de aanwijzing
ex art. 4:210 BW om binnen drie maanden na heden een financieel verslag, waarin tevens het resultaat van het onderzoek naar de (eventueel verjaarde) vordering van de legitimaris staat vermeld, aan te leveren.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
stelt het voorschot aan salaris van verzoeker en zijn kantoorgenoten vanaf
30 juni 2020 tot en met 6 juni 2021 vast op € 30.817,53 inclusief btw,
3.2.
geeft verzoeker de aanwijzing om binnen drie maanden na heden een financieel verslag, waarin tevens het resultaat van het onderzoek naar de vordering van de legitimaris staat vermeld, aan te leveren,
3.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.
type: TY