ECLI:NL:RBLIM:2021:7548

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
6 oktober 2021
Zaaknummer
03/036916-20
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in een hennepkwekerijzaak

Op 5 oktober 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen Amor, die eerder was veroordeeld voor het telen van hennepplanten. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel behandeld, waarbij het bedrag van € 14.349,14 werd vastgesteld. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 21 september 2021, waar zowel de verdachte als zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie heeft de vordering ingediend op basis van een rapport over het wederrechtelijk verkregen voordeel, waarin werd gesteld dat de verdachte voordeel had behaald uit de hennepteelt waarvoor hij was veroordeeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verantwoordelijk was voor een hennepkwekerij die op 13 november 2019 werd aangetroffen in de woning van zijn ex-partner. In totaal werden 147 hennepplanten aangetroffen, en de rechtbank concludeerde dat de verdachte uit deze teelt voordeel had behaald. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 14.349,14, gebaseerd op de opbrengsten van de hennepkwekerij en de kosten die in mindering werden gebracht. De rechtbank heeft de verdachte de verplichting opgelegd om dit bedrag aan de staat te betalen.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. De rechtbank heeft de wettelijke grondslag voor de beslissing gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft ook de duur van de gijzeling vastgesteld, die maximaal 286 dagen kan bedragen, afhankelijk van de betaling van het opgelegde bedrag.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.036916.20 OWV
tegenspraak
Uitspraak van de meervoudige kamer d.d. 5 oktober 2021 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht
in de zaak tegen
Amor [verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 1990,
wonende te [adres 1] ,
hierna te noemen [verdachte] .
[verdachte] wordt bijgestaan door mr. W.W.J. Houben, advocaat, kantoorhoudende te [geboorteplaats] .

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 21 september 2021. [verdachte] en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De behandeling van de ontnemingsvordering heeft gelijktijdig plaatsgehad met de behandeling van de strafzaak met parketnummer 03.036916.20. Op 5 oktober 2021 heeft de rechtbank eerst vonnis gewezen in de strafzaak. Vervolgens is de onderhavige uitspraak gedaan.

2.De vordering van de officier van justitie

De vordering van de officier van justitie strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en het aan [verdachte] opleggen van de verplichting tot betaling aan de staat van dat geschatte voordeel. De officier van justitie heeft dit bedrag geschat op € 14.349,14.
Volgens de officier van justitie zou [verdachte] dit voordeel hebben verkregen door middel van of uit de baten van de feiten waarvoor [verdachte] is veroordeeld.

3.De beoordeling

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
Op de terechtzitting van 21 september 2021 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 14.349,14. De officier van justitie heeft dat bedrag gebaseerd op de inhoud van het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel van 14 november 2019, waarbij wordt uitgegaan van één eerdere oogst.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, gelet op zijn bepleitte vrijspraak in de strafzaak.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Inleiding
Bij voormeld vonnis d.d. 5 oktober 2021 is [verdachte] veroordeeld wegens het telen van 147 hennepplanten, gepleegd op 13 november 2019.
De officier van justitie heeft de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig gemaakt binnen de daarvoor gestelde termijn.
Ingevolge het bepaalde in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht moet worden onderzocht of, en zo ja in hoeverre, [verdachte] voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van de feiten waarvoor de veroordeling heeft plaatsgevonden en/of andere strafbare feiten, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door [verdachte] zijn begaan.
3.3.2
Het bewijs [1]
Op 13 november 2019 werd een in werking zijnde hennepplantage aangetroffen in de woning van de ex-partner van [verdachte] aan de [adres 2] te Heerlen. In de kelder van deze woning werden 3 ruimtes aangetroffen die waren ingericht voor de kweek van hennep. In kweekruimte 1, 2, en 3 werden respectievelijk 28, 52 en 48 hennepplanten aangetroffen. [2] In kweekruimte 1 stonden 10 planten per m2, in kweekruimte 2 stonden 11 planten per m2 en in kweekruimte 3 stonden 10 planten per m2.
In de kweekruimtes werden indicatoren aangetroffen voor eerdere oogsten. De politie gaat uit van één eerdere oogst en noemt de volgende indicatoren:
- stof op de koolstoffilters;
- grote hoeveelheden stof op voorwerpen (kappen van de armaturen van assimilatielampen, stoffilter van de koolstofcilinder, de aanwezige elektra en op het rotorblad van de ventilator);
- een vervuild filterdoek;
- droogrekken;
- knipscharen met daarop hennepresten;
- vuilniszakken met daarin gebruikte potgrond en wortelresten. [3]
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende aanwijzingen zijn dat [verdachte] voorafgaand aan het aantreffen van de hennepkwekerij op 13 november 2019 in elk geval één eerdere teelt heeft geoogst en gedroogd en dat hij daaraan heeft verdiend. De rechtbank betrekt bij haar oordeel de hiervoor genoemde indicatoren voor eerdere oogsten en het feit dat [verdachte] uit de kelder kwam op het moment dat de politie de woning had betreden om zijn dochtertje van 4 jaar oud hulp te bieden. [verdachte] heeft zich bij de politie en ter terechtzitting op zijn zwijgrecht beroepen. Daarbij acht de rechtbank het zo te zijn dat de opbrengst van deze oogst geheel ten gunste van [verdachte] is gekomen. Zoals in het vonnis van 5 oktober 2021 in de strafzaak is gemotiveerd, is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] verantwoordelijk was voor de plantage.
3.3.3
De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank zal het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vaststellen op € 14.349,14,-.
Bij gebrek aan informatie over de werkelijke opbrengst en de kosten van de plantage, gaat de rechtbank uit van het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel en de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel die zich in het dossier bevindt op de pagina’s 63 tot en met 70.
Kweekruimte 1
In de hennepkwekerij van [verdachte] zijn in ruimte 1 28 planten geteeld. Per m² stonden er in ruimte 1 telkens 10 hennepplanten. Uit de tabel van het rapport BOOM levert deze dichtheid een opbrengst op van minimaal 30,5 gram hennep per plant. De totale bruto opbrengst bedraagt gelet hierop:
28 x 30,5 gram = 0,854 kilogram hennep
De daadwerkelijke verkoopprijs van de opbrengst kon niet worden vastgesteld. Volgens het rapport BOOM bedraagt de standaardopbrengst minimaal € 4.070,- per kilo. De totale financiële opbrengst van de plantage van [verdachte] bedraagt dan bruto:
€ 4.070,- x 0,854 kilogram = € 3.475,78
Op deze opbrengst worden de (te schatten) variabele kosten, de afschrijvingskosten en de kosten van inkoop van hennepstekken in mindering gebracht.
variabele kosten: 28 x € 3,88 = € 108,64
de afschrijvingskosten: 1 x € 150,- = € 150,-
de inkoop van hennepstekken: 28 x € 3,81 = € 106,68
Het totale bedrag aan kosten dat voor vermindering in aanmerking komt bedraagt aldus € 365,32.
Kweekruimte 2
In de hennepkwekerij van [verdachte] zijn in ruimte 2 52 planten geteeld. Per m² stonden er in ruimte 2 telkens 11 hennepplanten. Uit de tabel van het rapport BOOM levert deze dichtheid een opbrengst op van minimaal 30,0 gram hennep per plant. De totale bruto opbrengst bedraagt gelet hierop:
52 x 30,0 gram = 1,56 kilogram hennep
De daadwerkelijke verkoopprijs van de opbrengst kon niet worden vastgesteld. Volgens het rapport BOOM bedraagt de standaardopbrengst minimaal € 4.070,- per kilo. De totale financiële opbrengst van de plantage van [verdachte] bedraagt dan bruto:
€ 4.070,- x 1,56 kilogram = € 6.349,20
Op deze opbrengst worden de (te schatten) variabele kosten, de afschrijvingskosten en de kosten van inkoop van hennepstekken in mindering gebracht.
variabele kosten: 52 x € 3,88 = € 201,76
de afschrijvingskosten: 1 x € 150,- = € 150,-
de inkoop van hennepstekken: 52 x € 3,81 = € 198,12
Het totale bedrag aan kosten dat voor vermindering in aanmerking komt bedraagt aldus € 549,88.
Kweekruimte 3
In de hennepkwekerij van [verdachte] zijn in ruimte 3 48 planten geteeld. Per m² stonden er in ruimte 3 telkens 10 hennepplanten. Uit de tabel van het rapport BOOM levert deze dichtheid een opbrengst op van minimaal 30,5 gram hennep per plant. De totale bruto opbrengst bedraagt gelet hierop:
48 x 30,5 gram = 1,464 kilogram hennep
De daadwerkelijke verkoopprijs van de opbrengst kon niet worden vastgesteld. Volgens het rapport BOOM bedraagt de standaardopbrengst minimaal € 4.070,- per kilo. De totale financiële opbrengst van de plantage van [verdachte] bedraagt dan bruto:
€ 4.070,- x 1,464 kilogram = € 5.958,48
Op deze opbrengst worden de (te schatten) variabele kosten, de afschrijvingskosten en de kosten van inkoop van hennepstekken in mindering gebracht.
variabele kosten: 48 x € 3,88 = € 186,24
de afschrijvingskosten: 1 x € 150,- = € 150,-
de inkoop van hennepstekken: 48 x € 3,81 = € 182,88
Het totale bedrag aan kosten dat voor vermindering in aanmerking komt bedraagt aldus € 519,12.
Kweekruimte 1: opbrengst € 3.475,78 - kosten € 365,32 = € 3.110,46
Kweekruimte 2: opbrengst € 6.349,20 - kosten € 549,88 = € 5.799,32
Kweekruimte 3: opbrengst € 5.958,48 - kosten € 519,12 = € 5.439,36
Het door [verdachte] genoten wederrechtelijk voordeel wordt door de rechtbank geschat op een bedrag van
€ 14.349,14.
3.3.4
De op te leggen betalingsverplichting
De rechtbank zal aan [verdachte] de verplichting opleggen tot betaling van € 14.349,14 aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

4.Het wettelijke voorschrift

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op
  • legt [verdachte] de verplichting op tot
- bepaalt de duur van de
gijzelingdie met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op
286 dagen.
Deze uitspraak is gewezen door mr. M.B. Bax, voorzitter, mr. W. Loof en
mr. M.E. Notermans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.M.J.G.A. van Hinsberg en
mr. S. Schmeets, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 5 oktober 2021.
Buiten staat
Mr. Notermans is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, district Parkstad-Limburg, basisteam Heerlen, proces-verbaalnummer PL2431-2019179426, gesloten d.d. 15 november 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 124, alsmede de niet-doorgenummerde stukken.
2.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, dossierpagina’s 4 en 5.
3.De aangifte door Enexis Netbeheer B.V. dossierpagina’s 119 tot en 123 in samenhang bezien met het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, dossierpagina 65.