Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het procesverloop
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de GI;
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Limburg op 1 oktober 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, aangeduid als [minderjarige]. De gecertificeerde instelling Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg heeft verzocht om deze machtiging, omdat er ernstige zorgen waren over het gedrag van [minderjarige], die zichzelf en anderen in gevaar bracht. De moeder van [minderjarige] stemde in met de gesloten plaatsing, terwijl de vader geen verweer voerde. De advocaat van [minderjarige] was van mening dat gesloten plaatsing niet nodig was en verzocht om afwijzing van het verzoek.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] onder toezicht was gesteld en dat er een machtiging tot uithuisplaatsing was verleend. Ondanks dat de gedragswetenschapper [minderjarige] niet persoonlijk had onderzocht, was er voldoende informatie beschikbaar om te concluderen dat er sprake was van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. De kinderrechter oordeelde dat de gesloten plaatsing noodzakelijk was om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de jeugdhulp zou onttrekken en om zijn ontwikkeling te waarborgen. De beschikking werd verleend voor de duur van zes maanden, met ingang van 1 oktober 2021.
De kinderrechter benadrukte dat naast de gesloten plaatsing ook aandacht moest zijn voor het gezinssysteem, zodat er op termijn mogelijkheden voor een thuisplaatsing zouden zijn. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.