ECLI:NL:RBLIM:2021:716

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 januari 2021
Publicatiedatum
29 januari 2021
Zaaknummer
C/03/18/346 R
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsanering zonder schone lei wegens niet-nakoming van verplichtingen

Op 19 januari 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de saniet. De rechtbank heeft de schuldsanering beëindigd zonder de zogenaamde schone lei, omdat de saniet niet voldeed aan de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsanering. De bewindvoerder had op 2 november 2020 een verzoek ingediend tot beëindiging van de schuldsanering, omdat de saniet onvoldoende informatie had verstrekt en niet had gesolliciteerd, ondanks dat zij vanaf juni 2019 arbeidsplichtig was. Tijdens de zitting op 7 januari 2021 werd duidelijk dat de saniet, die zwanger was en moeder van vier kinderen, niet in staat was om aan haar verplichtingen te voldoen. De rechtbank oordeelde dat de saniet de uitvoering van de schuldsaneringsregeling had belemmerd en dat haar tekortkomingen van dien aard waren dat beëindiging van de regeling gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft ook het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op € 2.879,99, inclusief omzetbelasting en overige kosten. De beslissing houdt in dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt zodra het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht tussentijdse beëindiging schuldsanering zonder schone lei
Toezicht / insolventies
insolventienummer: C/03/18/346 R
Datum vonnis: 19 januari 2021
Bij vonnis van deze rechtbank van 4 september 2018 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van
[saniet] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende: [adres] , [woonplaats] ,
saniet.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De bewindvoerder heeft op 2 november 2020 een verzoek ingediend tot tussentijdse beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling zonder de zogenaamde schone lei.
1.2.
De bewindvoerder en saniet zijn ter zitting van 7 januari 2021 verschenen. De beschermingsbewindvoerder is niet ter zitting verschenen: hij heeft zijn zienswijze schriftelijk kenbaar gemaakt.

2.De verzoek

2.1.
Naar het oordeel van de bewindvoerder is saniet de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen onvoldoende nagekomen. Vandaar dat er verzocht wordt om tussentijdse beëindiging. De rechter-commissaris heeft zich hiermee akkoord verklaard.

3.De beoordeling

Wat ging er niet goed?
3.1.
Saniet informeert de bewindvoerder sinds het begin van de schuldsanering niet dan wel onvoldoende. De beschermingsbewindvoerder heeft verschillende malen financiële stukken aan de bewindvoerder verstrekt. Deze financiële stukken werden over het algemeen - nadat hier al verschillende malen om was verzocht - te laat, vaak maanden later, overgelegd (zo volgt uit het tweede, derde en vijfde verslag). Sommige stukken, zoals bankafschriften en salarisspecificaties, zijn tot op heden niet door de bewindvoerder ontvangen.
3.2.
Saniet was tot juni 2019 vrijgesteld van werk. Daarna rustte op haar de verplichting om te solliciteren en te werken. Zij was vanaf juni 2019 volledig arbeidsplichtig. De rechter-commissaris heeft in zijn e-mail van 4 december 2019 saniet vrijgesteld voor die uren boven de 15/20 uur per week. Saniet heeft niet gesolliciteerd in de periode juni tot september 2019.
3.3.
Per 23 september 2019 is saniet bij Meander gaan werken. Saniet heeft zich daar op enig moment ziekgemeld, en sinds juli 2020 werkt zij daar niet meer. Saniet heeft de bewindvoerder daar pas op 16 september 2020 over geïnformeerd. Ook geeft saniet dan aan last te hebben van harde buiken. Dit is aanleiding voor de bewindvoerder om te informeren naar de oorzaak van die harde buiken. Saniet blijkt dan reeds 26 weken zwanger te zijn.
Op de vragen van bewindvoerder met betrekking tot onder andere ziekmelding, einde arbeidscontract, vader van haar (ongeboren) kind en eventuele wijzigingen in gezinssituatie heeft saniet niet meer gereageerd.
Wat vindt saniet van het verloop van de schuldsanering?
3.4.
Ter zitting heeft saniet verklaard dat zij tijdens de zwangerschap last had van vergeetachtigheid en dat ze daardoor niet alle verplichtingen uit de schuldsanering is nagekomen. Ook stelt ze moeder van vier kinderen te zijn en daardoor geen tijd te hebben om de bewindvoerder te informeren. Tevens deelt zij mee dat zij voorlopig niet van plan is om te gaan werken. Zij is 11 december 2020 bevallen van haar vierde kind en zij gaat zo’n klein kind nergens - zoals saniet het zelf zegt - ‘dumpen’. Pas als het kind ouder is en naar school of de kinderopvang kan gaan, gaat zij werk zoeken. Het andere kind van saniet is vanaf zijn 2e levensjaar naar de kinderopvang gegaan. Voorlopig gaat ze dan ook geen werk zoeken.
Wat vindt de beschermingsbewindvoerder van het verloop van de schuldsanering?
3.5.
De beschermingsbewindvoerder heeft een schriftelijk reactie gestuurd, waarin hij verzocht heeft de schuldsanering niet tussentijds te beëindigen. Volgens hem kan saniet geen verwijt worden gemaakt omtrent het niet dan wel in onvoldoende mate voldoen aan de informatieplicht. Saniet had een moeilijke zwangerschap en was daardoor vergeetachtig.
Hoe oordeelt de rechtbank over het tussentijds verzoek tot beëindiging?
3.6.
Uit r.o. 3.1. tot en met 3.3. volgt dat saniet niet voldaan heeft aan de informatie-, sollicitatie- en arbeidsplicht. Dit zijn verplichtingen die op saniet rusten, omdat zij in de schuldsanering zit. Saniet weet dat zij zich aan die verplichtingen moet houden. Ze heeft bij de toelating tot de schuldsaneringsregeling een formulier met de regels daarvan ondertekend. Ook heeft zij op 15 oktober 2019 een waarschuwingsbrief van de rechter-commissaris ontvangen, waarin zij nogmaals wordt gewezen op de op haar rustende verplichtingen en de gevolgen die het heeft als zij zich niet aan die verplichtingen houdt. De bewindvoerder heeft, zo volgt uit de verslagen, saniet ook gewezen op de op haar rustende verplichtingen. Dat saniet vergeetachtig was tijdens haar zwangerschap, maakt niet dat zij niet gehouden is om aan de verplichtingen te voldoen. Ook tijdens de zwangerschap is zij door de bewindvoerder middels e-mails verzocht informatie aan te leveren, hetgeen saniet er niet toe heeft bewogen die informatie te verstrekken.
3.7.
De rechtbank heeft er geen vertrouwen in dat saniet zich bij voorzetting van de schuldsanering wèl aan de verplichtingen houdt. Saniet heeft ter zitting naar voren gebracht druk te zijn met de kinderen en geen tijd te hebben de bewindvoerder te informeren. Daarnaast is saniet zeer stellig: zij gaat de komende jaren niet werken.
3.8.
Het idee achter de schuldsanering is dat een saniet gedurende drie jaar zich inzet om zo veel mogelijk voor zijn of haar schuldeisers te sparen. Met het niet nakomen van de verplichtingen benadeelt saniet haar schuldeisers.
Die benadeling kan saniet niet compenseren. Saniet wil niet werken en heeft het te druk om de bewindvoerder te informeren (r.o. 3.7.).
3.9.
De rechtbank is op grond van voornoemde van oordeel dat saniet de uitvoering van de schuldsaneringsregeling dan ook heeft belemmerd dan wel gefrustreerd. Deze tekortkomingen kunnen saniet worden aangerekend en zijn van dien aard dat een tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling zonder de zogenaamde schone lei gerechtvaardigd is.
3.10.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling,
4.2.
verstaat dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt zodra dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan,
4.3.
berekent de vergoeding op € 2.879,99 (inclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting en overige kosten) en stelt het salaris van de bewindvoerder vast overeenkomstig de vergoeding, te weten € 2.879,99 (inclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting).
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J.H. Hoofs, rechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 januari 2021 in tegenwoordigheid van de griffier. (MV)
Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.