ECLI:NL:RBLIM:2021:7312

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 september 2021
Publicatiedatum
27 september 2021
Zaaknummer
C/03/257073 / HA ZA 18-565
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om tussentijds hoger beroep in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Limburg op 22 september 2021 uitspraak gedaan over een verzoek tot tussentijds hoger beroep van een tussenvonnis dat op 11 augustus 2021 was gewezen. De eiseres, Milieutechnisch Adviesbureau Heel B.V. (MAH), verzocht de rechtbank om toestemming voor tussentijds hoger beroep, omdat zij zich niet kon verenigen met het tussenvonnis waarin het debat over de causaliteit en de omvang van de schade was heropend. MAH stelde dat als zij in hoger beroep zou winnen, de bewijsopdracht die aan de gedaagde was verstrekt niet meer opportuun zou zijn. De gedaagde, een besloten vennootschap gevestigd te Stein, maakte bezwaar tegen het verzoek van MAH, omdat zij vreesde dat een tussentijds hoger beroep de procedure zou vertragen en onnodige kosten met zich mee zou brengen.

De rechtbank oordeelde dat MAH haar verzoek tijdig had ingediend en dat er nog proceshandelingen moesten plaatsvinden na het tussenvonnis. De rechtbank erkende het risico dat de proceskosten onnodig zouden toenemen als het gerechtshof tot andere oordelen zou komen dan de rechtbank in het tussenvonnis. De bezwaren van de gedaagde werden als onvoldoende ter afwijzing van het verzoek van MAH beschouwd. Daarom besloot de rechtbank om het verzoek tot tussentijds hoger beroep toe te staan en de zaak naar de parkeerrol te verwijzen, met de mogelijkheid om de procedure te hervatten zodra de meest gerede partij een afschrift van het eindarrest had overgelegd.

De beslissing van de rechtbank houdt in dat tegen het tussenvonnis van 11 augustus 2021 tussentijds hoger beroep kan worden ingesteld, en de zaak is verwezen naar de parkeerrol met een aanhouding van verdere beslissingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/257073 / HA ZA 18-565
Vonnis van 22 september 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap
MILIEUTECHNISCH ADVIESBUREAU HEEL B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudend te Panheel, gemeente Maasgouw,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat mr. T. Segers te 's-Hertogenbosch,
tegen
de besloten vennootschap
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
statutair gevestigd te Stein en kantoorhoudend te Urmond,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.G.C. van Baar te Sittard.
Partijen zullen hierna MAH en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 11 augustus 2021
  • het verzoek ex artikel 337 lid 2 Rv van MAH van 18 augustus 2021
  • het bezwaar van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van 19 augustus 2021
  • het formulier B4 (uitstelverzoek rolhandeling) van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis in incident ex artikel 337 lid 2 Rv bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

Het verzoek om alsnog tussentijds hoger beroep toe te staan
in conventie en reconventie
2.1.
In deze zaak is laatstelijk op 11 augustus 2021 een tussenvonnis gewezen.
2.2.
Bij brief van 18 augustus 2021 heeft (de advocaat van) MAH de rechtbank - kort gezegd - verzocht om alsnog tussentijds hoger beroep toe te staan van dat tussenvonnis. MAH kan zich niet verenigen met dat tussenvonnis, waarbij het debat over de causaliteit en de (omvang van de) schade en de schadebeperkingsplicht is heropend, en waarop het vervolg van de procedure zal voortborduren. MAH voert aan dat ingeval in hoger beroep door haar wordt opgekomen tegen de toewijzing van de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in reconventie en zij in het gelijk wordt gesteld, niet meer wordt toegekomen aan de vraagstukken over de schade zoals omschreven in rechtsoverweging 2.43 van dat tussenvonnis. MAH voert aan dat in dat geval de door de rechtbank aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verstrekte bewijsopdracht ten aanzien van de causaliteit, de (omvang van de) schade en de schadebeperkingsplicht niet (meer) opportuun is.
2.3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft bezwaar gemaakt tegen toewijzing van het verzoek van MAH. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wil voorkomen dat een (onnodig) tussentijds hoger beroep de procedure zal vertragen en nodeloos kostenverhogend zal werken. Voor het geval dat MAH verhaal zou hebben op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een bepaald bedrag in depot gestort en de verhaalspositie van MAH voldoende afgedekt, aldus [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
2.4.
De rechtbank stelt allereerst vast dat MAH haar verzoek ex artikel 337 lid 2 Rv binnen de beroepstermijn en derhalve tijdig heeft gedaan.
2.5.
Uit het tussenvonnis van 11 augustus 2021 volgt dat nog proceshandelingen moeten plaatsvinden. Daarbij kan niet op voorhand worden vastgesteld of kan worden volstaan met het nemen van conclusies na tussenvonnis of nadere bewijslevering nodig zal blijken. Mocht het gerechtshof tot (deels) andere oordelen komen dan de rechtbank in het tussenvonnis van 11 augustus 2021 dan bestaat het risico dat de proceskosten die verbonden zijn aan de door partijen naar aanleiding van dat tussenvonnis nog te verrichten proceshandelingen nodeloos worden gemaakt. De bezwaren van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tegen inwilliging van het onderhavige verzoek doen daar niet aan af en zijn dan ook onvoldoende ter afwijzing van het verzoek van MAH. De rechtbank zal daarom alsnog tussentijds hoger beroep van het tussenvonnis van 11 augustus 2021 toestaan en de zaak naar de parkeerrol verwijzen van de hierna te noemen datum. De procedure zal worden hervat nadat de meest gerede partij een afschrift van het eindarrest heeft overgelegd en om plaatsing van de zaak op de continuatierol heeft verzocht. In afwachting daarvan zal iedere verdere beslissing worden aanhouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
bepaalt dat tegen het in deze zaak op 11 augustus 2021 gewezen tussenvonnis tussentijds hoger beroep kan worden ingesteld,
3.2.
verwijst de zaak naar de parkeerrol van
6 april 2022,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: CM