ECLI:NL:RBLIM:2021:8241

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
3 november 2021
Zaaknummer
9393322 EZ VERZ 21-177
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van vereffening van een nalatenschap en vaststelling van vereffeningskosten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 28 oktober 2021, hebben de verzoekers, Manon van Bezouw en Maarten van der Meulen, in hun hoedanigheid als vereffenaar van de nalatenschap van de erflater, een verzoek ingediend tot opheffing van de vereffening en vaststelling van hun loon en de vereffeningskosten. Het verzoekschrift werd op 16 augustus 2021 ingediend en de beschikking werd op de zitting van 28 oktober 2021 uitgesproken.

De verzoekers vroegen onder andere om hun loon vast te stellen op € 5.485,09, inclusief BTW, en de vereffeningskosten op € 7.540,99. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vereffening van de nalatenschap van de erflater was voltooid en dat de vereffeningskosten hoger waren dan de activa van de nalatenschap, wat aanleiding gaf om het verzoek tot opheffing van de vereffening in te willigen.

De kantonrechter heeft de opheffing van de vereffening bevolen en het loon van de vereffenaar vastgesteld op € 6.636,96, inclusief BTW, en de totale vereffeningskosten op € 7.275,51. Tevens is gelast dat de opheffing van de vereffening bekendgemaakt dient te worden in de digitale Staatscourant. De kantonrechter heeft het verzoek om kantoorkosten van € 265,48 afgewezen, omdat deze niet gespecificeerd of onderbouwd waren. De beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zaaknr: 9393322 \ EZ VERZ 21-177
Beschikking van 28 oktober 2021
inzake
MR. MAARTEN VAN DER MEULENen
MANON VAN BEZOUW,
kantoor houdend te 5240 AG Rosmalen,
verzoekers, in hun hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van
[erflater] ,
gemachtigde mr. J. van der Wende.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 16 augustus 2021 is een verzoekschrift met bijlagen ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
1.2.
Vervolgens is beschikking bepaald waarvan de uitspraak is gesteld op heden.

2.Het verzoek

2.1.
Verzoekers vragen:
het loon van de vereffenaar vast te stellen op € 5.485,09 zijnde € 6.636,96 inclusief BTW, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag
de vereffeningskosten vast te stellen op € 7.540,99 bestaande uit € 6.636,96 aan loon en € 904,03 aan kosten, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag
de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van de erflater te bevelen
te bevelen dat de opheffing van de vereffening uitsluitend (kosteloos) dient te worden gepubliceerd in de digitale Staatscourant
te bevelen dat het aan de indiening van dit verzoekschrift verbonden griffierecht ten laste komt van de Staat.

3.De beoordeling

3.1.
Uit de processtukken blijkt het volgende:
- op [overlijdensdatum] is te [overlijdensplaats] [erflater] (verder: de erflater), laatstelijk wonende te [woonplaats] , overleden
- bij beschikking van deze rechtbank van 9 december 2019 zijn verzoekers tot vereffenaar van de nalatenschap van de erflater benoemd
- de vereffening van de nalatenschap van de erflater is voltooid.
3.2.
Een verzoek tot opheffing van een vereffening kan - onder meer - worden ingewilligd indien de vereffeningskosten hoger zijn dan de activa van de nalatenschap. Daarvan is sprake. Dat betekent dat de verzoeken A t/m D kunnen worden ingewilligd met dien verstande dat de kantonrechter het salaris van verzoekers en hun kantoorgenoten vanaf 9 december 2019 tot en met de afwikkeling overeenkomstig het Recofa-tarief, inclusief twee uur voor de afwikkeling, zal vaststellen op € 6.636,96 inclusief btw en de vereffeningskosten (die volgens productie 3 reeds zijn voldaan) op € 638,55. De post “Kantoorkosten 4% over salaris” van € 265,48 is niet gespecificeerd noch met bescheiden gestaafd onderbouwd en zal worden afgewezen.
3.3.
Het onder E verzochte behoeft geen verdere beoordeling aangezien er voor het onderwerpelijke verzoekschrift geen griffierecht is geheven. Op verzoek van verzoekers en om proceseconomische redenen heeft geen mondelinge behandeling van het verzoekschrift plaatsgevonden.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
beveelt de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van
[erflater] ,
4.2.
stelt het vereffenaarsloon van verzoekers en hun kantoorgenoten, vanaf 9 december 2019 tot en met de afwikkeling, inclusief twee uur voor de afwikkeling, vast op € 6.636,96 inclusief btw,
4.3.
stelt het totaal aan vereffeningskosten vast op € 7.275,51 bestaande uit € 6.636,96 inclusief btw aan loon en € 638,55 aan (reeds betaalde) kosten,
4.4.
gelast verzoekers, in hun hoedanigheid van vereffenaar van voormelde nalatenschap, om de opheffing van deze vereffening bekend te maken in de kosteloze (digitale) Nederlandse Staatscourant,
4.5.
gelast de griffier om deze beschikking in het boedelregister in te schrijven,
4.6.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers, kantonrechter, en is in het aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.
YT