Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eisende partij in conventie in de hoofdzaak, verwerende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, verwerende partij in het incident sub 1] ,2. [eisende partij in conventie in de hoofdzaak, verwerende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, verwerende partij in het incident sub 2] ,
1.[gedaagde partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident sub 1] ,2. [gedaagde partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident sub 2] ,,
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 7
- de conclusie van antwoord in conventie en eis in (voorwaardelijke) reconventie tevens
- de akte depot aan de zijde van [gedaagde partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] c.s.
- de incidentele conclusie van antwoord.
2.Het geschil
2. verklaart voor recht dat sprake is van een onrechtmatige situatie, namelijk overbouw in de zin van artikel 5:54 BW veroorzaakt door de aanbouw, het tuinhuis alsmede de schutting van gedaagden;
3. gedaagden veroordeelt om binnen twee weken na het te dezen te wijzen vonnis tot verwijdering van (het deel van) het tuinhuis dat staat op de grond van eisers en het verwijderd houden daarvan, zulks op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag dat gedaagden dit weigeren na het verstrijken van deze termijn tot aan een maximum van
€ 2.500,00;
4. gedaagden veroordeelt om binnen twee weken na het te dezen te wijzen vonnis tot verwijdering van (het deel van) de aanbouw dat staat op de grond van eisers en het verwijderd houden daarvan, zulks op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag dat gedaagden dit weigeren na het verstrijken van deze termijn tot aan een maximum van
€ 2.500,00;
€ 875,00, althans een zodanig bedrag als de rechtbank Limburg in goede justitie juist en billijk acht, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
7. gedaagden veroordeelt in de proceskosten van deze procedure, waaronder het salaris van de gemachtigde en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over deze kosten vanaf 14 dagen na het te dezen te wijzen vonnis, althans een in goede justitie redelijk geachte termijn, tot aan de dag der algehele voldoening.
- verklaart voor recht dat familie [gedaagde partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] thans op grond van verkrijgende verjaring als bedoeld In artikel 3:99 BW eigenaren zijn geworden van het volledige gedeelte van het erf waarop de aanbouw is gebouwd;
- verklaart voor recht dat familie [gedaagde partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] , thans op grond van bevrijdende verjaring als bedoeld in artikel 3:105 BW eigenaren zijn geworden van het volledige gedeelte van het erf waarop de aanbouw is gebouwd;
- familie [eisende partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] te veroordelen om binnen een maand na het in deze te wijzen vonnis hun medewerking te verlenen aan het op grond van artikel 5:54 BW tegen schadeloosstelling verlenen van een erfdienstbaarheid tot het handhaven van de bestaande toestand aan familie [gedaagde partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] dan wel het gedeelte van het erf van familie [eisende partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] waarop het tuinhuis staat aan familie [gedaagde partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] over te dragen in eigendom over te dragen voor een bedrag van € 32,00. Zulks op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag voor iedere dag dat familie [eisende partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] hiermee in gebreke blijft tot een maximum van € 2.500,-.
2. verklaart voor recht dat familie [eisende partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] voor de hierdoor veroorzaakte schade aansprakelijk is en de kosten in verband met herstel van deze schade dient te vergoeden. De schade is tot op heden begroot op een bedrag ad € 2.171,64 doch dient nog te worden verhoogd met de kosten voor het herstellen en deugdelijk afwerken van de buitenmuur door een daartoe erkend bedrijf, deze schade nader op te maken bij staat;
3. familie [eisende partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] veroordeelt om aan familie [gedaagde partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] een bedrag ad € 2.171,64 te betalen als voorschot op voornoemde schade;
4. familie [eisende partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] veroordeelt, om binnen twee weken na het te dezen te wijzen vonnis, hun volledige medewerking te verlenen aan het laten herstellen van de buitenmuur van de aanbouw van familie [gedaagde partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] onder andere door toegang te verlenen tot hun erf en door deze buitenmuur toegankelijk te maken, zulks op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag dat familie [eisende partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] dit weigert na het verstrijken van vorennoemde termijn van twee weken met een maximum van € 2.500,00;
5. verklaart voor recht dat sprake is van een onrechtmatige situatie, bestaande uit overbouw in de zin van artikel 5:54 BW veroorzaakt door de gemetselde muur/muren en familie [eisende partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] te veroordelen om binnen twee weken na het te dezen te wijzen vonnis de muur/muren die staat/staan op de grond van familie [gedaagde partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] te verwijderen en verwijderd te houden daarvan, zulks op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag dat familie [eisende partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] dit weigert na het verstrijken van vorennoemde termijn van twee weken met een maximum van € 2.500,00;
6. verklaart voor recht dat familie [eisende partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] onrechtmatig heeft gehandeld door een muur/ muren tegen de overkapping van de familie [gedaagde partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] te metselen waardoor deze overkapping is beschadigd en inbreuk is gemaakt op het eigendomsrecht van familie [gedaagde partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] ;
8. familie [eisende partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] veroordeelt in de proceskosten en de nakosten.
€ 25.000,00.
3.De beoordeling in het incident
geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,00. De blote stelling van [eisende partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] c.s. is zonder nadere onderbouwing onvoldoende om daaruit af te leiden dat de kantonrechter in deze absoluut bevoegd is om kennis te nemen van het gevorderde. Niet alle vorderingen zoals opgenomen onder rov. 2.1 zijn op geld waardeerbaar. Gevorderde dwangsommen, proceskosten en nakosten tellen daarenboven niet mee bij de beoordeling of er duidelijke aanwijzingen zijn dat de vorderingen geen hogere waarde vertegenwoordigen dat
€ 25.000,00. Gelet op het vorenstaande is de kantonrechter niet bevoegd om van de vorderingen van [eisende partij in conventie in de hoofdzaak, eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak, eisende partij in het incident] c.s. kennis te nemen.
4.De beslissing
woensdag 10 november 2021voor stellen advocaat,