In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 27 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woonpunt en de bewindvoerder van een onderbewindgestelde. De eisende partij, Woonpunt, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van de woning en betaling van huurachterstand. De huurprijs bedroeg € 606,12 per maand en er was een betalingsachterstand van € 1.466,37 tot en met 18 januari 2021. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. J.G. van Ek, erkende de vorderingen van de eisende partij en heeft een betalingsregeling van € 80,00 per maand getroffen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de eisende partij verklaard het vonnis niet ten uitvoer te leggen zolang de gedaagde partij aan deze regeling voldoet.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de eisende partij toewijsbaar zijn, gezien de erkenning van de vorderingen door de gedaagde partij. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde partij veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, inclusief rente en proceskosten, die in totaal zijn begroot op € 1.021,96. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde partij onmiddellijk aan de uitspraak moet voldoen, ook al kan hiertegen nog hoger beroep worden ingesteld.