Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 september 2019 met acht producties
- de conclusie van antwoord en van eis in reconventie met vijf producties
- de dagbepaling van de comparitie na antwoord
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte vermindering van eis in conventie,
- de akte depot van 13 februari 2020
- de rolbeslissing van 22 april 2020 (annulering geplande comparitie door Corona)
- de akten uitlaten van partijen
- de nieuwe dagbepaling van de comparitie na antwoord
- het proces-verbaal van comparitie van 2 april 2021, met daaraan gehecht acht producties,
- de akte uitlaten van de man
- de akte van de vrouw, tevens akte vermeerdering van eis in reconventie, tevens akte
- de antwoordakte van de man met vier producties
- de antwoordakte van de vrouw met de producties 13 tot en met 15
- het B16 formulier van de vrouw, waarbij zij de rechtbank verzoekt vonnis te wijzen
- het B7 formulier van de man waarbij hij verzoekt een nadere akte te mogen nemen
- de rolbeslissing van 14 juli 2021 waarbij het verzoek van de man als onvoldoende
2.De feiten
Aanbrengstenlijst”. In die lijst is te lezen dat de man de auto, de audio-video installatie, de Japanse Koi’s en de filtercombinatie voor de vijver heeft aangebracht en de vrouw de rest van de inboedel. In het samenlevingscontract is voorts te lezen dat partijen - voor zover relevant - zijn overeengekomen:
DOEL
29 mei 2019 (productie 2, dagvaarding) het samenlevingscontract, met inachtneming van een termijn van één maand, per 1 juli 2019 opgezegd.
3.Het geschil
in conventie
- veroordeling van de vrouw te gehengen en te gedogen dat de gemeenschappelijke vermogensbestanddelen worden verdeeld en de gemeenschappelijk lasten worden verrekend op de wijze als door de rechtbank zal worden vastgesteld c.q. dat de rechtbank de verdeling zelf vaststelt;
- mee te werken aan de verdeling van de gemeenschappelijke vermogensbestanddelen, op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor elke dag of een gedeelte daarvan dat de vrouw drie dagen na betekening van dit vonnis weigert daaraan gevolg te geven;
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
AANBRENGSTEN EN MEDE-EIGENDOM VAN INBOEDEL” van het samenlevingscontract zijn partijen gezamenlijk eigenaar geworden van de roerende zaken die strekken ten behoeve van de gemeenschappelijke huishouding en die voor dit doel na het sluiten van het samenlevingscontract zijn aangeschaft, voor zover ten tijde van het uiteengaan van partijen nog aanwezig.
€ 1.050,-(de helft van de toegekende waarde).
€ 1.250,-(de helft van die waarde) aan de vrouw te betalen.
AANBRENGSTEN EN MEDE-EIGENDOM VAN INBOEDEL”, als niet relevant moet worden verworpen. De JVC is immers gemeenschappelijk geworden omdat noch het samenlevingscontract noch de staat van aanbrengsten bepalen dat de spullen op die lijst privé-eigendom blijven.
€ 23.000,00 (zie proces-verbaal, p. 2). De man heeft ten verwere aangevoerd dat de gemeenschappelijke inboedel ongeveer tien jaar oud is en geen hoge waarde in het economisch verkeer vertegenwoordigt.
€ 4.000,00aan de vrouw betalen.
€ 505,63. De rechtbank is hierbij uitgegaan van de periode 12 augustus 2019 tot 30 november 2019. Daarvoor is er een periode geweest waarin ieder van partijen ongeveer twee weken alleen in de woning gewoond hebben, dus die twee periodes van ongeveer twee weken heeft de rechtbank tegen elkaar weggestreept en niet meegenomen in de bovenstaande berekening. De vrouw zal dan ook worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de man.
26 september 2019 (productie 4 van de vrouw) ad € 93,47 te betalen zal het gevorderde worden toegewezen. De man zal veroordeeld worden
€ 46,74aan de vrouw te voldoen.
€ 80,00aan de vrouw te voldoen.