ECLI:NL:RBLIM:2021:8113

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
28 oktober 2021
Zaaknummer
9483663 CV EXPL 21-4736
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming en betaling huurachterstand in kort geding

In deze zaak vorderen eisers, [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], beiden wonend te [woonplaats 1], in kort geding de ontruiming van de door gedaagde, wonend te [woonplaats 2], gehuurde woonruimte en betaling van een huurachterstand van € 13.800,00. De huurachterstand is ontstaan door het niet tijdig betalen van de huur door gedaagde, die sinds januari 2020 in gebreke is gebleven. Gedaagde heeft erkend dat er een huurachterstand is, maar stelt dat deze is veroorzaakt door financiële problemen als gevolg van de coronacrisis. De kantonrechter heeft de vorderingen van eisers toegewezen, omdat de huurachterstand zodanig is dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden. De kantonrechter oordeelt dat eisers een spoedeisend belang hebben bij de gevorderde ontruiming en betaling van de huurachterstand. Gedaagde is veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de huurachterstand te betalen en het gehuurde ontruimd op te leveren. Tevens is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eisers.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9483663 CV EXPL 21-4736
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 27 oktober 2021
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

2.
[eiseres sub 2] ,
beiden wonend te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. R.W. Janssen,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagd partij,
gemachtigde mr. C.R.N. de Boer.
Eisers worden hierna gezamenlijk [eisers] (in meervoud) genoemd, tenzij zij afzonderlijk worden aangeduid. Gedaagde wordt hierna [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding van 14 oktober 2021,
  • de brief van 21 oktober 2021 van [eisers] met aanvullende producties,
  • de mondelinge behandeling van 25 oktober 2021 en het van die mondelinge behandeling opgemaakte proces-verbaal, waaraan de tussen partijen tot stand gekomen regeling als bijlage is gehecht.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] verhuren met ingang van 1 november 2019 aan [gedaagde] de woonruimte staande en gelegen te [woonplaats 2] aan de [adres] , zulks tegen een huurprijs van € 1.150,00 per maand, bij vooruitbetaling, uiterlijk op de eerste dag van iedere maand te voldoen.
2.2.
[gedaagde] heeft tot en met oktober 2021 een huurachterstand doen ontstaan van € 13.800,00.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen dat de kantonrechter, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
[gedaagde] veroordeelt om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, aan [eisers] de achterstallige, onbetaalde huurprijs over de periode tot en met oktober 2021 tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen, zijnde een bedrag van € 13.800,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de respectievelijke vervaldata van de huurtermijnen tot aan de dag der algehele voldoening,
[gedaagde] veroordeelt om aan [eisers] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen de overeengekomen huurprijs per maand van € 1.150,00 over de periode vanaf november 2021 tot aan de dag van de hierna te vorderen ontruiming, te vermeerderen met de wettelijke rente,
[gedaagde] veroordeelt om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis [eisers] in het vrije bezit te stellen van het gehuurde, en wel door het gehuurde geheel ontruimt, vrij van gebruik en gebruiksrechten, behoorlijk schoongemaakt aan [eisers] op te leveren, zulks met machtiging aan [eisers] bij gebreke van volledige voldoening hieraan deze verlating en ontruiming en dit vervolgens verlaten en ontruimd houden zelf te bewerkstelligen op kosten van [gedaagde] ,
[gedaagde] veroordeelt in de volledige kosten van deze procedure, te voldoen binnen 14 dagen na het wijzen van dit vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis,
[gedaagde] op voorhand veroordeelt in de nakosten van € 131,00 dan wel indien betekening van het vonnis plaatsvindt van € 199,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf acht dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening.
3.2.
[eisers] stellen dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de door haar aangegane verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst. Reeds vanaf het prille begin van de huurrelatie heeft [gedaagde] de huur niet stipt op tijd betaald. Vanaf januari 2020 is een huurachterstand ontstaan en die is sindsdien opgelopen. Begin januari 2021 heeft [gedaagde] toegezegd dat zij de lopende huur, vermeerderd met € 200,00 ten behoeve van het inlopen van de achterstand, zou gaan betalen. Tot frustratie van [eisers] is [gedaagde] die betalingstoezegging niet nagekomen. [eisers] hebben dan ook besloten juridische stappen te ondernemen en [gedaagde] in kort geding te dagvaarden. [eisers] stellen dat zij een spoedeisend belang hebben bij het gevorderde. Zij willen een einde maken aan een voortdurend onrechtmatige toestand bestaande uit het onbetaald laten van de huurpenningen door [gedaagde] . Daarnaast wensen zij het gehuurde in een schone en ontruimde toestand aan een andere huurder te kunnen aanbieden.
3.3.
[gedaagde] erkent de door [eisers] gestelde huurachterstand. Zij stelt dat zij door de corona-crisis in een moeilijke (financiële) situatie terecht is gekomen en om die reden de overeengekomen huurprijs niet tijdig heeft kunnen betalen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag of [eisers] voldoende spoedeisend belang hebben bij de gevraagde voorziening, die voor zover deze ziet op de gevorderde huurachterstand, strekt tot betaling van een geldsom, dient te worden beantwoord aan de hand van de afweging van de belangen van partijen, beoordeeld naar de toestand ten tijde van de uitspraak. Voorts geldt dat voor een toewijzing van een geldsom in kort geding slechts plaats is als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, bij afweging van de belangen van partijen, aan toewijzing niet in de weg staat. Voor toewijzing van de gevorderde ontruiming dient de hoogte van de huurachterstand ernstig genoeg te zijn. Aangezien een ontruiming een ingrijpende – en in de praktijk vaak een definitieve – maatregel is, worden bij deze beoordeling alle betrokken belangen in ogenschouw genomen.
4.2.
[gedaagde] heeft niet betwist dat zij tot en met oktober 2021 een huurachterstand van € 13.800,00 heeft doen ontstaan. Zij heeft ook niet betwist dat zij de door haar eerder gedane betalingstoezeggingen niet is nagekomen en dat zij de huidige huurachterstand niet ineens kan voldoen. Het stond [eisers] dan ook vrij [gedaagde] te doen dagvaarden teneinde een executoriale titel voor deze vordering te verkrijgen. Met de omstandigheden (financiële gevolgen van de corona-crisis) die [gedaagde] hebben gehinderd haar betalingsverplichtingen (tijdig) na te komen, kan bij de beoordeling van deze vordering geen rekening worden gehouden. Deze omstandigheden liggen in de risicosfeer van [gedaagde] .
4.3.
Vast staat dat [gedaagde] jegens [eisers] tekort is geschoten in de nakoming van een verbintenis, in een omvang en gedurende een tijd die in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst zouden rechtvaardigen. Aangezien niet gebleken is dat [gedaagde] de gevorderde huurachterstand reeds volledig heeft voldaan, betwijfeld kan worden of [gedaagde] eerstdaags wel tot tijdige en volledige betaling overgaat en [gedaagde] voorts over een restitutierisico niets heeft aangevoerd, staat vast dat [eisers] spoedeisend belang hebben bij toewijzing van de vordering, die strekt tot betaling van € 13.800,00 aan achterstallige huur en de huurprijs per maand van € 1.150,00 vanaf november 2021 tot aan de dag van de ontruiming. De vordering ter zake van de huurachterstand tot en met oktober 2021 van € 13.800,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de respectievelijke vervaldata van de huurtermijnen alsmede de vordering van € 1.150,00 per maand vanaf november 2021, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de huurtermijnen liggen dus voor toewijzing gereed.
4.4.
Ter zake van de gevorderde ontruiming geldt dat het op de weg van [gedaagde] ligt om bijzondere omstandigheden te stellen (en bij betwisting te bewijzen) die tot de conclusie kunnen leiden dat genoemde tekortkoming gezien haar bijzondere aard of betekenis de (ontbinding en de daaraan verbonden) ontruiming niet rechtvaardigt. Zulke omstandigheden zijn gesteld noch gebleken. Nu het hoogst waarschijnlijk is dat in een bodemprocedure tot ontbinding van de huurovereenkomst zal worden besloten, ligt de gevorderde ontruiming, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, voor toewijzing gereed. De vordering betreffende de machtiging aan [eisers] om bij gebreke van verlating en ontruiming dit zelf op kosten van [gedaagde] te bewerkstelligen, zal worden afgewezen nu dit vonnis, ook voor de ontruimingskosten een executoriale titel oplevert. Een aparte veroordeling zoals door [eisers] gevorderd, is overbodig.
4.5.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eisers] worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
  • dagvaarding € 121,39
  • griffierecht € 85,00
  • salaris gemachtigde
Totaal € 953,39
De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis.
De nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals hierna onder de beslissing (r.o.5.5.) vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [eisers] te betalen € 13.800,00 aan achterstallige, onbetaalde huurprijs over de periode tot en met oktober 2021, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de respectievelijke vervaldata van de huurtermijnen tot aan de dag der algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [eisers] te betalen de overeengekomen huurprijs per maand van € 1.150,00 over de periode van november 2021 tot aan de dag van de hierna genoemde ontruiming, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectievelijke vervaldata van de huurtermijnen,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis [eisers] in het vrije bezit te stellen van het gehuurde, en wel door het gehuurde geheel ontruimd, vrij van gebruik en gebruikersrechten, behoorlijk schoongemaakt aan [eisers] op te leveren,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van [eisers] , welke kosten tot heden worden begroot op een bedrag van € 953,39 en, indien deze niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis zijn voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na die betekening tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] onder de voorwaarde dat deze niet binnen twee weken na aanschrijving door [eisers] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 124,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.
NZ