ECLI:NL:RBLIM:2021:6648

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 augustus 2021
Publicatiedatum
25 augustus 2021
Zaaknummer
9385548 CV EXPL 21-3889
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van bedrijfsruimten en betaling van huurachterstand in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter op 25 augustus 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Janssen International B.V. (eiseres) en AF Montie B.V. en Montie Exploitatie B.V. (gedaagden). De eiseres vorderde ontruiming van de bedrijfsruimten die door de gedaagden werden gehuurd, alsook betaling van achterstallige huur en bijkomende kosten. De gedaagden huurden bedrijfsruimten aan de Provincialeweg Zuid te Oirsbeek, waar AF Montie een Anytime Fitness centrum exploiteerde. De huurachterstand was niet betwist en de kantonrechter oordeelde dat de gedaagden in gebreke waren gebleven met de betaling van de huur. De kantonrechter overwoog dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was, gezien de ernst van de tekortkomingen van de gedaagden in hun betalingsverplichtingen. De rechter oordeelde dat Janssen voldoende spoedeisend belang had bij de gevraagde voorziening en dat de gedaagden geen bijzondere omstandigheden hadden aangevoerd die de ontruiming zouden rechtvaardigen. De kantonrechter heeft de gedaagden veroordeeld tot ontruiming van de bedrijfsruimten binnen twee weken na betekening van het vonnis en tot betaling van de huurachterstand, wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Tevens zijn de proceskosten aan de zijde van Janssen toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 9385548 CV EXPL 21-3889
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 25 augustus 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JANSSEN INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend aan de Molenweg 6, 6438 BM Oirsbeek,
eiseres,
gemachtigde mr. M.J. Mookhram,
tegen

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidAF MONTIE B.V.,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MONTIE EXPLOITATIE B.V.,
beiden gevestigd en kantoorhoudend aan de Prins Hendriklaan 418, 6443 AG Brunssum,
gedaagden,
gemachtigde mr. B.M.M. Hepkema.
Partijen zullen hierna Janssen, AF Montie en Montie Exploitatie worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de pleitnota van mr. Hepkema
  • de pleitnota van mr. Mookhram
  • de mondelinge behandeling van 23 augustus 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
AF Montie huurt van Janssen de bedrijfsruimten staande en gelegen aan de
Provincialeweg Zuid 91A en 91C te (6438 BC) Oirsbeek tegen een verschuldigde huurprijs van € 3.381,23 per maand (91A) respectievelijk € 1.022,45 per maand (91C). AF Montie exploiteert in het gehuurde een Anytime Fitness centrum.
2.2.
Montie Exploitatie is enig aandeelhouder van AF Montie en huurt van Janssen het achterste gedeelte van de bedrijfsruimte staande en gelegen aan de Provincialeweg Zuid 91A te Oirsbeek, tegen een huurprijs van € 1.111,39 per maand, omdat AF Montie daarvoor geen toestemming kreeg van franchisegever Anytime Fitness Benelux.
2.3.
Tegen de achtergrond van deze vaststaande feiten vordert Janssen primair de veroordeling van AF Montie en Montie Exploitatie - bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - tot ontruiming van de bedrijfsruimten, betaling van achterstallige huur en elektriciteitskosten, vergoeding van buitengerechtelijke kosten en wettelijke (handels)rente althans subsidiair een beslissing die de kantonrechter in goede justitie geraden acht, alsmede primair en subsidiair betaling van de proceskosten en nakosten, vermeerderd met rente.
2.4.
Janssen legt aan haar vorderingen ten grondslag dat AF Montie en Montie Exploitatie toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van de door hun aangegane verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomsten. AF Montie en Montie Exploitatie zijn in gebreke gebleven met de (tijdige) betaling van de huur.
2.5.
AF Montie en Montie Exploitatie hebben verweer gevoerd.
2.6.
Op de stellingen van partijen zal hierna - voor zover relevant - nader worden ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De vraag of Janssen voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening, die voor zover deze ziet op de gevorderde huurachterstand strekt tot betaling van een geldsom, dient te worden beantwoord aan de hand van de afweging van de belangen van partijen, beoordeeld naar de toestand ten tijde van de uitspraak. Voorts geldt dat voor een toewijzing van een geldsom in kort geding slechts plaats is als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, bij afweging van de belangen van partijen, aan toewijzing niet in de weg staat. Voor toewijzing van de gevorderde ontruiming dient de hoogte van de huurachterstand ernstig genoeg te zijn. Aangezien een ontruiming een ingrijpende - en in de praktijk vaak een definitieve - maatregel is, worden bij deze beoordeling alle betrokken belangen in ogenschouw genomen.
3.2.
De gestelde huurachterstand is bij gelegenheid van de mondelinge behandeling door AF Montie en Montie Exploitatie niet betwist. De hoogte van de huurachterstand is dan ook vast komen te staan. AF Montie en Montie Exploitatie hebben over een restitutierisico niets aangevoerd. Janssen heeft aldus spoedeisend belang bij toewijzing van de vordering, die strekt tot betaling van de huurachterstand. Hoewel AF Montie en Montie Exploitatie zich op het standpunt hebben gesteld dat zij negatieve (financiële) gevolgen ondervinden van de coronacrisis kan zulks niet aan toewijzing van de vordering in de weg staan. Uit de huurovereenkomst blijkt dat Janssen ter zake het gehuurde 91C een huurkorting heeft toegepast. Verder heeft Janssen onweersproken gesteld dat AF Montie en Montie Exploitatie desgevraagd geen inzage hebben gegeven in hun financiële gegevens, zodat Janssen ook niet kon bepalen of een verdere huurkorting wenselijk was. Dat AF Montie een dag voor de mondelinge behandeling een bedrag van in totaal € 30.211,44 heeft betaald, doet aan het vorenstaande niets af. Immers een tekortkoming in het verleden wordt niet ongedaan gemaakt door alsnog de verplichtingen uit de huurovereenkomst na te komen.
3.3.
Voor zover er al sprake is van (de door AF Montie en Montie Exploitatie gestelde en verder niet onderbouwde) ‘gebreken’ aan het gehuurde heeft voorts te gelden dat niet gebleken is dat zij een beroep op opschorting hebben gedaan, noch daargelaten dat die gebreken een algehele opschorting rechtvaardigen, dan wel om huurprijsvermindering hebben verzocht. Evenmin hebben zij een reconventionele vordering ingesteld. In deze procedure zal verder geen acht worden geslagen op de beweerdelijke gebreken aan het gehuurde.
3.4.
Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien, brengt met zich dat de vordering ter zake de huurachterstand zal worden toegewezen. De kantonrechter leidt uit het lichaam van de dagvaarding (zoals toegelicht onder de randnummers 3.1 tot en met 3.4.) af dat de vordering, zoals in het petitum van de dagvaarding onder II vermeld, een kennelijke schrijffout bevat, zodat de vordering dient te worden gelezen als € 30.450,35 (€ 20.287,38 aan huurachterstand ter zake 91A + € 9.202,05 aan huurachterstand ter zake 91C + € 960,92 aan achterstallige elektriciteitskosten).
3.5.
De kantonrechter is van oordeel dat de tekortkoming van AF Montie en Montie Exploitatie in de nakoming van hun verplichting om de huur steeds tijdig te betalen zo ernstig is, dat in voldoende mate waarschijnlijk is dat de bodemrechter de huurovereenkomsten zal ontbinden. Van Janssen hoeft niet langer gevergd te worden dat zij telkens achter de huurbetalingen aan moet gaan en dat zij de huurrelatie nog langer voortzet. Zij heeft er belang bij dat de door AF Montie en Montie Exploitatie gehuurde bedrijfsruimten beschikbaar komen ten behoeve van anderen die hun betalingsverplichtingen tegenover Janssen tijdig nakomen.
3.6.
Het ligt op de weg van AF Montie en Montie Exploitatie om bijzondere omstandigheden te stellen (en bij betwisting te bewijzen) die tot de conclusie kunnen leiden dat genoemde tekortkoming gezien haar bijzondere aard of betekenis de (ontbinding en de daaraan verbonden) ontruiming niet rechtvaardigt. Zulke omstandigheden zijn niet gebleken. Nu het hoogst waarschijnlijk is dat in een bodemprocedure tot ontbinding van de huurovereenkomsten zal worden besloten, ligt de gevorderde ontruiming voor toewijzing gereed. Janssen behoeft geen machtiging van de kantonrechter om het bevel tot ontruiming zo nodig af te dwingen. De in de wet aan de deurwaarder verleende bevoegdheden tot reële executie (artikelen 555 e.v. Rv in verbinding met artikel 444 Rv) worden toereikend geacht, zodat Janssen bij een afzonderlijke machtiging geen belang heeft. De in het kader van de ontruiming in randnummer 2.1. van het lichaam van de dagvaarding genoemde dwangsom is in het petitum van de dagvaarding niet gevorderd. Voor zover zulks wel was gevorderd, was voor toewijzing daarvan geen aanleiding, omdat Janssen de ontruiming middels de grosse van dit vonnis kan bewerkstelligen.
3.7.
Ingevolge HR 15 juni 2007 (ECLI:NL:HR:2007:BA1522) geldt dat indien de hoofdvordering voldoende spoedeisend is om in kort geding te kunnen worden beoordeeld, de proceseconomie ermee gebaat is dat in hetzelfde geding ook over een daarmee nauw verwante nevenvordering als die ter zake van buitengerechtelijke kosten wordt beslist. Daarbij valt te bedenken dat in het niet zeldzame geval dat de verliezende partij, eventueel na hoger beroep, zich bij het in kort geding gegeven rechterlijk oordeel neerlegt, noch een bijzonder partijbelang, noch het algemene belang dat terughoudendheid wordt betracht met een beroep op de rechter, ermee is gediend wanneer eiser uitsluitend wat betreft de onderhavige nevenvordering, naar een bodemprocedure wordt verwezen. Indien die vordering niet of onvoldoende wordt betwist en de hoofdvordering voldoende spoedeisend is, mag in beginsel worden aangenomen dat ook toewijzing van genoemde nevenvordering uit hoofde van onverwijlde spoed geboden is.
3.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter bestaat er voldoende samenhang tussen de hoofdvordering(en) en de nevenvordering om naast een spoedeisend belang bij de hoofdvordering(en), ook een spoedeisend belang bij de gevorderde achterstallige elektriciteitskosten, rente en de buitengerechtelijke kosten aan te nemen.
3.9.
De gevorderde achterstallige elektriciteitskosten zullen als onweersproken eveneens worden toegewezen.
3.10.
De door het enkele betalingsverzuim verschuldigde wettelijke handelsrente ligt voor toewijzing gereed.
3.11.
Uit de inhoud van de stukken blijkt van voldoende incasso-activiteiten, zodat de gevorderde buitengerechtelijke kosten toewijsbaar worden geacht.
3.12.
AF Montie en Montie Exploitatie zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Janssen worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
- dagvaarding € 108,24
- griffierecht € 1.013,00
- salaris gemachtigde €
747,00
Totaal € 1.868,24
3.13.
De door Janssen gevorderde vergoeding van nakosten en de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en nakosten zullen op de hierna in de beslissing weergegeven wijze worden toegewezen.
3.14.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6:44 lid 1 BW strekt de door AF Montie verrichte betaling van in totaal € 30.211,44 in de eerste plaats in mindering van de door haar verschuldigde kosten, vervolgens in mindering van de verschenen rente en ten slotte van de hoofdsom en de lopende rente.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt AF Montie en Montie Exploitatie de bedrijfsruimten met aanhorigheden, staande en gelegen aan de Provincialeweg Zuid 91A en 91C te (6438 BC) Oirsbeek binnen twee weken na betekening van dit vonnis met al het hunne en de hunnen te verlaten, te ontruimen en onder afgifte der sleutels ter vrije beschikking van Janssen te stellen,
4.2.
veroordeelt AF Montie om aan Janssen tegen bewijs van kwijting te betalen:
  • € 30.450,35, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf het moment van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening,
  • € 1.079,50 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten,
4.3.
veroordeelt Montie Exploitatie om aan Janssen tegen bewijs van kwijting te betalen:
  • € 6.229,17, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf het moment van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening,
  • € 686,46 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten,
4.4.
veroordeelt AF Montie en Montie Exploitatie in de aan de zijde van Janssen gevallen proceskosten, welke worden begroot op € 1.868,24, bij gebreke van betaling binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
4.5.
veroordeelt AF Montie en Montie Exploitatie, onder de voorwaarde dat zij niet binnen twee weken na aanschrijving door Janssen volledig aan dit vonnis voldoen, tot vergoeding van de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 124,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
4.6.
bepaalt dat de door AF Montie verrichte betaling van in totaal € 30.211,44 in de eerste plaats in mindering strekt van de door haar verschuldigde kosten, vervolgens in mindering van de verschenen rente en ten slotte van de hoofdsom en de lopende rente,
4.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.
CJ