ECLI:NL:RBLIM:2021:7771

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 oktober 2021
Publicatiedatum
13 oktober 2021
Zaaknummer
ROE 21/1423
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van verschoonbaarheid bij termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft eiseres, wonend te [woonplaats], beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 7 april 2021 is genomen. De rechtbank Limburg heeft op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan in deze bestuursrechtelijke procedure, waarbij de rechtbank oordeelt over de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van eiseres. Eiseres heeft aangevoerd dat zij door medische omstandigheden, waaronder een operatie op 28 december 2020, niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiseres al vóór de ziekenhuisopname op de hoogte was van het besluit waartegen zij bezwaar wilde maken. De rechtbank overweegt dat de door eiseres aangevoerde omstandigheden niet leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding, zoals bedoeld in artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/1423

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , wonend te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. T.F. Visser),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 7 april 2021 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Het bestreden besluit houdt in dat het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk is. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres haar bezwaarschrift buiten de bezwaartermijn heeft ingediend en dat de door eiseres aangevoerde omstandigheden niet leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding, als bedoeld in artikel 6:11 van de Awb, op grond waarvan niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar achterwege moet blijven.
3. Eiseres is het er niet mee eens dat verweerder haar bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij betwist dat zij geen omstandigheden heeft aangevoerd die leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding.
4. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres te laat bezwaar heeft gemaakt.
5. De rechtbank moet aldus beoordelen of verweerder niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar van eiseres achterwege had moeten laten vanwege omstandigheden die tot een verschoonbare termijnoverschrijding leiden en dus of verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Zij overweegt daarover het volgende.
6. Als een bezwaarschrift te laat wordt ingediend, moet het bestuursorgaan het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het bezwaarschrift verschoonbaar is. Dan laat het bestuursorgaan op grond van artikel 6:11 van de Awb niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift wegens de te late indiening ervan achterwege.
7. Eiseres heeft naar aanleiding van de brief van verweerder, waarin hij haar heeft gevraagd waarom zij te laat bezwaar heeft gemaakt, aangevoerd dat zij in november ziek is geworden, veel pijn had, en op bed heeft gelegen, dat zij op 28 december 2020 geopereerd is, het een hele tijd heeft geduurd voordat zij hersteld was en dat zij daarom te laat was om nog tijdig bezwaar te kunnen maken. Zij heeft aan verweerder een verklaring van de huisarts overgelegd waaruit zou blijken dat zij niet in staat was op tijd bezwaar te maken.
8. Verweerder heeft in de door eiseres aangevoerde omstandigheden geen reden gevonden de overschrijding van de bezwaartermijn door eiseres verschoonbaar te achten, omdat zij al vóór de ziekenhuisopname kennis had van het besluit waartegen zij bezwaar heeft gemaakt en uit de verklaring van de huisarts niet blijkt dat zij in omstandigheden verkeerde waaronder niet van haar kon worden verwacht dat zij tijdig bezwaar maakt. Eiseres had volgens verweerder ook contact kunnen opnemen met de IND om haar situatie uit te leggen of (juridische) bijstand kunnen zoeken.
9. In beroep heeft eiseres aangevoerd dat ernstige pijnklachten ervoor kunnen zorgen dat iemand niet meer in staat is zijn belangen te behartigen en dat dergelijke klachten forse psychologische impact kunnen hebben. Zij heeft gesteld dat zij in de tijd waarin zij bezwaar had moeten maken pijn had en ook met ernstige psychische klachten te kampen had. Zij heeft met haar beroepsgronden een medisch attest overgelegd.
Zij heeft verder aangevoerd dat het voor haar moeilijk is om hulp aan derden te vragen en dat dit te maken heeft met een gemis aan vertrouwen in derden door wat haar in het verleden is overkomen. Eiseres heeft betwist dat zij de IND haar situatie had kunnen uitleggen en zich op het standpunt gesteld dat het bestreden besluit een deugdelijk motivering mist, omdat verweerder te makkelijk heeft aangenomen dat er geen verschoonbare reden is voor de te late indiening van haar bezwaarschrift.
10. De rechtbank is uit het aan haar door eiseres overgelegde medisch attest gebleken dat eiseres op 28 december 2020 een operatie heeft moeten ondergaan vanwege een blindedarmontsteking. De rechtbank kan zich voorstellen dat eiseres ziek was van de blindedarmontsteking, pijn heef gehad en van de operatie heeft moeten herstellen. Haar blijkt echter niet, ook niet uit het medisch attest, dat eiseres zich onder deze omstandigheden in een situatie bevond waarin zij niet in staat was haar belangen te behartigen en dus niet in staat was op tijd bezwaar te maken. Eiseres stelt dat zij toen ook ernstige psychische klachten had, maar dat heeft zij niet aannemelijk gemaakt. Wat eiseres in zoverre in beroep heeft aangevoerd kan dan ook niet tot het oordeel leiden dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de door eiseres aangevoerde omstandigheden, omschreven in rechtsoverweging 7, geen reden geven het te laat indienen van haar bezwaar verschoonbaar te achten. Verweerder heeft daarom het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk verklaard wegens het te laat maken van bezwaar. Hieruit volgt dat rechtbank de motivering van het bestreden besluit op dit punt deugdelijk acht en het dus niet eens is met eiseres dat verweerder het bestreden besluit in zoverre niet goed gemotiveerd heeft.
10.1
De betwisting van de standpunten dat eiseres contact had kunnen leggen met de IND om haar situatie uit te leggen of (juridische) bijstand had kunnen zoeken, laat de rechtbank buiten de beoordeling, omdat, zelfs als eiseres op (één van) beide punten gelijk zou hebben, haar gelijk niet kan veranderen dat verweerder al op grond van het voorgaande zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is en de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar van eiseres terecht is. Al zou eiseres zich niet tot de IND hebben kunnen wenden en niet om hulp bij het indienen van bezwaar hebben kunnen vragen, wat overigens niet aannemelijk is gemaakt, omdat uit de stukken blijkt dat haar zoon voor haar in de bezwaartermijn contact met de IND heeft opgenomen en zij hulp van een derde bij het maken van bezwaar heeft gehad, blijft staan dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet zelf op tijd bezwaar heeft kunnen maken.
11. Gelet op de hiervoor gegeven overwegingen is het beroep kennelijk ongegrond. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.A.G.M. Vluggen, rechter, in aanwezigheid van
M.C. Böhm, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 14 oktober 2021

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.