ECLI:NL:RBLIM:2021:6901

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 september 2021
Publicatiedatum
7 september 2021
Zaaknummer
ROE 21/755
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de tegemoetkoming in het kader van de NOW3.0 door de Rechtbank Limburg

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 8 september 2021 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres, een horecaonderneming, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming op grond van de derde tranche van de NOW3.0, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat er over de refertemaanden juni en april 2020 geen loongegevens in de polisadministratie geregistreerd stonden. Eiseres had haar personeel in die periode ingehuurd via een payrollbedrijf en het personeelslid waarvoor de subsidie was aangevraagd, was pas per 14 september 2020 in dienst getreden. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat de NOW-regeling geen ruimte biedt voor maatwerk en de registratie in de polisadministratie in de referentietijdvakken een bindende voorwaarde is. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en benadrukte dat de NOW-regeling bedoeld is als een noodmaatregel die snel moet kunnen worden toegepast op een groot aantal aanvragen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee leden aanwezig waren, en de griffier was ook aanwezig. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/755

uitspraak van de meervoudige kamer van 8 september 2021

in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (locatie Heerlen), verweerder
(gemachtigde: M. Wardenburg).

Procesverloop

In het besluit van 10 december 2020 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een tegemoetkoming op grond van de derde tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW3.0) afgewezen.
In het besluit van 17 februari 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 19 augustus 2021 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat de zaak over?
1. Het gaat in deze zaak om de vraag of eiseres in aanmerking komt voor een voorschot voor loonkostensubsidie op grond van de NOW3.0 over het vierde kwartaal van 2020. De subsidie die eiseres heeft aangevraagd was bedoeld ter compensatie van de kosten voor een personeelslid van haar (toenmalige) horecaonderneming [bedrijfsnaam] in [vestigingsplaats] dat per 14 september 2020 in dienst is getreden.
Standpunt van verweerder
2. Bij het primaire besluit is de aanvraag afgewezen omdat de onderneming van eiseres gestart zou zijn op of na 2 februari 2020. Na heroverweging in bezwaar neemt verweerder dat standpunt niet langer in, maar is hij nog steeds van mening dat eiseres niet in aanmerking komt voor loonsteun op grond van de NOW3.0. De reden daarvoor is dat er over de refertemaanden april en juni 2020 geen loongegevens beschikbaar zijn in de polisadministratie. Volgens de regels in de NOW3.0 moet de gevraagde loonkostensubsidie dan geweigerd worden.
Standpunt van eiseres
3. Eiseres is het niet eens met de afwijzing van de gevraagde NOW-loonkostensubsidie. Vanaf de start van haar onderneming in 2018 heeft zij wel degelijk personele kosten gehad. Zij huurde namelijk werkstudenten in via een payrollbedrijf. Als gevolg van de coronacrisis en de daarmee gepaard gaande sluiting van haar horecaonderneming heeft zij dat personeel niet meer of nog nauwelijks ingehuurd. De kosten die zij aanvankelijk nog had aan de payrollconstructie, kreeg zij vergoed via de payrollorganisatie. Laatstgenoemde kreeg namelijk NOW-subsidie voor het aan eiseres uitgeleende personeel. Uiteindelijk heeft eiseres besloten om te stoppen met het inlenen van personeel en heeft zij in de plaats daarvan per 14 september 2020 één persoon parttime in dienst genomen en op haar eigen loonlijst gezet. Op deze manier beoogde eiseres de loonkosten lager te maken zodat zij financieel het hoofd boven water kon houden. Helaas moest ze haar zaak vanaf half oktober 2020 weer sluiten vanwege hernieuwde coronamaatregelen en moest ze het personeelslid doorbetalen zonder dat daar inkomsten tegenover stonden. Eiseres zou graag zien dat voor dit personeelslid alsnog het gevraagde voorschot op de loonkostensubsidie wordt verstrekt. Het is voor haar moeilijk te verteren dat zij geen subsidie krijgt voor deze persoon, enkel omdat zij in de peilmaanden nog gebruik maakte van een payrollconstructie. Zij heeft de kosten voor dat personeelslid immers wél gemaakt. Overigens heeft zij inmiddels noodgedwongen afscheid genomen van dit personeelslid omdat zij – ter voorkoming van een persoonlijk faillissement - de zaak per
1 juli 2021 heeft verkocht.
Het oordeel van de rechtbank
4. De aanvraag van eiseres ziet op de zogenoemde derde tranche van de NOW3.0. In artikel 15 van de NOW 3.0 is daarover bepaald dat verweerder aan een werkgever, die gedurende een aaneengesloten periode van drie kalendermaanden in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 28 februari 2021 verwacht te worden geconfronteerd met een daling van de omzet van ten minste 20%, per loonheffingennummer een subsidie kan verlenen over de loonsom in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2020.
5. Wat onder een loonsom wordt verstaan, is terug te vinden in artikel 1, eerste lid, van de NOW3.0. Daarin is bepaald dat onder loonsom wordt verstaan het loon van alle werknemers, behorende tot een loonheffingennummer. Een loonheffingennummer is het nummer, genoemd in artikel 1a.1, tweede lid, onderdeel b, onder 1, van de Regeling gegevensuitvraag loonaangifte. Een loonheffingennummer heeft een werkgever nodig om loonbelasting te kunnen doen.
6. De NOW3.0 kent ook weigeringsgronden. Die staan in artikel 10, aanhef en onder a tot en met d. De weigeringsgrond onder c houdt – kort gezegd - in dat er geen tegemoetkoming wordt verstrekt als er geen loongegevens beschikbaar zijn in de polisadministratie over de aangiftetijdvakken van de tranche waarvoor subsidie is aangevraagd.
7. In het tweede lid van artikel 16 van de NOW3.0 wordt uitgelegd dat het aangiftetijdvak voor de derde tranche de maand juni 2020 is. Blijkens het derde lid van artikel 16 wordt hiervan enkel afgeweken als er geen loongegevens bekend zijn over het aangiftetijdvak juni 2020. In dat geval wordt gekeken naar het aangiftetijdvak april 2020.
7.1.
Al met al: om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in het kader van de (derde tranche van de) NOW3.0 is niet alleen bepalend de situatie in de subsidieperiode (oktober tot en met december 2020), maar ook die in de refertemaanden (juni en/of april 2020).
8. Niet ter discussie staat dat er over de refertemaanden juni en april 2020 geen loongegevens in de polisadministratie geregistreerd staan. Eiseres huurde toen haar personeel immers nog in via het payrollbedrijf. Het personeelslid voor wie de subsidie is gevraagd, is pas per 14 september 2020 in dienst getreden, hetgeen logischerwijs niet zichtbaar was in de loongegevens over de refertemaanden juni en april 2020. Aldus is in het geval van eiseres (onweersproken) sprake van de weigeringsgrond van artikel 10, aanhef en onder c, van de NOW3.0.
9. Hoewel het de rechtbank duidelijk is dat de NOW-regeling in het geval van eiseres zeer nadelig uitpakt, ziet zij geen ruimte om het bestreden besluit te vernietigen. Voor zover eiseres met haar beroep heeft willen betogen dat in haar geval sprake is van een bijzondere situatie, op grond waarvan zij bij wijze van maatwerk alsnog loonkostensubsidie zou moeten krijgen, overweegt de rechtbank dat de NOW3.0 (alsook de eerdere NOW-regelingen) is bedoeld als een noodmaatregel. In korte tijd moet kunnen worden beslist op aanvragen van een zeer groot aantal werkgevers. Hierdoor heeft de NOW3.0 noodgedwongen een algemeen karakter, waarbij maatwerk niet of nauwelijks mogelijk is. Het toepassen van maatwerk in iedere situatie zou de uitvoerbaarheid van deze noodmaatregel namelijk onmogelijk maken. De regelgever heeft er daarom bewust voor gekozen om geen hardheidsclausule op te nemen die een uitzondering op – in dit geval - een weigeringsgrond mogelijk maakt. Gelet op die gemotiveerde en bewuste keuze van de regelgever bestaat geen aanleiding om te oordelen dat de voorwaarde van registratie in de tijdvakken juni of april 2020 in de polisadministratie als zodanig verbindende kracht moet worden ontzegd, of om die voorwaarde in het geval van eiseres buiten toepassing te laten.
10. Uit het voorgaande volgt dat het beroep ongegrond is.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Th.M. Schelfhout, voorzitter, en
mr. M.A.H. Span-Henkens en mr. J.M.E. Derks, leden, in aanwezigheid van
mr. W.A.M. Bocken, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 september 2021.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 8 september 2021

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.