Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling
150,00(2 x tarief € 75,00)
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 29 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen VGZ Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. VGZ vorderde betaling van een bedrag van € 500,00 aan hoofdsom, dat voortkwam uit onbetaalde zorgverzekeringspremies en andere kosten. De totale vordering van VGZ bedroeg oorspronkelijk € 9.857,37, maar VGZ beperkte haar vordering tot € 500,00, waarbij zij haar rechten op het resterende bedrag voorbehoudt. De gedaagde partij voerde als verweer aan dat een deel van de vordering was verjaard en dat hij de vordering niet ineens kon betalen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij inderdaad een beroep op verjaring had gedaan voor een deel van de vordering, waardoor het bedrag werd verlaagd. De rechter wees de vordering van VGZ tot € 500,00 toe, inclusief wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding, en veroordeelde de gedaagde partij in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.