ECLI:NL:RBLIM:2021:7119

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 september 2021
Publicatiedatum
16 september 2021
Zaaknummer
8952621 CV EXPL 21-32
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over zonnepanelen na brand en aansprakelijkheid

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een huurgeschil tussen Hallostroom Huur Zon B.V. en een consument die zonnepanelen huurde. De consument had op 11 mei 2018 een huurovereenkomst gesloten voor de huur van zonnepanelen, maar deze zijn eind december 2019 door brand verwoest. De brand werd veroorzaakt door slijpwerkzaamheden die de consument in de schuur verrichtte. Hallostroom vorderde betaling van de openstaande huurtermijnen en ontbinding van de huurovereenkomst, terwijl de consument in reconventie de vernietiging van de huurovereenkomst op basis van dwaling en bedrog vorderde. De kantonrechter oordeelde dat de consument aansprakelijk was voor de huurpenningen, ondanks de brand, omdat hij niet tijdig had gemeld dat de zonnepanelen verbrand waren. De rechter oordeelde dat de consument zich niet als een goed huurder had gedragen door de verhuurder niet tijdig in kennis te stellen van de brand. De vordering van Hallostroom werd in conventie toegewezen, terwijl de reconventionele vordering van de consument werd afgewezen. De huurovereenkomst werd ontbonden per 1 december 2020.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8952621 CV EXPL 21-32
Vonnis van de kantonrechter van 15 september 2021
in de zaak van
HALLOSTROOM HUUR ZON B.V.,
gevestigd te Gouda, woonplaats kiezend ten kantore van MA law,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
gemachtigde R.C.W. van der Zande,
tegen
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. S.J.H.G.M. Schils.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding met acht producties;
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met zeven producties;
- de conclusie van repliek tevens akte tot vermindering van eis in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie met productie negen.
1.2
Vervolgens is bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1
De volgende feiten staan als gesteld en erkend of onvoldoende betwist vast.
a. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft als consument (zie onder meer nr. 7 dupliek Hallostroom) met Hallostroom Markt & Klant B.V. op 11 mei 2018 een huurovereenkomst gesloten waarbij [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] met ingang van 22 augustus 2018 voor de duur van 10 jaar tegen een huurprijs van € 266,- per maand 74 (nr. 1 dagvaarding; productie 1 dagvaarding vermeldt 75) zonnepanelen huurde. De huurovereenkomst vermeldt onder meer dat Hallostroom Markt & Klant B.V. de huurovereenkomst mag overdragen aan een andere leverancier.
b. de op de huurovereenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden (productie 2 dagvaarding) houden in, voor zover van belang:

15. Aansprakelijkheid
15.1.
De aansprakelijkheid van HalloStroom op grond van de Huurovereenkomst of uit enige andere hoofde jegens Huurder is beperkt tot het (de) bedrag(en) waarop HalloStroom op grond van de door haar afgesloten verzekeringen aanspraak kan maken. In het geval dat deze verzekering in een voorkomend geval geen dekking biedt, is de aansprakelijkheid van Hallostroom beperkt tot maximaal een bedrag van EUR 10.000.
15.2.
HalloStroom is nimmer aansprakelijk voor gevolgschade (indirecte schade) van Huurder. Onder gevolgschade wordt onder meer verstaan: gemaakte kosten en gemiste besparingen.
15.3.
Huurder neemt alle noodzakelijke maatregelen ter voorkoming of beperking van de schade.
15.4.
Ondanks de constante zorg en aandacht die Hallostroom aan de samenstelling van de Website besteedt, is het mogelijk dat informatie die op de Website wordt gepubliceerd onvolledig en/of onjuist is. HalloStroom is niet aansprakelijk voor eventuele schade die daarvan het gevolg is. Hetzelfde geldt voor die gevallen waarin de Website (tijdelijk) niet bereikbaar is wegens een (server)storing.”.
c. Het bericht van 30 augustus 2018 (productie 3 dagvaarding) aan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] vermeldt onder meer “
Op 22-08-2018 hebben wij (Hallostroom Markt & Klant B.V.) uw overeenkomst en het zonnestroomsysteem aan onze dochter (HalloStroom Huur Zon VIII BV) overgedragen. (…) U zult daar in de praktijk echter niet veel van merken: wij blijven namelijk uw aanspreekpunt (…)”.
d. De zonnepanelen zijn bevestigd op het dak van een schuur waarvan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] en [mede-eigenaar] gezamenlijk eigenaar waren.
e. De schuur is met de zonnepanelen eind december 2019 door brand verwoest. De brand is veroorzaakt door slijpwerkzaamheden die door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in de schuur werden verricht.
f. De door de brand vergane zonnepanelen waren door Hallostroom verzekerd. De verzekeringsmaatschappij van Hallostroom heeft een vergoeding uitbetaald voor de vergane zonnepanelen.
g. De als productie 6 bij dagvaarding overgelegde brief van 13 november 2020 van MA law aan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] houdt in, voor zover van belang:
“(…)
Op verzoek van cliënte, HalloStroom Markt & Klant B.V., bericht ik u als volgt.
Op 11 mei 2018 heeft u een huurovereenkomst gesloten met cliënte. Volledigheidshalve voeg ik deze bij.
Op grond van de huurovereenkomst tussen cliënte en u, bent u verplicht elke maand binnen 7 dagen na factuurdatum de huurprijs te betalen. Cliënte heeft van u sinds 28-04-2020 geen betaling meer ontvangen. U bent daardoor sinds 28-04-2020 in verzuim.
Cliënte heeft u herinneringen gestuurd (…)
In verband met het eindigen van de huurovereenkomst, moet u op grond van artikel 13.5 van de algemene voorwaarden (…) het zonnestroomsysteem onmiddellijk en in goede staat aan cliënte ter beschikking stellen (…).”.
Cliënte heeft echter geconstateerd dat de schuur waarop het zonnestroomsysteem is geïnstalleerd, in december 2019 is afgebrand en daarmee het zonnestroomsysteem. Uheeft cliënte daar niet van op de hoogte gebracht. U heeft daarmee in strijd met artikel 8.2 AVW gehandeld en bent u op grond van artikel 15.6 AVW aansprakelijk voor de schade die voor cliënte uit uw handelen voortvloeit.
Daarnaast heeft cliënte geconstateerd dat uw huis te koop staat. Op grond van artikel 11.1 AVW moet u cliënte informeren als u voornemens bent uw woning te verkopen. Ook dat heeft u niet gedaan.
Cliënte maakt gezien het uitblijven van betaling en het niet nakomen van de hierboven genoemde andere verplichtingen uit de huurovereenkomst, gebruik van haar recht uit artikel 13.3 AVW en ontbindt de huurovereenkomst met onmiddellijke ingang per vandaag.
U moet aan cliënte de openstaande huur betalen, per vandaag EUR 1.862. Omdat de betalingstermijnen van de aan dat bedrag ten grondslag liggende facturen zijn verstreken, bent u aan cliënte de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek verschuldigd over dat bedrag tot de dag van de algehele voldoening (aangenomen dat dat 20 november 2020 is: EUR 47,73), en op grond van artikel 10.7 AVW de kosten van mijn inschakeling op grond van de Wik (Wet normering buitengerechtelijke incassokosten) en BIK (het uitvoeren besluit van deze wet), bepaald op EUR 346,62 inclusief BTW.
Omdat u op grond van artikel 10.1 AVW de huurprijs verschuldigd bent voor de gehele duur van de huurovereenkomst, moet u daarnaast EUR 26.882,77 betalen. (…)”.

3.Het geschil

in conventie
3.1.1
Hallostroom vordert, na vermindering van eis, dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, voor zover de wet dat toelaat, de huurovereenkomst, voor zo ver dat rechtens nog niet zou zijn geschied, ontbindt, en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Hallostroom te betalen:
I in hoofdsom € 26.522,77 dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over de facturen (productie 4, totaal € 1.862), te berekenen vanaf de vervaldag van de facturen tot en met de dag der algehele voldoening, en dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over, zo begrijpt de kantonrechter de vermindering van eis, de hoofdsom van € 26.522,77, te berekenen vanaf de dag van dagvaarding tot en met de dag van algehele voldoening;
II vergoeding van de buitengerechtelijke kosten, conform WIK en BIK, ad € 1.303,45, te vermeerderen met de wettelijke rente, te berekenen vanaf de dag der dagvaarding (24 december 2020) tot en met de dag der algehele voldoening;
III de kosten van deze procedure, waaronder kosten van het verlof en de kosten van het gelegde beslag met exploten, en salaris en nasalaris voor de advocaat gemachtigde, dat wil zeggen qua nasalaris € 120,- zonder betekening en te verhogen met € 82,- bij betekening.
3.1.2
Hallostroom voert hiertoe aan dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] krachtens de huurovereenkomst verplicht is alle huurtermijnen te betalen. Dat die panelen inmiddels zijn vergaan, doet daar niet aan af omdat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] verplicht was om als een goed huisvader met het zonnestroomsysteem om te gaan. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] moet verder betalen omdat in art. 10.8 van de algemene voorwaarden is bepaald dat het niet (kunnen) gebruiken van het zonnestroomsysteem om een reden die niet in de risicosfeer van Hallostroom ligt, geen reden oplevert voor opschorting van de betalingsverplichting. Het afbranden van de schuur en de daarop liggen zonnepanelen is de schuld van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] althans is een feit dat in zijn risicosfeer valt.
3.2
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] voert aan dat mede-eigenaar van de schuur [mede-eigenaar] nooit haar toestemming heeft gegeven voor de plaatsing van de zonnepanelen. Verder vermeldt de website van Hallostroom dat de zonnepanelen all-risk zijn verzekerd en dat zorgeloos zonder risico en stress van de zonnepanelen kan worden genoten. Daarmee heeft Hallostroom de gevolgen van verbranding van de panelen op zich genomen. Die brand heeft hij in februari 2020 onverplicht telefonisch gemeld bij Hallostroom. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] betwist verder dat de overeenkomst is ontbonden omdat de brief van 13 november 2020 niet namens Hallostroom is geschreven, maar namens HalloStroom Markt & Klant B.V. en niet is ontvangen door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] .
in reconventie:
3.3.1
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] vordert in reconventie dat de kantonrechter (zoals “rechtbank” wordt gelezen) bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
1. De gerechtelijke vernietiging uitspreekt ter zake de huurovereenkomst tussen [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] en Hallostroom op grond van dwaling en/of bedrog en Hallostroom gebiedt alle feitelijke handelingen te verrichten en/of na te laten die gepaard gaan met de uitvoering van die vernietiging;
2. Hallostroom gebiedt over te gaan tot betaling c.q. restitutie van de door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] aan Hallostroom betaalde huur- en installatiebedragen ad € 5.397,23;
Subsidiair:
3. de gerechtelijke ontbinding uitspreekt van de huurovereenkomst alsmede Hallostroom gebiedt alle feitelijke handelingen te verrichten en/of na te laten die gepaard gaan met de uitvoering van de ontbinding, waaronder Hallostroom terug te betalen aan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de huurpenningen over de maanden waarin Hallostroom in verzuim verkeert zijnde januari tot en met april 2020 ter grootte van € 1.064,= (€ 266 x 4);
4. Hallostroom veroordeelt tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] € 6.050,-;
Primair + Subsidiair:
- Hallostroom veroordeelt in de kosten van deze procedure, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis en – voor het geval voldoening van de kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening tot de dag der algehele voldoening alsmede in de nakosten.
3.3.2
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] voert hiertoe aan dat hij heeft gedwaald bij de totstandkoming van de huurovereenkomst dan wel dat Hallostroom bedrog heeft gepleegd. Als hij had geweten dat hij het risico moest dragen van brand, had hij de overeenkomst niet gesloten. Omdat Hallostroom hier niet duidelijk over is geweest, heeft zij bedrog gepleegd. De overeenkomst moet worden ontbonden omdat Hallostroom haar verplichtingen niet meer kan nakomen omdat de zonnepanelen en de schuur zijn verbrand. De leden 2 en 4 van art. 15 van de algemene voorwaarden zijn voor een consument als [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] onredelijk bezwarend en moeten daarom worden vernietigd. Hallostroom is verder aansprakelijk voor de kosten die [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft gemaakt om de vernietigde zonnepanelen te laten opruimen en afvoeren. Die kosten zijn € 6.050,-, het bedrag dat hij heeft betaald aan Kep Blaauw & Zn VOF .
3.4
Hallostroom voert aan dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zich niet als goed huisvader heeft gedragen en dat uit de voldoende duidelijke bepalingen van de huurovereenkomst volgt dat hij voldoende is ingelicht en de risico’s van de brand moet dragen. Het is verder [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] die de overeenkomst heeft geschonden omdat hij niet meteen de brand, waar Hallostroom zelf pas in oktober 2020 achter kwam, heeft gemeld. Contractueel is hij verplicht de volledige afgesproken huurtermijn alle huurpenningen te betalen.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1
De conventionele en reconventionele vordering hangen zodanig met elkaar samen, dat zij gezamenlijk zullen worden beoordeeld. De conventionele vordering zal worden beoordeeld met inachtneming van de verminderde eis.
4.2
De tussen partijen gesloten huurovereenkomst is de bron van de verplichting van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] om huurpenningen te betalen. De zakenrechtelijke vraag of de zonnepanelen al dan niet door natrekking eigenaar zijn geworden van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] en/of [mede-eigenaar] is voor de nakoming van die betalingsverplichting, niet relevant. De verbintenis van de verhuurder houdt blijkens art. 7:201 lid 1 BW en art. 7:203 BW namelijk in dat hij de zaak ter beschikking van de huurder stelt (en laat), en hem daardoor in staat stelt de zaak te gebruiken. Het gaat daarbij om de mogelijkheid voor de huurder de zaak feitelijk, dat wil zeggen daadwerkelijk, te gebruiken. Voor de geldigheid van een huurovereenkomst is niet vereist dat de verhuurder eigenaar van de zaak is of uit anderen hoofde in staat is aan de huurder het overeengekomen gebruik van de zaak te doen hebben. Indien de verhuurder niet (op grond van eigendomsrecht of anderszins) bevoegd is de zaak aan de huurder in gebruik te geven, volgt uit het samenstel van de bepalingen van art. 7:204 lid 2 en lid 3 BW (in verbinding met art. 7:211 BW) dat de huurpenningen pas niet meer verschuldigd zijn indien, kort gezegd, een derde tegenover de huurder een beter recht pretendeert te hebben en het bovendien als gevolg daarvan tot een feitelijke stoornis van het gebruik komt (vgl. HR 23 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:284). Als uitgangspunt heeft daarom te dienen dat zolang de huurovereenkomst bestaat, ook de verplichting tot het betalen van de huurpenningen blijft bestaan. Hetgeen [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] dus in dit kader allemaal aanvoert over de al dan niet medeondertekening van de huurovereenkomst door [mede-eigenaar] en/of haar zelf verklaard eigendom van de zonnepanelen is in dit kader irrelevant, zodat de kantonrechter daaraan voorbij gaat.
4.3.1
De vraag of [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] volgens bijvoorbeeld art. 8.2.9 van de algemene voorwaarden al dan niet verplicht was om terstond of onmiddellijk of met bekwame spoed (zie over dit trio tijdsaanduidingen Van Zeben, Parl. Gesch., Boek 3, Vermogensrecht in het algemeen, pag. 162) na de brand, Hallostroom in te lichten over de brand is niet relevant. Voor zover dat namelijk niet voldoende expliciet volgt uit de algemene voorwaarden, volgt dit uit art. 7:213 BW. Dat artikel houdt in dat de huurder verplicht is zich ten aanzien van het gebruik als een goed huurder te gedragen. Dat een huurder gehouden is om zijn verhuurder in elk geval met bekwame spoed in te lichten dat het gehuurde door brand is vergaan, valt binnen het bereik van die verplichting. Ter zake het afbranden van gehuurde zonnepanelen op een schuur, waarbij het ervoor kan worden gehouden dat alle papieren betrekking tot de huurovereenkomst zich niet in de schuur bevonden en waarbij van bijzondere persoonlijke omstandigheden bij de huurder door brand veroorzaakt niet is gebleken, moet de mededeling dat het gehuurde volledig is verbrand, in elk geval binnen twee weken na de brand plaatvinden. Uit niets blijkt dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] voor februari 2020 Hallostroom in kennis heeft gesteld van de brand zodat hij in elk geval te kort is geschoten in zijn verplichting om de verhuurder tijdig op de hoogte te stellen dat de verhuurde zaken door brand volledig zijn vernietigd.
4.3.2
Ter zijde wordt nog het volgende opgemerkt. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] voert aan dat hij Hallostroom van de brand in kennis heeft gesteld via de telefoon. Hij verwijst daarbij naar zijn als productie 4 overgelegde telefoonnota. Daarop staan drie contacten met het telefoonnummer van Hallostroom (0307670078) in februari 2020. Het eerste contact is van 1 februari met een duur van 13 seconden. In die tijd valt zonder nadere maar ontbrekende toelichting geen “zonnepanelen zijn verbrand-bericht” te geven. De andere twee contacten zijn van 18 februari 2020 en 21 februari 2020 en duren respectievelijk 2 min en 16 seconden en 2 min en 2 seconden. Ook dit is voor het melden van een calamiteit als het volledig verbrand zijn van de zonnepanelen zodanig kort dat een nadere toelichting was vereist, al was het alleen maar om duidelijk te maken wat in elk gesprek beweerdelijk is gezegd en, meer specifiek, wat Hallostroom heeft geantwoord op de mededeling dat haar zonnepanelen zijn verbrand. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft daarover niets verteld, zodat wegens onvoldoende onderbouwing voorbij wordt gegaan aan de stelling van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] dat hij Hallostroom in februari 2020 heeft verteld dat de zonnepanelen totaal zijn verbrand. Hierbij wordt meegewogen dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] tot en met april 2020 de automatische incasso van de huurpenningen heeft laten doorlopen (nr. 10 repliek Hallostroom). Het is zonder nadere maar niet gegeven toelichting, niet aannemelijk dat hij Hallostroom wel telefonisch zou hebben verteld dat de zonnepanelen totaal zijn verbrand, maar toen niet heeft gevraagd hoe het zat met de huurpenningen. Als hij van mening was dat hij geen huurpenningen meer hoefde te betalen, is onvoldoende toegelicht waarom hij dan na het betreffende telefoongesprek niet terstond de incasso van de huurpenningen heeft beëindigd.
4.4
Krachtens art. 128 lid 3 Rv diende [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zijn principale verweren meteen bij antwoord aan te voeren. In zijn antwoord noemt/bespreekt hij de brief van 13 november 2020 in de nrs. 2.2 en 3.13. In dat antwoord wordt niet aangevoerd dat hij die brief niet heeft ontvangen. Dat doet [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] pas in nr. 10 bij dupliek. Dat is gelet op art. 128 lid 3 Rv te laat, zodat de kantonrechter het ervoor houdt dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de brief van 13 november 2020 heeft ontvangen. Volledige lezing van de brief in samenhang met het feit dat de huurovereenkomst vermeldt dat Hallostroom Markt & Klant B.V. de huurovereenkomst mag overdragen aan een andere leverancier (zie 2.1 sub a) en het bericht van 30 augustus 2018 (rov. 2.1 sub c) maakt dat het voor [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] duidelijk moest zijn van wie de brief kwam en welke rechtsgevolgen de brief beoogde. Daarmee wordt zijn stelling dat de brief niet namens de goede wederpartij is verstuurd, gepasseerd.
4.5
Als erkend staat vast dat de brand in de schuur met daarop de zonnepanelen is veroorzaakt door slijpwerkzaamheden die werden verricht door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] . Anders dan Hallostroom lijkt te stellen, is het verrichten van slijpwerkzaamheden in een schuur niet zonder meer zodanig riskant dat alleen al daardoor kan worden gezegd dat de brand is ontstaan door schuld van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] . Nu Hallostroom niet meer dan dat heeft aangevoerd, moet het ervoor worden gehouden dat de brand niet wegens schuld aan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] kan worden toegerekend. De algemene voorwaarden zijn onvoldoende duidelijk om daaruit te concluderen dat de regel van art. 7:218 lid 2 BW is uitgesloten (voor zover dat al mogelijk is). Dit betekent dat niet kan worden vermoed dat de door brand ontstane schade aan de zonnepanelen kan worden toegerekend aan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] , zodat Hallostroom feiten moet stellen, en bij betwisting moet bewijzen, waaruit volgt dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] wel schuld heeft aan de brand. Hallostroom heeft dergelijke feiten niet voldoende onderbouwd gesteld, zodat aan bewijs niet wordt toegekomen. Dit alles leidt tot de conclusie dat het ervoor moet worden gehouden dat de brand niet door schuld van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] is ontstaan.
4.6
Rov. 4.5 brengt mee dat de vraag moet worden beantwoord voor wiens risico de brand komt. De algemene voorwaarden zijn niet zodanig duidelijk dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] als consument daarin had moeten lezen dat bij volledige verbranding van de zonnepanelen buiten zijn schuld, hij zonder meer de nog resterende huurtermijnen zou moeten betalen. Dit oordeel vindt ook steun in de aanprijzingen van Hallostroom dat sprake is van all-risk verzekering zelfs voor het risico dat de kat van de buren de kabels doorbijt en dat sprake is van zorgeloos genieten zonder risico of stress (productie 6 antwoord conventie). Hallostroom heeft niets overgelegd waaruit blijkt dat deze aanprijzingen niet ook al door haar werden gedaan ten tijde van het afsluiten van de huurovereenkomst. De aard en de bedoeling van de artikelen 6:193c e.v. BW zijn zodanig dat Hallostroom zich niet met een beroep op art. 15 lid 4 van haar algemene voorwaarden kan onttrekken aan de gevolgen van haar aanprijzingen dat een contract met haar leidt tot zorgeloos genieten zonder risico of stress. De conclusie van dit alles is dat de vraag of de huurpenningen ook nadat Hallostroom kennis kreeg van de totale vernietiging van haar zonnepanelen, nog verschuldigd zijn, moet worden beantwoord aan de hand van in elk geval boek 7, titel 4. Partijen hebben daarover immers niets geregeld.
4.7
In beginsel doet een gebrek in het gehuurde dat het genot geheel onmogelijk maakt, de huurovereenkomst niet beëindigen. Wel geeft art. 7:210 BW huurder en verhuurder het recht de overeenkomst te ontbinden. Een dergelijke ontbinding is ingeroepen bij de brief van 13 november 2020 waarbij ook is gerefereerd aan de verbranding van de zonnepanelen. Nu de huurpenningen vooraf zijn verschuldigd, en de overeenkomst dus niet eerder is ontbonden dan bij brief van 13 november 2020, is [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] huurpenningen verschuldigd tot en met november 2020.
4.8
Gelet op de voorgaande oordelen, wordt het door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] gedane beroep op dwaling en bedrog verworpen. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] voerde immers ter ondersteuning van zijn dwalingsberoep aan dat hij de overeenkomst niet had gesloten als hij had geweten dat hij ook bij verbranding van de zonnepanelen verplicht bleef om voor de resterende duur van de huurovereenkomst huurpenningen te betalen. Uit het voorgaande blijkt echter dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] aan die verplichting kan ontkomen met een beroep op art. 7:210 BW. Dit zelfde geldt ook voor zover [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] meent dat sprake is van bedrog.
4.9
De schuur waarop de zonnepanelen zijn gelegd, is volledig vernield. Het is dus niet mogelijk om daarop opnieuw zonnepanelen te leggen. Partijen zijn plaatsing van de zonnepanelen op het dak van de schuur overeengekomen. Het is dus niet van belang of [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] andere objecten bezit waarop dergelijke zonnepanelen ook kunnen worden geplaatst. Voor zover Hallostroom dan ook stelt dat de schadebeperkingsverplichting van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] met zich brengt dat hij een ander dak aanwijst, waaraan hij niet heeft voldaan, zodat hij schadeplichtig is, bestaat die verplichting niet. Uit niets blijkt dat de schuur is herbouwd, zodat ook op grond daarvan geen verplichting kan bestaan om tot herplaatsing van de zonnepanelen over te gaan.
4.1
Tenslotte de vordering van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] tot betaling van de verwijderingskosten van de zonnepanelen. Deze wordt, nog los van art. 15.2 van de algemene voorwaarden, afgewezen als onvoldoende onderbouwd. Als onderbouwing van de vordering heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] alleen overgelegd een factuur van Kep Blaauw & Zn (productie 7 antwoord conventie). Bezien in het licht van het feit dat de schuur en de zonnepanelen kennelijk totaal zijn verbrand, is die factuur van Kep Blaauw & Zn een onvoldoende onderbouwing van de stelling dat het laten opruimen en afvoeren van vernietigde zonnepanelen € 6.050,- heeft gekost. Die factuur vermeldt namelijk niet meer dan ‘werkzaamheden verricht: d.d. 17-08-2020”. Aard en inhoud van die werkzaamheden is niet vermeld terwijl het niet zonder meer duidelijk is hoe uit een door brand ontstane puinhoop ongeveer acht maanden na de brand verbrande zonnepanelen kennelijk afzonderlijk kunnen worden opgeruimd en afgevoerd.
4.11
De conclusie van dit alles is dat in conventie [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] wordt veroordeeld om te betalen de huurpenningen mei 2020 tot en met november 2020, dus € 1.862,- (7 maanden x € 266,-) te vermeerderen met de wettelijke rente over elk maandbedrag vanaf de vervaldag van de betreffende maandfactuur. De incassokosten zijn, gelet op de overgelegde correspondentie, eveneens verschuldigd en worden berekend aan de hand van WIK en BIK en het door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] verschuldigd bedrag van € 1.862,-. Dat levert op € 280,- (15% van € 1.862,-). [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft in conventie te gelden als overwegend in het ongelijk gesteld. Hij dient de proceskosten van de conventie en de beslagkosten te betalen. Het salaris gemachtigde zal worden berekend aan de hand van het toegewezen bedrag. Het griffierecht is € 1.013 (waarvan € 656,- is geheven bij het beslagverzoek en € 357,-, bij indiening van de onderhavige dagvaarding) de kosten dagvaarding zijn € 83,38, het salaris gemachtigde is, inclusief het verzoekschrift beslagverlof, € 372,- (3 pnt x € 124,-) en € 315,94 voor de beslagexploten.
In reconventie wordt alleen toegewezen de vordering betreffende de ontbinding van de huurovereenkomst. In reconventie heeft Hallostroom te gelden als overwegend in het ongelijk gesteld, zodat zij de proceskosten daarvan dient te betalen. Deze worden aan de zijde van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] begroot op de helft van 2 punten gemachtigdensalaris waarbij dit salaris wordt begroot op € 373,- per punt.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie:
5.1
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] om aan Hallostroom te betalen € 1.862,- te vermeerderen met de wettelijke rente over de facturen mei, juni, juli, augustus, september, oktober en november 2020, te berekenen vanaf de vervaldag van die facturen tot en met de dag der algehele voldoening;
5.2
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] om aan Hallostroom te betalen de buitengerechtelijke kosten van € 280,- te vermeerderen met de wettelijke rente, te berekenen vanaf de dag der dagvaarding (24 december 2020) tot en met de dag der algehele voldoening;
5.3
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in de kosten van de procedure, aan de zijde van Hallostroom tot op heden begroot op € 1.784,32, te vermeerderen met nasalaris € 120,- zonder betekening en te verhogen met € 82,- bij betekening;
5.4
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie:
5.5
verklaart dat de tussen partijen op 11 mei 2018 gesloten huurovereenkomst is ontbonden per 1 december 2020;
5.6
veroordeelt Hallostroom uitvoerbaar bij voorraad in de kosten van de procedure, voor zover gerezen aan de zijde van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] begroot op € 373,-, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis en – voor het geval voldoening van de kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening tot de dag der algehele voldoening alsmede in de nakosten.
in conventie en in reconventie:
5.7
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2021.