ECLI:NL:RBLIM:2021:7004

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 september 2021
Publicatiedatum
13 september 2021
Zaaknummer
C/03/292394 / HA ZA 21-277
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing inzageverzoek ex 223 Rv in civiele procedure tussen TOTAAL BETON WERKEN B.V. en BRULS PREFAB BETON B.V.

Op 8 september 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen TOTAAL BETON WERKEN B.V. (TBW) en BRULS PREFAB BETON B.V. (Bruls). TBW, eiseres in de hoofdzaak en verweerster in het incident, vorderde betaling van onbetaalde facturen door Bruls, die betrekking hadden op werkzaamheden uitgevoerd in Asten en Tholen. TBW eiste een bedrag van € 33.547,50, vermeerderd met wettelijke handelsrente, en buitengerechtelijke incassokosten van € 1.110,48. Bruls, gedaagde in de hoofdzaak en eiseres in het incident, vroeg om haar opdrachtgever Aannemingsbedrijf Fraanje B.V. in vrijwaring op te roepen, omdat Fraanje weigerde de kosten van TBW te betalen wegens vermeende gebrekkige uitvoering van de werkzaamheden.

De rechtbank oordeelde dat Bruls voldoende onderbouwd had gesteld dat zij regres zou kunnen nemen op Fraanje, en stond de oproeping in vrijwaring toe. De beslissing over de kosten van het incident werd aangehouden tot de uitspraak in de hoofdzaak. De rechtbank bepaalde dat de zaak op 20 oktober 2021 weer op de rol zou komen voor conclusie van antwoord en opgave van verhinderdata voor een mondelinge behandeling in de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. J.R. Sijmonsma.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/292394 / HA ZA 21-277
Vonnis in incident van 8 september 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TOTAAL BETON WERKEN B.V.,
gevestigd te Uden,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. H.Th.A. Nijkamp,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BRULS PREFAB BETON B.V.,
statutair gevestigd te Brunssum, gevestigd en kantoorhoudend Elsloo, gemeente Stein,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. L.W.J.P.F. Einig.
Partijen zullen hierna TBW en Bruls genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 14
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring met productie 1
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil

in de hoofdzaak

2.1.
TBW stelt dat Bruls een aantal facturen onbetaald laat. Die facturen hebben betrekking op een werk/project in Asten in hoedanigheid van (onder)aannemer en ten aanzien van een werk met betrekking tot het project aan de Kruittoren in Tholen.
TBW vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Bruls veroordeelt tot betaling van een bedrag ad € 33.547,50 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldatum van de respectievelijke facturen tot aan de datum van algehele voldoening, dan wel tot betaling van door U E.A. in goede Justitie vast te stellen bedragen en rente;
II. Bruls veroordeelt tot betaling van een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten ad
€ 1.110,48 te vermeerderen met de wettelijke rente sedert datum dagvaarding tot aan de datum van algehele voldoening, dan wel tot betaling van een door U E.A. in goede Justitie vast te stellen bedrag en rente;
III. Bruls veroordeelt in de kosten van de procedure.
in het incident
2.2.
Bruls vordert dat haar wordt toegestaan om haar opdrachtgever Aannemingsbedrijf Fraanje B.V. (hierna: Fraanje) te Lewedorp, gemeente Borsele in vrijwaring op te roepen. Bruls stelt dat zij met TBW een overeenkomst van aanneming van werk is aangegaan, op basis waarvan TBW in onderaanneming werkzaamheden heeft uitgevoerd aan het project aan de Kruittoren. Fraanje weigert de kosten van de door TBW verrichte werkzaamheden te betalen, omdat zij van mening is dat deze gebrekkig zijn uitgevoerd, waardoor zij schade heeft geleden. Fraanje vordert uit dien hoofd een bedrag van Bruls.
2.3.
TBW refereert TBW zich uiteindelijk aan het oordeel van de rechtbank.
2.4.
Voor toewijzing van een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring is vereist dat eiser in het incident, de gewaarborgde, voldoende onderbouwd en concreet stelt dat de in vrijwaring op te roepen derde, de waarborg, krachtens zijn rechtsverhouding met de gedaagde in de hoofdzaak verplicht is om de nadelige gevolgen van een eventuele veroordelende beslissing tegen de gedaagde in de hoofdzaak te dragen. Het daadwerkelijk bestaan van de gestelde rechtsverhouding behoeft nog niet vast te staan. Dat zal in de vrijwaringszaak moeten worden onderzocht.
2.5.
Gelet op de Bruls aangevoerde grond voor de oproeping in vrijwaring van Fraanje, valt naar het oordeel van de rechtbank op voorhand niet uit te sluiten dat Bruls geheel of gedeeltelijk regres zal kunnen nemen op Fraanje. Dat is voor toewijzing van het verzoek voldoende.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen. De rechtbank hoeft gelet op dit oordeel niet meer te beslissen op het verzoek van Bruls om, als haar incidentele vordering wordt afgewezen, te bepalen dat hoger beroep tegen het incidentele vonnis mogelijk is.
2.7.
De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van het incident aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
staat toe dat Aannemingsbedrijf Fraanje B.V. door Bruls wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van 20 oktober 2021,
3.2.
houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan,
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
20 oktober 2021voor conclusie van antwoord alsmede voor opgave verhinderdata aan de zijde van beide partijen voor een mondelinge behandeling in de periode 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2021. [1]

Voetnoten

1.type: AH