Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verder verloop van de procedure
2.De verdere beoordeling
de proceskosten
Rechtbank Limburg
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 3 mei 2021, betreft het een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, waarbij de vrouw een verzoek heeft ingediend voor partneralimentatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw onvoldoende inzicht heeft gegeven in haar financiële situatie, wat heeft geleid tot de afwijzing van haar verzoek om partnerbijdrage. De vrouw had haar behoefte aan levensonderhoud becijferd op basis van haar netto besteedbaar inkomen en dat van de man, maar de rechtbank oordeelde dat de vrouw niet voldoende inspanningen heeft geleverd om haar inkomen te verhogen na de scheiding. De man betwistte de hoogte van de behoefte van de vrouw en stelde dat zij niet actief heeft geïnformeerd over haar financiële positie, inclusief een ontvangen erfenis. De rechtbank concludeerde dat de vrouw haar aanvullende behoefte niet inzichtelijk heeft gemaakt en dat zij niet heeft aangetoond dat haar psychische klachten haar werkcapaciteit belemmeren. Daarnaast werd de verdeling van de gemeenschap besproken, waarbij de man de echtelijke woning toegewezen kreeg, onder de voorwaarde dat hij de financiering rond kreeg. De rechtbank bepaalde dat de vrouw haar aandeel in de overwaarde van de woning zou ontvangen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.