In deze zaak heeft de kantonrechter op 29 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoekster], en haar werkgever, HORECA GROEP HEERLEN B.V. Het verzoek van de werknemer tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd ingediend op grond van artikel 7:671 lid 2 BW. De kantonrechter concludeerde dat de werkgever zich niet als een goed werkgever heeft gedragen, onder andere door belangrijke gesprekken niet schriftelijk vast te leggen en onvoldoende onderzoek te doen naar de beschuldigingen aan het adres van de werknemer. De werknemer had echter ook schuld aan de ontstane situatie, omdat zij de voorraadcijfers niet correct had ingevoerd en hiervoor geen verklaring kon geven. Hierdoor was er geen sprake van ernstige verwijtbaarheid van de werkgever, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek om een billijke vergoeding en transitievergoeding. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden per 1 oktober 2021, en de werkgever werd veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, die op € 832,- werden vastgesteld, vermeerderd met wettelijke rente. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.