Op 28 september 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in de zaken ROE 21/2059, ROE 21/2058, ROE 21/2266 en ROE 21/2265, betreffende een omgevingsvergunning voor het bouwen van 24 woningen in twee appartementengebouwen in Echt. De aanvraag voor de omgevingsvergunning werd ingediend op 23 december 2020, en het bestemmingsplan dat de bouw mogelijk maakt, werd op 5 november 2020 vastgesteld en op 31 december 2020 in werking gesteld. Eisers, bewoners van de omgeving, hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt-Susteren, waarin de vergunning werd verleend. Zij voerden aan dat de hoogte van de appartementengebouwen, die 13,92 meter bedraagt, niet inpasbaar is in de omgeving, waar de bestaande woningen een goothoogte van maximaal 7 meter hebben. De voorzieningenrechter oordeelde dat de aanvraag in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan en dat de bezwaren van eisers niet ter beoordeling konden komen in deze procedure, maar in de bestemmingsplanprocedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De voorzieningenrechter concludeerde dat het gebrek in de besluitvorming, namelijk de verkeerde toepassing van de voorbereidingsprocedure, kon worden gepasseerd op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat eisers niet benadeeld waren door dit gebrek. De beroepen werden ongegrond verklaard en de verzoeken om voorlopige voorziening werden afgewezen.