De rechtbank gaat bij de beoordeling van de incidentele vordering uit van het volgende.
[eiseres in hoofdzaak en in het incident] vordert in de hoofdzaak dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Special Platings (hierna SP) veroordeelt om binnen twee dagen na de betekening van het vonnis af te geven de navolgende stukken, een en ander conform artikel 843a Rv teneinde het paulianeuze handelen van SP nader te kunnen vaststellen:
A. de volledige jaarrekening over de jaren 2017 tot en met heden, derhalve de balans, de
verlies- en winstrekening en de toelichting, waaronder mede begrepen de activalijsten en alle andere bescheiden waaruit het verloop van de vaste activa blijkt;
B. de tussen SP en de verkrijger van de vermogensbestanddelen, waaronder de vaste materiele en immateriële activa, gevoerde correspondentie;
C. de overeenkomsten waarbij de vermogensbestanddelen door SP in eigendom zijn overgedragen aan de koper c.q. verkrijger, aan de hand waarvan onder andere kan worden vastgesteld of er sprake is van een verplichte of onverplichte rechtshandeling;
D. alle bankafschriften over de jaren 2017 tot en met heden die zien op betalingen ter zake van de vervreemde activa;
E. een schriftelijke opgave van de NAW-gegevens van alle verkrijgers van de activa;
dit alles op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag of gedeelte daarvan dat SP met de gehele of gedeeltelijke voldoening in gebreke blijft met de afgifte van de genoemde bescheiden, met een maximum van € 50.000,- dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dwangsom;
II. voor recht verklaart dat Metal Surface Treatment (hierna MST), [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident sub 3] en [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident sub 4] conform artikel 6:162 BW hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door [eiseres in hoofdzaak en in het incident] geleden schade als gevolg van hun onbehoorlijk en onrechtmatig handelen;
III. MST, [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident sub 3] en [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident sub 4] hoofdelijk veroordeelt tot vergoeding van de door [eiseres in hoofdzaak en in het incident]
geleden schade, te weten € 75.812,10, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke (handels)rente en kosten, een en ander conform de executoriale titel 1 en de executoriale titel 2;
IV. SP, MST, [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident sub 3] en [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident sub 4] hoofdelijk veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van
kwijting aan eiseres te voldoen aan buitengerechtelijke kosten € 1.533,12, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
V. SP, MST, [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident sub 3] en [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident sub 4] hoofdelijk veroordeelt in de nakosten van dit geding
ten bedrage van € 131,- zonder betekening, dan wel € 199,- indien betekening van het vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf acht (8) dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening;
VI. SP, MST, [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident sub 3] en [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident sub 4] hoofdelijk veroordeelt in de kosten van deze procedure, waaronder mede begrepen de kosten van het salaris van de advocaat van [eiseres in hoofdzaak en in het incident] , de verplichte verschotten en alle kosten op de tenuitvoerlegging vallende, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf acht (8) dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening.