ECLI:NL:RBLIM:2021:706

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 januari 2021
Publicatiedatum
28 januari 2021
Zaaknummer
04 8765353
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding van huurovereenkomst en ontruiming van gehuurde woning met betalingsachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 27 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woonpunt en de bewindvoerder van een onderbewindgestelde. De eisende partij, Woonpunt, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van de woning en betaling van huurachterstand. De huurprijs bedroeg € 606,12 per maand en er was een betalingsachterstand van € 1.466,37 tot en met 18 januari 2021. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. J.G. van Ek, erkende de vorderingen van de eisende partij en heeft een betalingsregeling van € 80,00 per maand getroffen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de eisende partij verklaard het vonnis niet ten uitvoer te leggen zolang de gedaagde partij aan deze regeling voldoet.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de eisende partij toewijsbaar zijn, gezien de erkenning van de vorderingen door de gedaagde partij. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde partij veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, inclusief rente en proceskosten, die in totaal zijn begroot op € 1.021,96. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde partij onmiddellijk aan de uitspraak moet voldoen, ook al kan hiertegen nog hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 8765353 \ CV EXPL 20-4700
Vonnis van de kantonrechter van 27 januari 2021
in de zaak van:
de stichting STICHTING WOONPUNT,
gevestigd te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[bewindvoerder] h.o.d.n. [naam bewindvoeringskantoor] , in zijn hoedanigheid van bewindvoerder in het beschermingsbewind van [onderbewindgestelde],
wonend op een bij de deurwaarder bekend adres,
in de gemeente [plaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. J.G. van Ek.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de beslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
  • het door eisende partij overgelegde overzicht van de huurachterstand tot en met 1 januari 2021
  • de mondelinge behandeling van 20 januari 2021
  • het ter zitting door eisende partij overgelegde overzicht van de huurachterstand tot en met 18 januari 2021
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eisende partij verhuurt aan [onderbewindgestelde] de woning aan de [adres] te [plaats] . De huurprijs bedraagt € 606,12 per maand.
2.2.
Het inkomen en vermogen van [onderbewindgestelde] is onder bewind gesteld. Gedaagde partij is tot bewindvoerder benoemd.
2.3.
De uitkering van de Participatiewet van [onderbewindgestelde] is per 11 februari 2020 stopgezet wegens vermoeden van samenwonen. Bij een nieuw besluit van gemeente is met ingang van 20 maart 2020 de uitkering weer toegekend.
2.4.
Er is een betalingsachterstand. Deze bedraagt tot en met 18 januari 2021 € 1.466,37. Gedaagde partij is in november 2020 gestart met een aflossing van € 80,00 per maand.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert - samengevat - ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling van gedaagde partij tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling van de huurachterstand, de buitengerechtelijke incassokosten ad € 309,71, een bedrag van € 606,12 per maand, rente en kosten.
3.2.
Gedaagde partij voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Uit het schriftelijk antwoord en op de mondelinge behandeling afgelegde verklaringen blijkt dat gedaagde partij de vorderingen erkent, althans niet betwist. Dit houdt in dat deze vorderingen kunnen worden toegewezen. Daarbij gaat de kantonrechter uit van de achterstand tot en met 18 januari 2021 overeenkomstig het overzicht van eisende partij. Eisende partij heeft op de mondelinge behandeling toegezegd niet tot tenuitvoerlegging van dit vonnis te zullen overgaan zolang gedaagde partij maandelijks een bedrag van € 80,00, dan wel een tussen partijen in onderling overleg vast te stellen bedrag, betaalt. De kantonrechter gaat ervan uit dat eisende partij zich aan deze toezegging houdt.
4.2.
Gedaagde partij wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 102,96
  • griffierecht 499,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 1.021,96
4.3.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres] te [plaats] ,
5.2.
veroordeelt gedaagde partij om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde met aanhorigheden, staande en gelegen te [plaats] , [adres] , te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden met al het hare en de haren onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van eisende partij te stellen,
5.3.
veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 1.776,08, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 september 2020 over € 2,622,20 tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 606,12 voor iedere maand die vanaf 1 februari 2021 mocht verstrijken of zijn ingegaan, een ingegane maand daarbij gerekend voor een hele maand, tot aan de ontruiming,
5.5.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 1,021,96,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H. Dethmers en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG
coll: