ECLI:NL:RBLIM:2021:6862

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 september 2021
Publicatiedatum
6 september 2021
Zaaknummer
C/03/290300 / HA ZA 21-175
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident vrijwaring toegewezen in civiele zaak tussen Gemeente Heerlen en Carbon6 B.V.

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 1 september 2021 een vonnis gewezen in een incident van vrijwaring. De eisers, bestaande uit meerdere rechtspersonen, hebben de Gemeente Heerlen en Carbon6 B.V. aangeklaagd. De eisers vorderen onder andere dat de rechtbank verklaart dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door het aangaan van overeenkomsten met Carbon6 B.V. en dat deze overeenkomsten nietig zijn. De Gemeente Heerlen heeft in het incident verzocht om de Staat in vrijwaring op te roepen, omdat zij meent dat de Staat verantwoordelijk is voor de gevolgen van de vorderingen in de hoofdzaak. Carbon6 B.V. heeft eveneens verzocht om de Gemeente en de Staat in vrijwaring op te roepen, stellende dat zij heeft gehandeld op basis van de door de Gemeente en de Staat onderling vastgestelde prijs voor het CBS-complex. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vorderingen in het incident moeten worden toegewezen, omdat de Gemeente en Carbon6 voldoende onderbouwd hebben dat zij mogelijk verhaal kunnen halen op de Staat. De beslissing over de kosten van de incidenten is aangehouden tot de hoofdzaak. De zaak is verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord aan de zijde van de Gemeente en Carbon6, met een nieuwe zitting gepland op 13 oktober 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/290300 / HA ZA 21-175
Vonnis in incident van 1 september 2021
in de zaak van
1. de stichting
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident sub 1],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident sub 2],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
3.
[eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident sub 3],
wonend te [woonplaats] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident sub 4],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats 3] ,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. P.H.L.M. Kuypers,
tegen
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE HEERLEN,
zetelend te Heerlen,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. H.C. Lejeune,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CARBON6 B.V.,
zetelend te Heerlen,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. D.G.J. Sanderink.
Partijen zullen hierna [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident sub 1] , [eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident sub 3] , [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident sub 4] (of in voorkomend geval [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] ), de Gemeente en Carbon6 genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 23, voor de rolzitting van 14 april 2021
  • de beslagstukken, afzonderlijk overgelegd, eveneens voor de rolzitting van 14 april 2021
  • de incidentele conclusie strekkende tot oproeping in vrijwaring van de Gemeente,
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van Carbon6,
  • de conclusie van antwoord in de incidenten houdende verzoek tot verlof voor oproeping in vrijwaring (ex artikel 210 Rv).
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling

In de hoofdzaak

2.1
Eisers in de hoofdzaak vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht verklaart dat de gemeente Heerlen onrechtmatig heeft gehandeld, door het aangaan en/of uitvoeren van:
- Overeenkomst van koop met CarBon6 B.V. d.d. 4 mei 2012; en/of
- Overeenkomst van lening met Car8on6 B.V. d.d. 7 mei 2020;
II. de overeenkomsten als genoemd onder 1. primair nietig verklaart, subsidiair vernietigt;
III. voor recht verklaart dat de gemeente Heerlen onrechtmatige staatssteun heeft verstrekt aan CarBon6 B.V.;
IV. voor recht verklaart dat de gemeente Heerlen onrechtmatig heeft gehandeld door staatssteun te verstrekken in strijd met de aanmeldingsverplichting van artikel 108 lid 3 VWEU;
V. voor recht verklaart dat de gemeente Heerlen onrechtmatig heeft gehandeld doordat zij de onrechtmatig verstrekte staatssteun niet (uit eigen beweging) heeft teruggevorderd;
VI. de gemeente Heerlen veroordeelt tot ongedaanmaking van de rechtsgevolgen van de
overeenkomsten als genoemd onder 1., voor zover deze nietig zijn verklaard dan wel zijn
vernietigd, een en ander binnen veertien dagen na dagtekening van het te dezen te wijzen vonnis, althans binnen een door de Rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, en wel door het eigendom van het CBS-complex te vorderen en CarBon6 en de koopsom terug te betalen, alsook de voor het overige onrechtmatige steun terug te vorderen van CarBon6 B.V., te vermeerderen met de rente zoals vastgesteld op grond van art. 16, tweede lid, en 33, onderdeel e, van de procedureverordening (Verordening (EU) 2015/1589), subsidiair ex art. 6:119A BW, meer subsidiair ex art. 6:119 BW, te rekenen vanaf de data waarop de onrechtmatige steun is verleend;
VII. CarBon6 B.V. veroordeelt tot ongedaanmaking van de rechtsgevolgen van de overeenkomsten als genoemd onder 1., voor zover deze nietig zijn verklaard dan wel zijn vernietigd, een en ander binnen veertien dagen na dagtekening van het te dezen te wijzen vonnis, althans binnen een door de Rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, en wel door de eigendom van het CBS-complex over te dragen aan de gemeente Heerlen en de betaalde koopsom terug te betalen, alsook voor het overige de onrechtmatige steun terug te geven aan de gemeente Heerlen, te vermeerderen met de rente zoals vastgesteld op grond van art. 16, tweede lid, en 33, onderdeel e, van de procedureverordening (Verordening (EU) 2015/1589), subsidiair ex art. 6:1 19A BW, meer subsidiair ex art. 6:119 BW, te rekenen vanaf de data waarop de onrechtmatige steun is verleend;
VIII. de gemeente Heerlen veroordeelt om aan eisers te voldoen een dadelijk opeisbare en niet voor matiging vatbare dwangsom van € 100.000,- (zegge: honderdduizend euro), althans een door de Rechtbank in goede Justitie te bepalen bedrag, met het maximum van € 10.000.000,- (zegge: tienmiljoen euro) althans een door uw Rechtbank in goede justitie te bepalen maximum, per dag voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij nalaat om te voldoen aan het gevorderde onder VI.;
IX. CarBon6 B.V. veroordeelt om aan eisers te voldoen een dadelijk opeisbare en niet voor
matiging vatbare dwangsom van € 100.000,- (zegge: honderdduizend euro), althans een door de Rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, met het maximum van € 10.000.000,- (zegge: tienmiljoen euro) althans een door uw Rechtbank in goede justitie te bepalen maximum, per dag voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij nalaat om te voldoen aan het gevorderde onder VII.;
X. gedaagden, althans de gemeente Heerlen, althans CarBon6 B.V. veroordeelt om de schade die eisers hebben geleden te vergoeden, waaronder maar niet beperkt tot de (interne kosten) die eisers hebben gemaakt ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en ter verkrijging van voldoening buiten rechte en (mogelijke) deskundigenkosten, nader op te maken bij staat:
XI. gedaagden veroordeelt tot betaling van de proceskosten en de nakosten van deze procedure, met inbegrip van salaris voor de advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:1 19A BW, subsidiair 6:119 over deze kosten, indien niet binnen veertien dagen na de datum van het in dezen te wijzen vonnis voldoening daarvan heeft plaatsgevonden:
XII. CarBon6 veroordeelt tot betaling van de kosten van het conservatoir beslag.
Eisers leggen hieraan ten grondslag dat de gemeente Heerlen bij de overdracht door die gemeente van het voormalige CBS-gebouw aan Carbon6 in 2012 heeft gehandeld in strijd met het staatssteunverbod.
in de incidenten
t.a.v. de Gemeente
2.2
De Gemeente vordert dat haar wordt toegestaan de Staat in vrijwaring op te roepen.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt de Gemeente dat in het geval de vorderingen van [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] in de hoofdzaak zouden worden toegewezen, de Staat verplicht is om de (voor de gemeente) nadelige gevolgen van de beslissing in de hoofdzaak op grond van de tussen de Gemeente en de Staat bestaande rechtsverhouding (mede) te dragen.
Als grondslagen voor deze rechtsverhouding voert de Gemeente aan:
1. er is sprake van een overeengekomen ABC-constructie waarbij de Staat (Rijksgebouwendienst) het CBS-gebouw heeft overgedragen aan de gemeente die het gebouw heeft overgedragen aan Carbon6 en er zijn koopovereenkomsten die beiden deel uitmaken van een onlosmakelijke ABC-constructie. Een eventuele nietigheid en/of de gevolgen ervan dienen mede gezien de overeengekomen ABC-constructie door te werken tot Koopovereenkomst I, de koopovereenkomst tussen de Gemeente en de Staat (in de vrijwaringszaak);
2. er is sprake van een toerekenbare tekortkoming door de Staat jegens de Gemeente. Uit het relevante feitenkader blijkt dat de Staat en de Gemeentezijn overeengekomen dat de Gemeente het CBS-complex (door)levert aan de derde, (en ten overvloede) zonder dat de Gemeente daarbij risico’s en lasten gepaard gaande met de eigendom van dit vastgoed van de Staat of de uiteindelijke koper overneemt. Indien de eventuele nietigheid/vernietiging en ongedaanmaking van de rechtsgevolgen van Koopovereenkomst II (in de hoofdzaak) niet mede betreffen Koopovereenkomst I van heeft de Gemeentebelang bij nakoming van Koopovereenkomst I door de Staat op het punt dat de Gemeentegeen additionele risico’s zou lopen die samenhangen met de eigendom van het vastgoed in kwestie;
3. er is sprake van dwaling ten aanzien van de tussen hun gesloten overeenkomst betreffende het CBS-complex. Indien er sprake zou zijn van staatssteun dan brengt dat noodzakelijkerwijze met zich dat in de hoofdzaak de rechter geoordeeld heeft dat de koopprijs niet marktconform was en/of dat deze een voordeel bevat. Bij een juiste voorstelling van zaken zou, gezien de gevolgen van de nietigheid of vernietiging van Koopovereenkomst II, de Koopovereenkomst I nooit op deze wijze zijn aangegaan, wat ook kenbaar was. Indien de eventuele nietigheid/vernietiging en ongedaanmaking van de rechtsgevolgen van Koopovereenkomst II (in de hoofdzaak) niet mede betreft Koopovereenkomst I dan heeft de Gemeentebelang bij vernietiging van Koopovereenkomst I die onderdeel uitmaakt van de ABC-constructie op grond van dwaling;
4. er is sprake van een onrechtmatige daad. De Staat heeft door de Gemeente te betrekken bij de afstootstrategie van het CBS-complex, het aanreiken van en het willen en wetens meewerken van de gevolgde ABC-constructie (waar de in de hoofdzaak in geschil zijnde overeenkomsten onderdeel van uitmaken), het (vermeend) onrechtmatig handelen in de hoofdzaak geïnitieerd. In dat geval heeft de Staat haar zorgplicht jegens de Gemeente verzaakt en daarmee onrechtmatig gehandeld jegens de Gemeente, reden waarom de Gemeente de Staat (in de vrijwaringsprocedure) hierop moet kunnen aanspraken
5. de vijfde grondslag betreft de redelijkheid en billijkheid. De Gemeente heeft vanaf het begin af aan aangegeven dat zij geen interesse had om het CBS-complex aan te schaffen (met het ook op de grote leegstand van kantoorruimte in de stad en de hoge onderhoudskosten), het afstoten van het CBS-complex en de daarbij behorende kosten en lasten in de ogen van de Gemeente naar normen van redelijkheid en billijkheid voor risico van de RGD (Rijksgebouwendienst) en het RVOB (de Staat) dienen te blijven. Aangezien de Gemeente op verzoek slechts heeft samengewerkt om een oplossing te vinden voor het CBS-complex, behoren de nadelige gevolgen (waaronder de eigendom van het CBS-complex) naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet voor rekening van de Gemeente te komen, maar voor de Staat;
6. Tenslotte zou de Staat ongerechtvaardigd verrijkt worden indien de risico’s en nadelige (financiële) gevolgen gepaard gaande met de eigendom van het vastgoed (exclusief) bij de Gemeente zouden komen te berusten.
T.a.v. Carbon6
2.3
Carbon6 vordert dat haar wordt toegestaan de Gemeente, zetelend aan de Geleenstraat 27 te 6411 HP Heerlen en de Staat der Nederlanden, zetelend te Den Haag, in vrijwaring op te roepen.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt Carbon6 dat zij in het kader van een zogenoemde ABC-transactie slechts heeft aangesloten bij de door twee overheden |(de Gemeente en de Staat) onderling vastgestelde prijs. Carbon6 mocht erop vertrouwen dat deze onderling overeengekomen prijs van € 464.000,- marktconform was. Indien in de hoofdzaak zou komen vast te staan dat deze prijs niet marktconform (te laag) en in strijd met het verbod op staatssteun was, dan hebben de Gemeente en de Staat onrechtmatig jegens Carbon6 gehandeld door de prijs onderling vast t stellen en het CBS-complex voor die prijs aan Carbon6 te verkopen en in eigendom over te dragen.
Indien in de hoofdzaak, zoals [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] betogen, mocht komen vast te staan dat de Gemeente, ondanks dat ze zich er zeer van bewust was of moet zijn geweest dat er concrete interesse van verschillende ondernemers voor het CBS-complex bestond en zij deze ondernemers heeft buitengesloten en als gevolg van deze handelwijze in strijd zou hebben gehandeld met het verbod op staatssteun of met enige andere rechtsregel, dan is die handelwijze van de Gemeente ook jegens Carbon6 onrechtmatig.
Indien de koopovereenkomst in de hoofdzaak onverhoopt nietig zou worden verklaard of zou worden vernietigd, dan heeft Carbon6 de koopprijs onverschuldigd betaald en heeft de Gemeente het complex onverschuldigd aan Carbon6 betaald (geleverd). De Gemeente heeft dan in beginsel recht op teruggave van het complex, maar krijgt daardoor ook alle door/namens Carbon6 verrichte investeringen en daardoor een beter complex met een aanzienlijk hogere waarden terug dan zij in 2012 aan Carbon6 heeft geleverd. Carbon6 heeft op grond van art. 6: 207 en/0f art. 6:210 BW recht op vergoeding van alle investeringen dan wel op grond van ongerechtvaardigde verrijking als bedoeld in art. 6:212 BW recht op vergoeding daarvan.
Mocht de rechtbank in de hoofdzaak de genoemde twee overeenkomsten onverhoopt nietig verklaren dan wel vernietigen en/of Carbon6 veroordelen tot vergoeding van schade, dan heeft Carbon6 op grond van art. 6:162 BW derhalve een vordering tot schadevergoeding uit onrechtmatige daad en/of op grond van art. 6:207, art. 6:210 en/of art. 6:212 BW vorderingen uit onverschuldigde betaling en/of ongerechtvaardigde verrijking jegens de Gemeente en/of de Staat.
2.4
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vorderingen moet worden toegewezen, omdat de aangevoerde gronden die vordering kunnen dragen. De gemeente en Carbon6 hebben binnen het kader van wat noodzakelijk is in een incident als het onderhavige voldoende onderbouwd dat zij, bij toewijzing van de vordering in de hoofzaak, mogelijk verhaal kunnen halen op de Staat (door de gemeente) dan wel op de Staat en/of de gemeente (door Carbon6).
Gelet op de agenda van de rechtbank op dit moment laat het zich aanzien dat een mogelijk te gelasten mondelinge behandeling in de hoofdzaak niet zal worden gehouden voor mei 2022. Het valt dus niet in te zien op welke wijze de hoofdzaak wordt vertraagd door toewijzing van de incidentele vorderingen, zoals eisers nog hebben aangevoerd.
2.5
De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van beide incidenten aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.
in de hoofdzaak
2.6
Nu zowel de Gemeente als Carbon6 nog niet hebben geconcludeerd voor antwoord, zal de zaak naar de rol worden verwezen, teneinde hen daartoe in staat te stellen.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident van de Gemeente
3.1.
staat toe dat de Staat door de Gemeente in vrijwaring wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van 13 oktober 2021,
in het incident van Carbon6
3.2.
staat toe dat de Gemeente zetelend aan de Geleenstraat 27 te 6411 HP Heerlen en de Staat der Nederlanden, zetelend te Den Haag, door Carbon6 in vrijwaring worden opgeroepen tegen de terechtzitting van 13 oktober 2021.
in beide incidenten
3.3.
houdt de beslissing omtrent de kosten van beide incidenten aan,
in de hoofdzaak
3.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
13 oktober 2021voor conclusie van antwoord aan de zijde van zowel de Gemeente als Carbon6,
3.5.
houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan,
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken op 1 september 2021. [1]

Voetnoten

1.type: JvdH