ECLI:NL:RBLIM:2021:703

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 januari 2021
Publicatiedatum
28 januari 2021
Zaaknummer
03/659010-19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van voorbereiden van moord, bewezenverklaring van heling en voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 28 januari 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het voorbereiden van moord, heling van een gestolen auto en het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het voorbereiden van moord, omdat er onvoldoende bewijs was voor de intentie van de verdachte om een moord te plegen. De rechtbank concludeerde dat de objectieve gegevens in het dossier, zoals een gestolen auto en een vuurwapen, niet voldoende waren om de op moord gerichte intentie van de verdachte te bewijzen. De rechtbank achtte echter wel bewezen dat de verdachte een gestolen Volkswagen Tiguan had verworven en een automatisch vuurwapen voorhanden had gehad. Voor deze feiten werd de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden. De rechtbank weegt hierbij de ernst van de feiten en de nauwe samenwerking met de medeverdachte mee, maar houdt ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals zijn blanco strafblad en zijn rol als zorgzame echtgenoot en vader. De rechtbank heeft de vordering tot gevangenneming afgewezen en bepaalde dat de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een Mini Cooper en enkele persoonlijke bezittingen, aan de verdachte moeten worden teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659010-19
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 28 januari 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
wonende te [adres 1]
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S.T. van Berge Henegouwen, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Het onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 7 juli 2020 en hervat op 14 januari 2021. De verdachte is verschenen, op 14 januari 2021 bijgestaan door mr. B.N.R. Maenen, kantoorgenote van diens raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:samen met een ander voorwerpen en vervoermiddelen heeft verworven en voorhanden gehad ter voorbereiding van een moord;
Feit 2:samen met een ander een personenauto van het merk Volkswagen Tiguan heeft geheeld;
Feit 3:samen met een ander een automatisch vuurwapen, een patroonmagazijn en zestien patronen voorhanden heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de drie tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Voor alle drie de feiten geldt dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] nauw en bewust hebben samengewerkt. Zij hadden een gezamenlijk en misdadig doel voor ogen. Ieder had zijn eigen rol en ieders bijdrage was wezenlijk om tot de uitvoering van het delict te komen. Ook het medeplegen kan derhalve bij alle drie de feiten bewezen worden verklaard.
Met betrekking tot het eerste feit heeft de officier van justitie betoogd dat voldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal aanwezig is om te komen tot het bewijs, dat de voorwerpen in de tenlastelegging, in hun onderling verband, samenhang en context beschouwd, bestemd waren voor het plegen van een moord. Volgens vaste rechtspraak hoeft niet vastgesteld te (kunnen) worden wie wanneer het slachtoffer had moeten of kunnen worden.
Met betrekking tot het tweede feit heeft de officier van justitie verwezen naar de aangifte en de verklaring van de verdachte dat hij wist dat de auto gestolen was en dat hij de bestuurder van de auto was.
Met betrekking tot het derde feit heeft de officier van justitie betoogd dat is komen vast te staan dat sprake is van een automatisch vuurwapen in de zin van categorie II Wet wapens en munitie. Het patroonmagazijn en de munitie vallen onder categorie III Wet wapens en munitie. Dat de medeverdachte [medeverdachte] het wapen voorhanden heeft gehad staat vast, nu zijn DNA op het wapen is aangetroffen en door verbalisanten is gezien dat hij een lang smal voorwerp met zich droeg toen hij uit de auto stapte. Ook de verdachte kan het voorhanden hebben van het vuurwapen verweten worden door samen met medeverdachte [medeverdachte] uitvoering te geven aan het als eerste feit ten laste gelegde delict en het gegeven dat de aanwezigheid van het vuurwapen in de auto niet te missen was.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de verdachte voor alle feiten vrij te spreken.
Met betrekking tot het eerste feit heeft de verdediging betoogd dat met een voldoende mate van bepaaldheid moet komen vast te staan op welk soort misdrijf met een strafmaximum van acht jaren de voorbereidingshandelingen die de verdachte worden verweten, waren gericht. Aan dit vereiste is niet voldaan. Dit geldt temeer nu eraan getwijfeld moet worden of het aangetroffen vuurwapen wel aan medeverdachte [medeverdachte] kan worden gekoppeld. Er kan secundaire overdracht van DNA-materiaal hebben plaatsgevonden en er is tevens een breekijzer aangetroffen, waarover [medeverdachte] verklaard heeft.
Met betrekking tot het tweede feit heeft de verdediging het standpunt ingenomen dat niet bewezen kan worden dat de verdachte op het moment van het verkrijgen van de Volkswagen Tiguan wist, dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat de personenauto van enig misdrijf afkomstig was. Dat hij dit later wel heeft geweten doet hier niet aan af.
Met betrekking tot het derde feit heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat het vuurwapen niet aan de medeverdachte [medeverdachte] en aan de verdachte kan worden toegeschreven. Immers niet kan worden uitgesloten, dat er sprake is geweest van secundaire DNA overdracht waardoor DNA-sporen van onder andere de medeverdachte [medeverdachte] op het wapen zijn aangetroffen. Bovendien kan niet worden aangetoond dat de verdachte ook maar enige wetenschap van het wapen heeft gehad.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Vrijspraak feit 1
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de verdachte zich samen met de medeverdachte aan het voorbereiden van een moord schuldig heeft gemaakt. Daarom zal de rechtbank de verdachte van het tenlastegelegde onder 1 vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Voor de beoordeling van het tenlastegelegde feit moet de rechtbank eerst vaststellen welk feit de verdachte beoogde voor te bereiden. Het Openbaar Ministerie gaat uit van moord. Om dat in rechte te kunnen vaststellen dient allereerst vast te komen staan dat de intentie van de verdachte gericht was op moord en dat de handelingen geschikt waren het beoogde feit daadwerkelijk mogelijk te maken. Bij het afleiden van de bedoelingen van de verdachte uit diens gedragingen past de rechter behoedzaamheid. Hij dient te waken voor te vergaande invulling.
Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat in dagblad ‘De Limburger’ een uitgebreid artikel heeft gestaan over de (mogelijke) achtergrond van het tenlastegelegde feit, waarin ook de naam van een mogelijk doelwit is genoemd. In het dossier ontbreken echter concrete aanwijzingen over de intentie van de verdachte om samen met zijn medeverdachte een moord voor te bereiden en te gaan plegen. De verdachte zweeg lange tijd over zijn intentie. Pas in een laat stadium benoemt hij, zij het vaag en zonder al te veel details van zijn plannen prijs te geven, zijn intentie tot het plegen van een inbraak. Deze proceshouding maakt dat meer gewicht mag worden toegekend aan objectieve gegevens om verdachte’s subjectieve intentie te duiden.
Aan objectieve gegevens biedt het dossier, samengevat, een voorverkenning, een gestolen auto met valse kentekenplaten, een overstap auto, middelen om de gestolen auto in brand te steken, de aanwezigheid van PGP-telefoons en een doorgeladen automatisch vuurwapen met een laser-richtmiddel. Al deze voorwerpen kunnen dienstig zijn aan moord en het vergaren en voorhanden hebben daarvan kan als voorbereidingshandeling voor moord worden aangemerkt. Dit alles kan evenwel evenzeer dienstbaar zijn aan misdrijven zoals gijzeling, bedreiging, afdreiging of diefstal met geweld. Enkel uit de objectieve gegevens kan daarom niet de op moord gerichte intentie worden afgeleid. Noch verdachte’s zwijgen, noch zijn vage verklaring met betrekking tot de inbraak kunnen de alternatieve ernstige misdrijven uitsluiten.
Het vorenstaande leidt ertoe dat de rechtbank niet toekomt aan bewezenverklaring van het bestanddeel “moord” van de tenlastelegging. Dit bestanddeel is een dermate essentieel onderdeel van de tenlastelegging dat vrijspraak moet volgen.
Feit 2
De rechtbank acht het tenlastegelegde onder feit 2 wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende, met dien verstande dat de verdachte dit feit alleen heeft gepleegd.
Aangever [aangever] heeft verklaard dat tussen maandag 11 februari 2019 om 22.00 uur en dinsdag 12 februari 2019 om 07.00 uur zijn personenauto van het merk Volkswagen, type Tiguan, geel van kleur, voorzien van het kenteken [kenteken 1] is weggenomen. Aangever heeft de auto op 11 februari 2019 omstreeks 22.00 uur geparkeerd aan de [adres 2] in Zaandam ter hoogte van [huisnummer] . Aangever heeft de auto afgesloten met de afstandsbediening en heeft gecontroleerd dat de auto afgesloten was. Toen hij op 12 februari 2019 rond 07.00 uur zijn auto weer in gebruik wilde nemen, zag hij dat deze was weggenomen. Aangever heeft geen sporen ontdekt die te maken kunnen hebben met de diefstal van de personenauto. [2]
De verdachte heeft op de terechtzitting van 7 juli 2020 verklaard dat hij een auto met een Nederlands kenteken nodig had, omdat hij niet wilde opvallen in Helden. De Volkswagen Tiguan heeft hij sinds februari 2020 in gebruik gehad. Een Poolse man heeft hem die auto bezorgd en hij heeft hier niets voor betaald. Hij had het voornemen samen met die Poolse man een diefstal van diamanten uit te voeren. Op enig moment na 20 februari 2020 wist de verdachte dat de auto gestolen was, omdat de Poolse man hem dit had verteld. Verdachte had al zijn twijfels omdat hij met de autosleutel het portier van de auto niet op slot kreeg. [3]
Bewijsoverweging
De rechtbank dient vast te stellen dat de verdachte ten tijde van de verkrijging van de personenauto wist of had moeten weten dat deze van misdrijf afkomstig was. De rechtbank stelt vast dat de verdachte, naar eigen zeggen, om niet van een niet nader genoemde Poolse man een personenauto heeft gekregen en dat hij deze auto wilde gebruiken voor het plegen van een strafbaar feit. De verdachte geeft bovendien zelf aan dat hij twijfelde aan de herkomst van de auto omdat hij het portier niet met de autosleutel kon afsluiten. Deze omstandigheden, in onderling verband bezien, wijzen naar het oordeel van de rechtbank erop dat de verdachte op het moment van het verkrijgen van de auto wist dat deze van diefstal afkomstig was.
Overigens ontbreken aanwijzingen dat de medeverdachte [medeverdachte] wetenschap heeft gehad van de herkomst van de auto. De rechtbank kan daarom niet komen tot een bewezenverklaring van medeplegen.
Feit 3
De rechtbank acht het tenlastegelegde onder feit 3 wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende.
Op 13 maart 2019, omstreeks 09.15 uur, kregen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , het verzoek van wijkagent [naam] om op de Nieuwstraat in Helden, een verdachte personenauto aan een controle te onderwerpen. Daar zou de laatste dagen een aantal keren een beige/bruinachtige Volkswagen, voorzien van het Nederlands kenteken [kenteken 2] , geparkeerd hebben gestaan, waarin één man zat die erg veel aandacht had voor de achterzijde van de [bedrijf 1] en [bedrijf 2] . Verbalisanten hebben het betreffende voertuig op de aangegeven plek aangetroffen en zagen dat er twee personen voor in het voertuig zaten. Op het moment dat zij hun dienstvoertuig direct achter de betreffende auto stopten, zagen zij dat het voertuig uit het parkeervak wegreed. Nadat verbalisanten een stopteken hadden gegeven, begon het voertuig meer snelheid te maken. Dit mondde uit in een achtervolging die uiteindelijk erin resulteerde dat de bestuurder ter hoogte van de kruising Napoleonsbaan met de Spanjersbaan de controle over het voertuig verloor en een weiland inreed.
Het voertuig kwam tot stilstand voor een bosperceel. De afstand tussen verbalisanten en de betrokken Volkswagen Tiguan betrof op dat moment tussen de 80 en 100 meter. Verbalisanten zagen dat twee verdachten uitstapten en direct wegrenden in de richting van het bosperceel. Verbalisanten hebben het signalement van verdachten portofonisch doorgegeven aan de andere patrouilles die inmiddels in de omgeving waren. Verbalisanten hebben waargenomen dat de bijrijder een smal, zwart-kleurig voorwerp van ongeveer één meter lang in zijn rechterhand vasthield en dat dit voorwerp naar beneden wees. De verdachten zijn het bosperceel in gerend en ongeveer twee minuten later aan de zijde van de Spanjersbaan door verbalisant [verbalisant 3] aangehouden. Op het moment van de aanhouding had geen van beide verdachten een smal, zwart, langwerpig voorwerp bij zich. Twee hondengeleiders zijn op aanwijzing gaan zoeken, waar de verdachten het bosperceel waren in gerend. [4]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft haar diensthond genaamd “Gio” het commando gegeven tot zoeken. Gio is een surveillancehond getraind in het opsporen van personen en goederen die zijn voorzien van menselijke geur. Op het vermoedelijke spoor van de twee verdachten heeft Gio aanwijzingen gegeven die hebben geleid tot het aantreffen van een vuurwapen op de grond. [5]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft het vuurwapen bewaakt in afwachting van een medewerker van Forensische Opsporing. Verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 6] en de twee hondengeleiders hebben vervolgens vanuit het graspad in de richting van de Spanjersbaan het bosperceel uitgekamd. Er werden geen ter zake doende goederen en geen andere personen in het bosperceel aangetroffen. [6]
Van het vuurwapen is een foto gemaakt bij aantreffen. [7]
Op 13 maart 2019 hebben verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] forensisch onderzoek verricht, onder meer aan het vuurwapen. Verbalisanten hebben geconstateerd dat een patroon in de kamer van het vuurwapen aanwezig was en dat het vuurwapen was voorzien van geluidsdemper en vizier met laser. Het vuurwapen was voorzien van een magazijnhouder waarin vijftien patronen zaten. Het vuurwapen ( [Nummer 1] ), magazijn ( [Nummer 2] ) en de munitie ( [Nummer 3] ) zijn veilig gesteld als sporendragers en voorzien van SIN-nummers. [8] Tijdens het onderzoek zijn foto’s gemaakt van het vuurwapen. [9]
De munitie afkomstig uit de magazijnhouder is eveneens als sporendrager veiliggesteld en voorzien van SIN-nummer ( [Nummer 4] ). [10]
Op 10 april 2019 heeft verbalisant [verbalisant 9] een onderzoek ingesteld naar het vuurwapen, het magazijn en de munitie. Hij omschrijft het vuurwapen met [Nummer 1] (inclusief patroonmagazijn [Nummer 2] ) als een automatisch vuurwapen, model AR 15 en kaliber 9 mm Luger. Verbalisant heeft proefondervindelijk vastgesteld dat het wapen automatisch vuurde en naar behoren functioneerde. Het betreft een vuurwapen van Categorie II sub 2 van de Wet wapens en munitie. Verbalisant [verbalisant 9] omschrijft de munitie [Nummer 3] en [Nummer 4] als 16 kogelpatronen in het kaliber 9X19 millimeter, synoniem voor het kaliber 9 millimeter Luger. Deze munitie is geschikt om met het hiervoor beschreven automatische vuurwapen te worden verschoten. Het betreft munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie.
Tijdens het onderzoek zijn DNA-sporen gezocht, onder andere op het automatische vuurwapen ( [Nummer 1] ). Er zijn biologische sporen veiliggesteld aan de binnenrand van de binnenzijde van de loop van het wapen ( [Nummer 5] ) en aan de ruwe delen van het wapen ( [Nummer 6] ). [11]
Het Nederlands Forensisch Instituut heeft de aan hen aangeleverde bemonsteringen en het referentiemateriaal van de verdachte ( [Nummer 7] ) onderworpen aan DNA-onderzoek en de DNA-profielen met elkaar vergeleken. Het resultaat hiervan is dat op de binnenrand binnenzijde loop ( [Nummer 5] ) een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen is aangetroffen, waarbij het DNA afkomstig kan zijn van medeverdachte [medeverdachte] en minimaal één onbekende persoon. Op de ruwe delen van het vuurwapen ( [Nummer 6] ) is het DNA-profiel van minimaal één man aangetroffen, waarbij het DNA afkomstig kan zijn van medeverdachte [medeverdachte] . De hypothese dat de bemonstering DNA bevat van medeverdachte [medeverdachte] en één willekeurige onbekende persoon is 80 miljoen keer waarschijnlijker dan dat het mengprofiel DNA van twee willekeurige personen betreft. De hypothese dat de bemonstering op de ruwe delen van het vuurwapen DNA van medeverdachte [medeverdachte] bevat of medeverdachte [medeverdachte] en één willekeurige onbekende persoon is 1 miljard keer waarschijnlijker dan dat de bemonstering DNA van één of twee willekeurige onbekende personen bevat. [12]
Bewijsoverweging
De rechtbank begint met vast te stellen dat uit de bewijsmiddelen voortvloeit dat DNA van de medeverdachte [medeverdachte] op het vuurwapen is aangetroffen. De verdediging heeft echter opgeworpen dat het DNA-materiaal van [medeverdachte] door secundaire overdracht op het vuurwapen terecht kan zijn gekomen. Voorts heeft de verdediging opgeworpen dat de verdachte het wapen niet heeft gezien.
De politiepatrouille heeft bij het aantreffen van de Volkswagen Tiguan gezien dat beide verdachten in de auto zaten. Vervolgens is een achtervolging gestart, die is geëindigd in een crash. Toen de verdachten uit de auto vluchtten, heeft een verbalisant gezien dat de bijrijder een smal, zwart, langwerpig voorwerp van ongeveer een meter lengte, droeg. Dat is een omschrijving die zeer wel past op de loop van een lang vuurwapen.
Vervolgens heeft de speurhond op de plek waar verdachten het bosperceel zijn ingelopen het spoor van menselijke geur opgepikt, vervolgd en is bij het vuurwapen uitgekomen. Voor zover de verdediging heeft beoogd te stellen dat niet duidelijk is of één of meer hondengeleiders het wapen hebben aangetroffen, is de rechtbank van oordeel dat hier geen twijfel over mogelijk is. Twee hondengeleiders hebben het perceel doorzocht en verbalisant [verbalisant 4] heeft het wapen op aanwijzing van haar speurhond Gio aangetroffen. Vervolgens is het bosperceel uitgekamd door (onder andere) de hondengeleiders en is niets of niemand ter zake dienende meer aangetroffen.
Het gegeven dat het volgen van het spoor van de verdachten heeft geleid tot het vinden van het wapen, maakt het plausibel dat de medeverdachte [medeverdachte] - nu zijn DNA op het wapen is aangetroffen - het wapen ook daadwerkelijk in handen heeft gehad.
De rechtbank acht het verhaal van de verdachte dat hij geen wapen heeft gezien dan ook ongeloofwaardig. Hij zat naast de medeverdachte [medeverdachte] in de auto en kan onmogelijk een vuurwapen van die afmetingen over het hoofd hebben gezien.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier genoegzaam is komen vast te staan dat het wapen op zorgvuldige wijze is veiliggesteld. Het wapen is gefotografeerd op het moment van aantreffen en tijdens het forensisch onderzoek. Uit deze foto’s blijkt dat het vuurwapen tussentijds niet is verplaatst. In het bijzonder blijkt dit uit de onveranderde positie van de blaadjes/takjes tussen de greep en de kolf op foto nummer 8 op pagina 30 en vervolgens fotonummer 14 op pagina 274. De forensisch onderzoeker is blijkens foto nummer 10 op pagina 272 komen aanlopen zonder kunststof handschoenen aan en heeft vervolgens blijkens foto nummers 15 en 16 op pagina 275 voorafgaand aan het onderzoek kunststof handschoenen aangetrokken. Tevens blijkt uit deze foto’s niet dat de forensisch onderzoeker het wapen heeft opgepakt bij de binnenrand van de binnenzijde van de loop, zoals door de verdediging is gesuggereerd. Het kan niet anders dan dat het op het vuurwapen aangetroffen DNA van [medeverdachte] door hemzelf is aangebracht. De rechtbank ziet dan ook geen noodzaak de door de verdediging verzochte getuigen alsnog op te roepen.
Het voorgaande brengt eveneens met zich dat de rechtbank geen waarde hecht aan het relaas van de verdediging over de aanwezigheid van een breekijzer en het aantreffen van een breekijzer in het bosperceel. De verdachte heeft bijna zes maanden gezwegen, waarna hij (nadat hij ruimschoots het dossier heeft kunnen bestuderen), is gekomen met een vage verklaring over het plegen van een inbraak. Hiervoor heeft hij geen verifieerbare informatie gegeven. De later gevolgde verzoeken om naar het breekijzer te zoeken en het aantreffen daarvan door een onderzoeksbureau, weerleggen niet de bevindingen van het opsporingsonderzoek. Evenmin geven zij een alternatieve lezing die binnen de uitkomsten van het opsporingsonderzoek passen. De rechtbank verwerpt het verweer als ongeloofwaardig.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] . Zij waren samen op pad om een ernstig delict voor te bereiden of te plegen, waarbij het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen noodzakelijk was. De rechtbank acht dit feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 2
op een of meer tijdstippen in de periode van 19 februari 2019 tot en met 13 maart 2019 te Helden, gemeente Peel en Maas en Helmond, gemeente Helmond, althans in Nederland, een Volkswagen (Tiguan) personenauto (met origineel kenteken [kenteken 1] ) heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 3
op 13 maart 2019 te Helden, gemeente Peel en Maas en Neer, gemeente Leudal, tezamen en in vereniging met een ander, een (doorgeladen) wapen van categorie II, te weten:
- een automatisch vuurwapen (model: AR15, kaliber: 9 mm Luger) voorzien van een laserrichter (aimpoint) en
- een patroonmagazijn en
munitie van categorie III, te weten:
- zestien patronen (kaliber 9x19, synoniem voor 9 mm Luger)
voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 2
Opzetheling
Feit 3
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar.
Uitgaande van het medeplegen van het voorbereiden van een liquidatie, acht de officier van justitie het van belang een signaal af te geven dat dergelijk geweld, althans de voorbereiding daarvan, niet past binnen de samenleving die wij met elkaar in Nederland voor ogen hebben. Dit signaal kan enkel vertaald worden naar een stevige gevangenisstraf.
De officier van justitie vordert de gevangenneming van de verdachte, omdat niet aan de maatschappij valt uit te leggen dat de verdachte in vrijheid is gesteld, terwijl hij duidelijk in Nederland was met een missie om iemand om het leven te brengen en deze missie nog niet is voltooid.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht met een aantal omstandigheden rondom de persoon van de verdachte rekening te houden. De verdachte heeft een blanco strafblad. Hij is getrouwd en heeft een zoon van twaalf jaar oud. Hij is zorgzaam voor zijn vrouw, vader en moeder. De verdachte is een hardwerkende ondernemer met een eigen sportschool en daarnaast is hij bezig met een project voor het realiseren van een grote Glamping in de bergen in de buurt van Sofia.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan heling van een personenauto en aan het, samen met zijn medeverdachte, voorhanden hebben van een doorgeladen automatisch vuurwapen, voorzien van een laserrichter, een patroonmagazijn en de daarbij behorende munitie. De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte zich aan het voorbereiden van een moord heeft schuldig gemaakt.
Toch wijzen de bewezenverklaarde delicten erop dat de verdachte zich in het criminele circuit heeft begeven en dat de verdachte zich heeft voorzien van middelen waarmee ernstige strafbare feiten kunnen worden gepleegd. Dat verdachte een blanco strafblad in Nederland heeft, maakt dit niet anders. De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor verdachte passend is gelet op de ernst van de feiten.
Aansluitend bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS met betrekking tot diefstal van een auto, gaat de rechtbank voor de heling van de personenauto uit van (omgerekend vanuit de taakstraf van 120 uren) twee maanden gevangenisstraf. Voor het voorhanden hebben van het doorgeladen automatische vuurwapen staan negen maanden gevangenisstraf.
Bovendien is er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachte [medeverdachte] , hetgeen als strafverzwarende omstandigheid kan worden aangemerkt.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden passend en geboden, met aftrek van het voorarrest. De vordering tot gevangenneming zal worden afgewezen.

7.Het beslag

De in beslag genomen Mini Cooper, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 3] , de sleutel (van de Mini Cooper) en het kentekenbewijs deel I, dienen te worden teruggegeven aan degene onder wie de voorwerpen in beslag zijn genomen, derhalve aan de verdachte. Eveneens dienen te worden teruggegeven aan de beslagene de volgende voorwerpen: vijf sigaretten, een jas (blauw van kleur), een jas (zwart van kleur), een shirt (camouflagekleur), een broek (zwart van kleur), schoeisel (zwart van kleur), een muts (zwart van kleur), een meerkleurige sjaal, een jerrycan en een helm van het merk Rockrider.
Het in beslag genomen telefoontoestel van het merk Nokia, type 1020, vanwege de wijze waarop en het criminele doel waarvoor het toestel door de verdachte is gebruikt, en de twee in beslag genomen kentekenplaten dienen te worden onttrokken aan het verkeer nu het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd met de wet of met het algemeen belang is.
Uit de Lijst inbeslaggenomen goederen die is opgenomen in het proces-verbaal (pag. 506 en 507) blijkt dat de in beslag genomen Volkswagen Tiguan reeds is teruggegeven aan de rechthebbende. De hierbij behorende valse sleutel dient te worden onttrokken aan het verkeer nu het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd met de wet of met het algemeen belang is.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36d, 47, 57 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde onder feit 1;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Vordering gevangenneming
- wijst de vordering tot gevangenneming van de verdachte af;
Beslag
- onttrekt aan het verkeer de volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • telefoontoestel, Nokia ta-1020, 1176308;
  • kentekenplaten, 1177974 en 1177976;
  • valse sleutel behorende bij Volkswagen Tiguan;
- gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan beslagene:
  • kentekenbewijs deel I, 1176302;
  • 5 sigaretten, 1176328;
  • personenauto [kenteken 3] , Mini, wit, 1176285;
  • sleutel, 1183511;
  • jas, kleur blauw, REN, 1175835;
  • jas, kleur zwart, 1175836;
  • shirt, kleur camouflage, 1175838;
  • broek, kleur zwart, 1175839;
  • schoeisel, kleur zwart, 1175840;
  • muts, kleur zwart, 1175849;
  • sjaal, meerkleurig, 1175851;
  • jerrycan, 1177984;
  • Helm, Rockrider, 1177980.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. Teeuwissen, voorzitter, mr. F.L.G. Geisel en
mr. V.P. van Deventer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Eroktay, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 28 januari 2021.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 februari 2019 tot en met 13 maart 2019 te Helden, gemeente Peel en Maas, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf van opzettelijk en met voorbedachten rade een of meer personen van het leven beroven (als omschreven in artikel 289 WvSr), opzettelijk een of meer voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers en/of vervoermiddelen, te weten
- een gestolen auto (VW Tiguan) voorzien van valse of vervalste kentekenplaten met in die auto een of meer jerrycans, gevuld met benzine, althans een brandbare stof, en/of
- een auto (Mini Cooper) en/of
- een (door)geladen) automatisch vuurwapen voorzien van een laserrichter en/of een geluidsdemper en/of een gevuld patroonmagazijn en/of
- een of meer (gecrypte) telefoon(s) en/of
- een of meer zwarte kledingstukken,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad;
art. 46 lid 1 WvSr
2. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 februari 2019 tot en met 13 maart 2019 te Helden, gemeente Peel en Maas en/of Helmond, gemeente Helmond, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een Volkswagen (Tiguan) personenauto (met origineel kenteken [kenteken 1] ) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto wist(en) althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art. 416 lid 1 ahf/ond a WvSr
art. 47 lid 1 ahf/sub 1 WvSr
3. hij op of omstreeks 13 maart 2019 te Helden, gemeente Peel en Maas en/of Neer, gemeente Leudal, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer (doorgeladen) wapens van categorie II, te weten:
- een automatisch vuurwapen (model: AR15, kaliber: 9 mm Luger) voorzien van een laserrichter (aimpoint) en/of
- een patroonmagazijn en/of
munitie van categorie III, te weten:
- zestien, althans een of meer patronen (kaliber 9x19, synoniem voor 9 mm Luger)
voorhanden heeft gehad;
art. 26 lid 1 Wwm

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer 201903888122, gesloten d.d. 22 oktober 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 551.
2.Proces-verbaal van aangifte [aangever] d.d. 12 februari 2019, pag. 64 tot en met 66.
3.Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 juli 2020.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 maart 2019, pag. 20 tot en met 23.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 maart 2019, pag. 50.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 maart 2019, pag. 23.
7.Foto 8 bij Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 maart 2019, pag. 30.
8.Proces-verbaal van forensisch onderzoek d.d. 30 maart 2019, pag. 265 tot en met 267.
9.Foto’s 13 tot en met 22 bij het proces-verbaal van forensisch onderzoek d.d. 30 maart 2019, pag. 274 tot en met 278.
10.Proces-verbaal forensisch onderzoek vuurwapen d.d. 21 maart 2019, pag. 305 en 306.
11.Proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek d.d. 4 april 2019, pag. 349.
12.NFI-rapport DNA-onderzoek d.d. 17 juni 2019, pag. 372 tot en met 376.