ECLI:NL:RBLIM:2021:6647

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 augustus 2021
Publicatiedatum
25 augustus 2021
Zaaknummer
C/03/220888 / HA ZA 16-282
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klachten over de deskundige bij het uitvoeren van een deskundigenbericht in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, zijn klachten ingediend door de gedaagden over de wijze waarop de deskundige zijn taak uitvoert. De zaak betreft een incident op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarin de gedaagden bezwaar maken tegen de deskundige C. de Jong. De gedaagden stellen dat de deskundige zich eenzijdig heeft gericht tot de eisers en niet tijdig heeft gereageerd op verzoeken om informatie. Ze beweren dat de deskundige hen niet dezelfde inzage heeft gegeven in de datasets als aan de eisers en dat er een gebrek aan transparantie is in de communicatie. De eisers daarentegen verdedigen de deskundige en stellen dat de klachten van de gedaagden ongegrond zijn. De rechtbank heeft de klachten van de gedaagden ongegrond verklaard en bepaald dat zij een voorschot van € 15.000,- moeten storten voor de deskundigenkosten. De rechtbank oordeelt dat de deskundige zijn werkzaamheden moet voortzetten en dat de eerder gesignaleerde moeilijkheden niet in de weg staan aan het afmaken van de opdracht. De beslissing is genomen op 18 augustus 2021 door rechter J.R. Sijmonsma.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/220888 / HA ZA 16-282
Vonnis bij vervroeging in het incident van 18 augustus 2021
in de zaak van
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
1.
[eiseres in hoofdzaak, eiseres (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv sub 1],
2.
[eiseres in hoofdzaak, eiseres (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv sub 2],
3.
[eiseres in hoofdzaak, eiseres (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv sub 3],
allen gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
en de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
4.
[eiseres in hoofdzaak, eiseres (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv sub 4],
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
eisers in de hoofdzaak, eisers (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv,
hierna gezamenlijk aangeduid als: [eisers in hoofdzaak, eisers (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv] , en individueel als [eiseres in hoofdzaak, eiseres (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv sub 1] , [eiseres in hoofdzaak, eiseres (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv sub 2] , [eiseres in hoofdzaak, eiseres (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv sub 3] respectievelijk [eiseres in hoofdzaak, eiseres (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv sub 4] ,
advocaat mr. Ph.W. Schreurs,
tegen:

1.[gedaagde in hoofdzaak, verweerder in het incident ex art. 843a Rv sub 1] ,

3.
[gedaagde in hoofdzaak, verweerder in het incident ex art. 843a Rv sub 2],
2.
BEHEERMAATSCHAPPIJ ARROS B.V.,
4.
[gedaagde in hoofdzaak, verweerster in het incident ex art. 843a Rv sub 3],
5.
ROXX INTERNATIONAL B.V.,
6.
NIMA N.V.,
allen wonende dan wel gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
gedaagden in de hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv,
hierna gezamenlijk aangeduid als [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] , en individueel als [gedaagde in hoofdzaak, verweerder in het incident ex art. 843a Rv sub 1] , [gedaagde in hoofdzaak, verweerder in het incident ex art. 843a Rv sub 2] , Arros, [gedaagde in hoofdzaak, verweerster in het incident ex art. 843a Rv sub 3] , Roxx en Nima,
advocaat mr. R.H.G.M. Kerckhoffs.
Wederom gezien de stukken, waaronder het vonnis in het incident van 24 maart 2021. De rechtbank zal in dit vonnis de nummering voortzetten van dat vonnis.

19.De procedure

19.1
Na het vonnis in het incident van 24 maart 2021 heeft de rechtbank ontvangen:
- een brief van 12 april 2021 van [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] aan de deskundige C. de Jong;
- een brief van 23 april 2021 van [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] aan deze rechtbank met zeven producties;
- een brief van 6 mei 2021 aan de rechtbank van K. Scholten, de deskundige die C. de Jong is opgevolgd;
- een brief van 21 mei 2021 aan de rechtbank van K. Scholten met drie bijlagen;
- de door [eisers in hoofdzaak, eisers (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv] genomen “akte uitlaten brief mr. Kalsbeek d.d. 23 april 2021”
met de producties 134 tot en met 138;
- het verzoek van [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] om te mogen reageren op de door [eisers in hoofdzaak, eisers (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv] genomen akte uitlaten brief mr. Kalsbeek d.d. 23 april, met daarop de door de rechtbank gegeven weigeringsbeslissing van 21 mei 2021;
- de door [eisers in hoofdzaak, eisers (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv] genomen akte uitlaten brief forensisch accountant van 21 mei 2021;
- de door [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] genomen akte d.d. 16 juni 2021 met een productie.
19.2
Vervolgens is bepaald dat vonnis in het incident zal worden gewezen.

20.De klachten, bezwaren en moeilijkheden

van [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv]

20.1
hebben de volgende klachten over de manier waarop de deskundige zijn taak uitvoert:
a. uit een e-mailbericht van [naam] d.d. 2 april 2021 blijkt dat de deskundige zich op 1 april 2021 eenzijdig heeft gericht tot [naam] ;
b. de deskundige heeft pas na verzoeken/herinneringen bij brief van 12 april 2021 van [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] aan de deskundige een e-mailreeks van 3 maart 2021 overgelegd waarin is meegedeeld dat [eisers in hoofdzaak, eisers (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv] een dataset krijgt aangeleverd;
c. de deskundige geeft geen gehoor aan verzoeken van [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] om afschriften te ontvangen van alle correspondentie die door de jaren heen is gevoerd tussen de deskundige en [eisers in hoofdzaak, eisers (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv] De deskundige heeft onder meer niet alle facturen die hij aan [eisers in hoofdzaak, eisers (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv] heeft gestuurd, aan [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] gestuurd;
d. de deskundige heeft aan [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] niet dezelfde inzage in dataset(s) gegeven als hij wel aan [eisers in hoofdzaak, eisers (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv] heeft gegeven;
e. de deskundige en bij [eisers in hoofdzaak, eisers (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv] betrokken personen tutoyeren elkaar.
Deze klachten brengen met zich, aldus [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] , dat primair het inzagetraject moet worden geschorst met bepaling dat [eisers in hoofdzaak, eisers (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv] het ter beschikking gestelde materiaal niet mogen gebruiken met veroordeling van hen in de kosten van de deskundige.
Subsidiair moet de rechtbank de deskundige bevelen zijn werkzaamheden te staken met benoeming van een onpartijdige derde deskundige.
20.2
De deskundige heeft bij brief van 6 mei 2021 laten weten dat [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] niet reageren op het verzoek om de deskundige het e-mailadres te sturen waarop de dataset ook aan hen ter beschikking kan worden gesteld en dat berichten over facturering en facturen (nog) niet ter beschikking zijn gesteld omdat vermoedelijk de betreffende kosten nog niet zijn voorgeschoten. De deskundige ontkent dat er een helpende hand aan [eisers in hoofdzaak, eisers (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv] is geboden om de dataset te doorgronden. Voor zover werkzaamheden nog niet zijn verricht komt dit omdat de kosten daarvoor (nog) niet zijn voorgeschoten.
20.3
[eisers in hoofdzaak, eisers (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv] zijn van mening dat de deskundige hen op grond van de eerder gewezen vonnissen terecht inzage heeft verstrekt in de dataset en dat voor zover de deskundige hierbij niet met [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] heeft gecommuniceerd, dat niet aan [eisers in hoofdzaak, eisers (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv] kan worden verweten. Zij, [eisers in hoofdzaak, eisers (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv] , hebben [gedaagde in hoofdzaak, verweerder in het incident ex art. 843a Rv sub 1] op de hoogte gesteld van de communicatie. De deskundige heeft verder gehoor gegeven aan het bij brief van 12 april 2021 door [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] gedane verzoek. Problemen ter zake de verstrekking van de dataset vloeien voort uit in het verleden tussen partijen overeengekomen onderzoeksinstructies die zich niet goed verhouden met later door de rechtbank gegeven instructies. De aanspreekvorm heeft geen invloed op de inhoud van het deskundigenwerk.
van de deskundige
20.4
De deskundige voelt zich, samengevat, niet veilig omdat [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] waar mogelijk alle handelingen van de deskundige zo negatief mogelijk uitlegt.
20.5
[gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] zijn van mening netjes en behoorlijk te handelen in al hun contacten met de deskundige.
20.6
[eisers in hoofdzaak, eisers (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv] menen dat [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] van elke mug een olifant maakt en van vergissingen opzettelijke fouten.

21.De beoordeling

21.1
Voorop wordt gesteld dat partijen noch rechtbank bezwaar hebben tegen de vervanging van de benoemde deskundige C. de Jong door K. Scholten, zodat K. Scholten inmiddels de in dit inzagegeschil benoemde deskundige is.
van de bezwaren van [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv]
21.2
Zo de deskundige zich al aan het onder a geformuleerde verwijt heeft schuldig gemaakt, blijkt uit niets dat dit opzettelijk is geschied noch dat daar enig bloed uit is gevloeid. Dat de deskundige en/of [eisers in hoofdzaak, eisers (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv] niet hebben getracht een en ander buiten zicht van [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] te houden, blijkt ook wel uit het feit dat [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] via een bericht van nota bene iemand zijdens [eisers in hoofdzaak, eisers (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv] van het bericht van de deskundige van 1 april 2021 op de hoogte is gesteld. Er zijn geen redenen om aan dit bezwaar enig rechtsgevolg te verbinden.
21.3
De sub b, d en e door [gedaagde in hoofdzaak, verweerder in het incident ex art. 843a Rv sub 1] geformuleerde bezwaren berusten, zo blijkt uit de brief van de deskundige, op een combinatie van niet tijdig reageren door [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] , vertraging door soms de ene zijde en soms de andere zijde en een uitlegmethodiek zijdens [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] die vooral is gebaseerd op zodanig wantrouwen dat zelfs tutoyeren niet zou mogen althans met wantrouwen moet worden bezien. Met deze door de rechtbank gegeven kwalificatie is gegeven dat de bezwaren van [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] niet tot enig relevant rechtsgevolg behoren te leiden.
21.4
Voor zover klacht c enige grond heeft, is voldoende aannemelijk dat deze klacht voortkomt uit, in elk geval (mede) te maken heeft met het feit dat [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] verzoeken hebben die niet persé onterecht zijn, maar die ook niet zonder meer vallen binnen het bereik van de bepaling dat een inzageverzoeker als [eisers in hoofdzaak, eisers (in conventie) in het incident ex art. 843a Rv] de kosten van het inzageverzoek voorschiet (zie nr. 3.39 vonnis 14 maart 2018). De passende oplossing voor dit probleem is dat de rechtbank [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] zal bevelen om aan de deskundige een voorschot te betalen waaruit de deskundige zijn werkzaamheden voor zover die op goede gronden zijn verzocht door [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] kan betalen. Vanzelfsprekend dient de deskundige een voldoende gedetailleerd overzicht van die werkzaamheden op te maken. Aan het eind van deze inzagerit zal uiteindelijk worden bepaald welke partij welke kosten definitief voor haar rekening moet nemen. De rechtbank zal het door [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] te storten voorschot begroten op € 15.000,-. Indien [gedaagde in hoofdzaak, verweerder in het incident ex art. 843a Rv sub 1] niet terstond tot storting overgaat, mag de deskundige zijn werkzaamheden in de richting van [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] opschorten. Al met al leidt deze klacht van [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] ertoe dat de rechtbank hen zal bevelen een voorschot van € 15.000,- te storten op een door de deskundige door te geven rekeningnummer.
van de deskundige
21.5
De deskundige voelt zich onder druk gezet door [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] De rechtbank kan dergelijke persoonlijke gevoelens als de deskundige betreffende, niet wegnemen. Wel is de rechtbank van oordeel dat de toonzetting en de merendeels door [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] gegeven negatieve uitleg aan alles wat misgaat op dit moment op niets is gebaseerd. Daarmee kan de deskundige wat de rechtbank betreft haar werk voorzetten op de tot dusverre gevolgde weg en afmaken. In hetgeen de rechtbank thans bekend is, ziet de rechtbank niet meer dan hindernissen die niet hoog genoeg zijn om in de weg te staan aan het afmaken van de opdracht door de deskundige. De rechtbank kan in elk geval uit de aan haar overgelegde stukken niet afleiden, mede in aanmerking genomen hetgeen van een deskundige als de onderhavige mag worden verwacht, dat sprake is van omstandigheden die met zich brengen dat de deskundige niet meer zou zijn gehouden om het werk af te maken.
21.6
Al met al zijn er geen redenen om anders te oordelen dan is gedaan in het vonnis van 17 februari 2021 en wordt ook nu weer elke verdere beslissing aangehouden.

22.De beslissing

De rechtbank
22.1
verklaart de klachten/bezwaren van [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] ongegrond;
22.2
bepaalt dat [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] een voorschot op de deskundigenkosten van € 15.000,- dient te storten binnen 14 dagen nadat de deskundige [gedaagden in hoofdzaak, verweerders in het incident ex art. 843a Rv] heeft laten weten op welk rekeningnummer en onder vermelding van welk dossiernummer zij dit dienen te storten;
22.3
verstaat dat de door de deskundige gesignaleerde moeilijkheden niet in de weg staan aan het afmaken van de opdracht;
22.4
bepaalt dat de deskundige onverwijld het werk dient voort te zetten;
22.5
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2021.