ECLI:NL:RBLIM:2021:7145

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 september 2021
Publicatiedatum
20 september 2021
Zaaknummer
C/03/291073 / HA ZA 21-202
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident bij vervroeging in een civiele zaak over schade door lekkage

Op 15 september 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht een vonnis gewezen in een civiele zaak met zaaknummer C/03/291073 / HA ZA 21-202. De zaak betreft een vrijwaringsincident dat voortvloeit uit een geschil over schade die is ontstaan door lekkage in een appartementencomplex. De eiser in de hoofdzaak, die tevens verweerder in het incident is, stelt dat hij schade heeft geleden aan zijn commerciële ruimtes als gevolg van deze lekkage en houdt de gedaagden aansprakelijk voor de geleden schade. De eiser vordert onder andere schadevergoeding voor herstelkosten, gederfde huurinkomsten en buitengerechtelijke incassokosten, met wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding.

In het incident heeft de gedaagde in de hoofdzaak sub 1, die ook eiseres in het incident is, verzocht om de Vereniging van Eigenaren (VVE) en de andere gedaagde in de hoofdzaak in vrijwaring op te roepen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, gezien de niet weersproken gronden die deze vordering ondersteunen. De rechtbank heeft de beslissing over de kosten van het incident aangehouden tot de hoofdzaak is beslist.

De rechtbank heeft bepaald dat de gedaagde in de hoofdzaak sub 1 en de VVE door de eiseres in het incident moeten worden gedagvaard en heeft de zaak op de rol gezet voor 13 oktober 2021 voor het opgeven van verhinderdata voor een mondelinge behandeling in de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.R. Sijmonsma.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/291073 / HA ZA 21-202
Vonnis in incident bij vervroeging van 15 september 2021
in de zaak van
[eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident],
wonend te [woonplaats 1] ,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. L.E.I.K. Jaminon,
tegen

1.[gedaagde in de hoofdzaak sub 1] ,

wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. C.R.N. de Boer,
2.
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2],
wonend te [woonplaats 3] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. F.R.A. Schaaf,
3. de vereniging
VERENIGING VAN EIGENAREN [naam appartementencomplex],
gevestigd en kantoorhoudend te Hoensbroek, gemeente Heerlen,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. W.A.M. Rupert.
Partijen zullen hierna [eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] , [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] , [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] en de VVE worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 26
  • de conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] met producties 1 en 2
  • de conclusie van antwoord aan de zijde van de VVE met één productie
  • de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring aan de zijde van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] met producties 1 t/m 26
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil

in de hoofdzaak2.1. [eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] stelt ten gevolge van een lekkage schade te hebben geleden aan zijn twee commerciële ruimtes (te weten [adres 1] en [adres 2] ) die onderdeel uitmaken van appartementencomplex [naam appartementencomplex] . [eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] stelt dat gedaagden aansprakelijk zijn voor de door hem geleden schade.
[eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Gedaagden tezamen hoofdelijk, des de een betalend de ander zal zijn bevrijd, althans WE althans [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] althans [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] afzonderlijk, veroordeelt om binnen 7 dagen na het in dezen te wijzen vonnis althans binnen 7 dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, althans een in goede justitie te bepalen termijn, tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiser te voldoen € 1.058,75 althans een in goede justitie te bepalen bedrag aan schadevergoeding bestaande uit kosten ter vaststelling van de schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2019 althans de dag der dagvaarding tot aan de dag
der algehele vergoeding.
II. Gedaagden tezamen hoofdelijk, des de een betalend de ander zal zijn bevrijd, althans WE althans [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] althans [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] afzonderlijk, veroordeelt om binnen 7 dagen na het in dezen te wijzen vonnis althans binnen 7 dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, althans een in goede justitie te bepalen termijn, tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiser te voldoen € 314,60 althans een in goede justitie te bepalen bedrag aan schadevergoeding bestaande uit gemaakte kosten ter vaststelling van de schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2019 althans de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele vergoeding.
III. Gedaagden tezamen hoofdelijk, des de een betalend de ander zal zijn bevrijd,
althans WE althans [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] althans [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] afzonderlijk, veroordeelt om
binnen 7 dagen na het in dezen te wijzen vonnis althans binnen 7 dagen na
betekening van het in dezen te wijzen vonnis, althans een in goede justitie te bepalen
termijn, tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiser te voldoen een bedrag van
€ 57.246,41 althans een in goede justitie te bepalen bedrag aan schadevergoeding
bestaande uit herstelkosten na waterschade, te vermeerderen met de wettelijke rente
vanaf 29 maart 2019 althans de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele
vergoeding.
IV. Gedaagden tezamen hoofdelijk, des de een betalend de ander zal zijn bevrijd, althans WE althans [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] althans [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] afzonderlijk, veroordeelt om binnen 7 dagen na het in dezen te wijzen vonnis althans binnen 7 dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, althans een in goede justitie te bepalen termijn, tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiser te voldoen € 13.500,00 - bij veroordeling na maart 2021 te vermeerderen met € 500,00 per maand vanaf maart 2021 tot aan datum vonnis - althans een in goede justitie te
bepalen bedrag aan schadevergoeding bestaande uit gederfde huurinkomsten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2019 althans de dag der
dagvaarding tot aan de dag der algehele vergoeding.
V. Gedaagden tezamen hoofdelijk, des de een betalend de ander zal zijn bevrijd, althans VVE althans [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] althans [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] afzonderlijk, veroordeelt om binnen 7 dagen na het in dezen te wijzen vonnis althans binnen 7 dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiser te voldoen € 2.515,59 althans een bedrag van € 1.496,20 althans een in goede justitie te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen, met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2019 althans de dag der dagvaarding tot aan de dag
der algehele vergoeding.
VI. Gedaagden tezamen hoofdelijk, des de een betalend de ander zal zijn bevrijd, althans WE althans [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] althans [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] afzonderlijk, veroordeelt in de kosten van deze procedure, inclusief het salaris en de verschotten van de advocaat van eiser, zulks te vermeerderen met de nakosten ad. € 157,00 zonder betekening, dan wel € 239,00 in het geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis. Mocht betaling hiervan niet uiterlijk binnen veertien dagen na het in dezen te wijzen vonnis plaatsvinden, dienen voornoemde (na)kosten te worden vermeerderd met de wettelijke rente sedert deze termijn tot en met de dag der algehele voldoening.
in het incident
2.2.
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] vordert dat haar wordt toegestaan [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en de Vereniging van Eigenaren [naam appartementencomplex] in vrijwaring op te roepen. Ten aanzien van [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] stelt zij dat de schade (voornamelijk) is veroorzaakt door de gebrekkige riolering/badkamer van [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] , zodat [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] in de onderlinge verhouding het grootste deel van de schade voor zijn rekening dient te nemen. Ten aanzien van de VVE wordt gesteld dat indien in de hoofdprocedure komt vast te staan dat de afvoerverbinding van het toilet van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] en/of de riolering van [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] een gemeenschappelijke zaak betreft de VVE de schade voor haar rekening dient te nemen danwel dient bij te dragen aan de vergoeding van de schade. Daarnaast is [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] van mening dat de VVE onzorgvuldig heeft gehandeld door een trechter te verwijderen, zodat de VVE dient te worden veroordeeld voor het gedeelte van de schade dat is ontstaan na verwijdering van de trechter.
2.3.
[eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
3.2.
De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van het incident aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
staat toe dat [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en de Vereniging van Eigenaren [naam appartementencomplex] door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] worden gedagvaard tegen de terechtzitting van 13 oktober 2021,
4.2.
houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan,
in de hoofdzaak
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 13 oktober 2021 voor opgave verhinderdata voor een mondelinge behandeling in de periode 1 januari 2022 tot en met
30 juni 2022.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2021. [1]

Voetnoten

1.type: AH