In deze zaak heeft de kinderrechter op 18 augustus 2021 uitspraak gedaan over het verzoek van een minderjarige moeder om meerderjarig te worden verklaard en met het gezag over haar kind belast te worden. De moeder, die op dat moment 17 jaar oud was, had eerder een verzoek ingediend om haar meerderjarig te verklaren, zodat zij haar kind, [minderjarige], kon verzorgen en opvoeden. De voogdes, die belast was met de voogdij over [minderjarige], steunde het verzoek van de moeder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder, ondanks haar minderjarigheid, in staat is om het gezag over haar kind uit te oefenen en dat er geen bezwaren zijn tegen haar verzoek. De Raad voor de Kinderbescherming was ook betrokken bij de zaak en had geen bezwaar tegen de toewijzing van het verzoek. De rechtbank oordeelde dat een expliciet verzoek om het gezag niet nodig was, omdat de moeder met haar verzoek om meerderjarigverklaring automatisch het gezag over haar kind kon verkrijgen. De kinderrechter heeft de moeder meerderjarig verklaard en haar met het gezag over [minderjarige] belast, met de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tevens is bepaald dat de griffier een afschrift van de beschikking zal sturen naar het centrale gezagsregister.