Met de raad is de rechtbank van oordeel dat de belemmeringen, om te kunnen komen tot omgang tussen de vader en de kinderen, bij de moeder liggen. Nog steeds overheersen haar gevoelens van angst en onveiligheid in relatie tot (contact met) de vader. Daardoor wordt het dagelijks functioneren van de moeder negatief beïnvloed en dat heeft weer zijn weerslag op (haar zorgtaken voor) de kinderen waardoor op dit moment een contact van hun vader met hen, in welke vorm dan ook, niet mogelijk is. Het opgelopen trauma bij de moeder heeft zo’n negatieve invloed op haar functioneren als persoon, dat dit mogelijk vergaande gevolgen kan hebben in haar beschikbaarheid voor de kinderen. Alleen al de gedachte aan omgang zorgt bij de moeder voor een enorme spanning.
Vast staat dat de moeder, wellicht door de beperkte hulpverlening die is gegeven, een positieve ontwikkeling niet heeft kunnen doormaken. Volgens de moeder doordat zij (nog) niet de rust heeft gehad om aan haar trauma te werken. Sinds het uiteengaan van partijen is er een aaneenschakeling van verschillende procedures geweest met enkel rust toen de vader gedetineerd zat, aldus de moeder. Op dat moment leek enige rust te ontstaan. Echter, ook toen is geen afdoende hulpverlening gestart, tenminste, daarvan is de rechtbank niet gebleken.
Ook de kinderen zijn door alle gebeurtenissen tussen de ouders getraumatiseerd en hebben veel van de ex-partnerstrijd meegekregen. Dit geldt vooral voor [geboortedatum 1] , die de vader zelf nog heeft gekend en meegemaakt en in mindere mate voor [geboortedatum 2] , die de vader niet kent en vooral lijkt te worden “beïnvloed” door de verhalen van de moeder en haar broer.
Daarbij lijkt het alsof de moeder steeds meer verstrikt raakt in haar negatieve gedachten en ervaringen. De steeds weer door de moeder overgelegde brieven bevatten steeds dezelfde verwijten en aantijgingen, meestal van jaren geleden, maar worden niet in de tijd geplaatst. In de overgelegde brief van de huisarts van 10 maart 2020 wordt aangegeven dat er tijdens de relatie ook sprake was van seksueel misbruik, terwijl daar in de brief van Lionarons van 30 mei 2018 niet over wordt gesproken. De beschuldigingen naar de vader toe lijken dan ook steeds ernstiger te worden. De vraag is of dat iets is dat de moeder verweten kan worden, of dat ze zo vast zit in haar angst en onveiligheid dat dit de enige manier is om te overleven. Deze (psychologische) vraag kan de rechtbank niet beantwoorden. Een antwoord lijkt gevonden te kunnen worden in de constatering door de raad dat, toen de vader in detentie zat en op het moment dat de raad had geadviseerd om de vader de omgang met de kinderen te ontzeggen, enige rust leek te ontstaan bij de moeder en aan haar problemen gewerkt kon gaan worden en dat die basale rust (waar de moeder naar streeft) van groot belang is voor de moeder om te kunnen overleven en om op enig moment met hulpverlening voor haar en de kinderen te kunnen werken aan het helen van het opgelopen trauma.