Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser in de hoofdzaak in conventie, verweerder in de hoofdzaak in reconventie, verweerder in het incident sub 1] ,
[eiser in de hoofdzaak in conventie, verweerder in de hoofdzaak in reconventie, verweerder in het incident sub 2],
verweerders in de incidenten,
1.AQUA TERRA B.V.,
2.HOLDING MAASPLASSEN B.V.,
3.
[gedaagde in de hoofdzaak in conventie, eiseres in de hoofdzaak in reconventie, eiseres in het incident sub 3],
[gedaagde in de hoofdzaak in conventie, eiser in de hoofdzaak in reconventie, eiser in het incident sub 4],
eisers (voor zover het betreft [gedaagde in de hoofdzaak in conventie, eiseres in de hoofdzaak in reconventie, eiseres in het incident sub 3] en [gedaagde in de hoofdzaak in conventie, eiser in de hoofdzaak in reconventie, eiser in het incident sub 4] ) in de hoofdzaak in reconventie,
eisers in de incidenten,
1.De procedure
- het vonnis in incident van 23 juni 2021, waarbij Aqua Terra is toegestaan om Maasplassen c.s. op te roepen in vrijwaring ter terechtzitting van 21 juli 2021,
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring, tevens incidentele vordering tot voeging, tevens incidentele vordering tot inzage, tevens conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie van Maasplassen c.s. van 23 juni 2021,
- het antwoord in de incidenten tot oproeping in vrijwaring, tot voeging en tot inzage van [eisers in de hoofdzaak in conventie, verweerders in de hoofdzaak in reconventie, verweerders in de incidenten] van 7 juli 2021,
- de beslissing van de rolrechter van 7 juli 2021, houdende weigering om de ‘Reactie in het incident tot oproeping in vrijwaring door Holding Maasplassen c.s.’ van Aqua Terra van 7 juli 2021 te accepteren als processtuk in het door Maasplassen c.s. opgeworpen vrijwaringsincident,
- de brief van mr. Diks, namens Aqua Terra, van 12 juli 2021, houdende bezwaar tegen de beslissing van de rolrechter van 7 juli 2021, met als bijlage de genoemde ‘Reactie’,
- de brief van de griffier van deze rechtbank aan mr. Diks, in kopie aan
mrs. Smetsers en Macro, bevattend de mededeling dat op het bezwaar van Aqua Terra zal worden beslist tegelijk met de (onderhavige, rechtbank) beslissing op de door Maasplassen c.s. opgeworpen incidenten;
- de conclusie van antwoord in reconventie van [eisers in de hoofdzaak in conventie, verweerders in de hoofdzaak in reconventie, verweerders in de incidenten]
2.De beoordeling in de incidenten
hebben de incidentele vordering weersproken.
2.2. De rechtbank stelt voorop dat toewijzing van een incidentele vordering tot voeging op zijn plaats is als de partij die voeging vordert nadelige gevolgen kan ondervinden van een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij aan wier zijde zij zich voegt, waarbij onder ‘nadelige gevolgen’ zijn te verstaan de feitelijke of juridisch gevolgen die de toe- dan wel afwijzing van de in de procedure ingestelde vordering of het gezag van gewijsde van de in die procedure gegeven eindbeslissingen zal kunnen hebben voor degene die de voeging vordert.
De rechtbank overweegt daartoe dat Aqua Terra door [eisers in de hoofdzaak in conventie, verweerders in de hoofdzaak in reconventie, verweerders in de incidenten] wordt aangesproken op basis van de stelling dat Aqua Terra verplicht is om door [eisers in de hoofdzaak in conventie, verweerders in de hoofdzaak in reconventie, verweerders in de incidenten] aan Villabella International Real Estate B.V. (hierna: Villabella) uitgeleende gelden (terug) te betalen aan [eisers in de hoofdzaak in conventie, verweerders in de hoofdzaak in reconventie, verweerders in de incidenten] Het bestaan van deze verplichting van Aqua Terra vormt een belangrijk element in de grondslagen waarop [eisers in de hoofdzaak in conventie, verweerders in de hoofdzaak in reconventie, verweerders in de incidenten] vervolgens Maasplassen c.s. (naast of in de plaats van Aqua Terra) hebben aangesproken. Daar komt bij dat Aqua Terra inmiddels is toegestaan om Maasplassen c.s. op te roepen in vrijwaring, voor het geval de vorderingen van [eisers in de hoofdzaak in conventie, verweerders in de hoofdzaak in reconventie, verweerders in de incidenten] jegens Aqua Terra worden toegewezen, en dat Aqua Terra van deze toestemming gebruik heeft gemaakt door Maasplassen c.s. (in de zaak met nummer C/03/294515 / HA ZA 21/372) te dagvaarden in vrijwaring.
Onder deze omstandigheden kan worden geoordeeld dat aan het hiervoor geformuleerde vereiste wordt voldaan. Gesteld noch gebleken is dat de eisen van een goede procesorde in de weg staan aan toewijzing van de incidentele vordering.
De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rol van 22 september 2021, teneinde Maasplassen c.s. in staat te stellen om te antwoorden op de vordering van [eisers in de hoofdzaak in conventie, verweerders in de hoofdzaak in reconventie, verweerders in de incidenten] jegens Aqua Terra.
hebben de incidentele vordering weersproken.
Aqua Terra maakt bezwaar tegen deze beslissing, stellende, samengevat en voor zover van belang, dat Aqua Terra, als medegedaagde in de hoofdzaak, uit een oogpunt van hoor en wederhoor en gelijke behandeling in staat moet worden gesteld om te antwoorden in het door Maasplassen c.s. opgeworpen vrijwaringsincident, gelijk Maasplassen c.s. in een eerder stadium van de procedure is toegestaan om, als medegedaagden in de hoofdzaak, te antwoorden in het door Aqua Terra opgeworpen vrijwaringsincident.
De rechtbank verwerpt het bezwaar van Aqua Terra en zal de opnieuw toegezonden ‘Reactie’ (opnieuw) laten retourneren naar mr. Diks.
De rechtbank overweegt in dit verband dat de rolrechter op 7 juli 2021 met juistheid heeft beslist dat het recht om te antwoorden in het door Maasplassen c.s. opgeworpen vrijwaringsincident uitsluitend toekomt aan [eisers in de hoofdzaak in conventie, verweerders in de hoofdzaak in reconventie, verweerders in de incidenten] en niet (ook) aan Aqua Terra. Aqua Terra heeft niets gesteld dat de rechtbank tot een ander oordeel kan leiden.
Dat Maasplassen c.s. in een eerder stadium van de procedure is toegestaan om te antwoorden in het toen aan de orde zijnde, door Aqua Terra opgeworpen, vrijwaringsincident doet niet af aan het voorgaande. Bij de beoordeling van de incidentele vordering van Aqua Terra heeft de rechtbank de reactie van Maasplassen c.s. - terecht, gelet op het hiervoor overwogene - volledig buiten beschouwing gelaten.
Dat, in uitgangspunt, aan de vereisten voor het toestaan van een oproeping in vrijwaring wordt voldaan, wil niet zeggen dat de desbetreffende vordering ook moet worden toegewezen. De rechtbank dient vervolgens een onderzoek te doen naar de belangen van partijen en de eisen van een doelmatige procesvoering, om te beoordelen of de oproeping tot vrijwaring in de omstandigheden van het onderhavige geval op haar plaats is en, meer in het bijzonder, of daarvan wellicht onredelijke of onnodige vertraging van het geding te verwachten is.
Niet vereist wordt dat in het kader van het vrijwaringsincident met zekerheid komt vast te staan dat de genoemde verplichting van de waarborg daadwerkelijk bestaat. De mate van aannemelijkheid van het bestaan van de door verzoeker gestelde rechtsverhouding kan wel een rol spelen bij de genoemde belangenafweging.
De rechtbank overweegt daartoe dat zij uit het door Maasplassen c.s. gestelde niet met voldoende zekerheid kan afleiden dat (voldoende) aannemelijk is dat Mr. Diks jegens Maasplassen c.s. verplicht is om de nadelige gevolgen van een veroordeling van laatstgenoemden in de hoofdzaak te dragen. Hetzelfde geldt, voor zover daarop acht kan worden geslagen, in de inmiddels door Aqua Terra in gang gezette vrijwaringsprocedure. Juist ook gelet op deze onzekerheid is de rechtbank, bij een afweging van belangen, van oordeel dat de eisen van een doelmatige procesvoering zich verzetten tegen toewijzing van de vordering, omdat daarvan een onredelijke en/of onnodige vertraging van het geding te verwachten is.
De rechtbank overweegt verder dat aan het bezwaar dat Maasplassen c.s. zich niet hebben kunnen uitlaten over de gegrondheid van de vordering van [eisers in de hoofdzaak in conventie, verweerders in de hoofdzaak in reconventie, verweerders in de incidenten] op Aqua Terra wordt tegemoetgekomen doordat, zoals eerder bleek, Maasplassen c.s. zal worden toegestaan om zich aan de zijde van Aqua Terra te voegen in de zaak tussen [eisers in de hoofdzaak in conventie, verweerders in de hoofdzaak in reconventie, verweerders in de incidenten] en Aqua Terra.
‘de opzeggingsbrief’die [eisers in de hoofdzaak in conventie, verweerders in de hoofdzaak in reconventie, verweerders in de incidenten] hebben gestuurd aan Villabella.
Maasplassen c.s. hebben daartoe gesteld, samengevat en voor zover van belang, dat het vermoeden gerechtvaardigd is dat de genoemde opzeggingsbrief afspraken bevat tussen
en Villabella over de onderlinge financiële verhoudingen, en de lening van [eisers in de hoofdzaak in conventie, verweerders in de hoofdzaak in reconventie, verweerders in de incidenten] aan Villabella in het bijzonder, dit een en ander naar aanleiding van de beëindiging van de onderlinge samenwerking en de (voorgenomen) verkoop van Porta Isola door [eisers in de hoofdzaak in conventie, verweerders in de hoofdzaak in reconventie, verweerders in de incidenten] (al dan niet namens Villa Bella) aan een derde. Hun belang bij het kunnen beschikken over een afschrift van de genoemde opzegging wordt volgens Maasplassen c.s. versterkt door het overlijden van de heer [naam echtgenoot] (echtgenoot van [gedaagde in de hoofdzaak in conventie, eiseres in de hoofdzaak in reconventie, eiseres in het incident sub 3] ) in 2006, waardoor Maasplassen c.s. een kennisachterstand hebben vergeleken met [eisers in de hoofdzaak in conventie, verweerders in de hoofdzaak in reconventie, verweerders in de incidenten] , die bij de verschillende transacties aanwezig zijn geweest. Volgens Maasplassen c.s. voldoet hun vordering aan alle op grond van artikel 843a Rv te stelen eisen: (1) de vordering betreft de afgifte van een bepaald bescheid; (2) Maasplassen c.s. zijn partij bij de rechtsbetrekking waarop dat bescheid betrekking heeft; (3) Maasplassen c.s. hebben rechtmatig belang bij de afgifte van een afschrift van dat bescheid.
2.11. [eisers in de hoofdzaak in conventie, verweerders in de hoofdzaak in reconventie, verweerders in de incidenten] hebben de incidentele vordering weersproken. Zij hebben daartoe allereerst gesteld dat niet aan de voorwaarde onder (1) wordt voldaan, omdat het bescheid waarvan Maasplassen c.s. afschrift vorderen niet bestaat en ook niet heeft bestaan, dat het bescheid thans in elk geval niet in hun bezit is. [eisers in de hoofdzaak in conventie, verweerders in de hoofdzaak in reconventie, verweerders in de incidenten] hebben voorts aangevoerd dat niet aan de voorwaarde onder (3) wordt voldaan, omdat de kwestie waarop de genoemde opzeggingsbrief ziet (uitgaande van de stellingen van Maasplassen c.s., die worden betwist) niet of nauwelijks verband houdt met de door [eisers in de hoofdzaak in conventie, verweerders in de hoofdzaak in reconventie, verweerders in de incidenten] ingestelde vorderingen en de grondslagen waarop deze berusten, en Maasplassen c.s. onvoldoende hebben onderbouwd waarom zij niettemin rechtmatig belang hebben bij de gevorderde afgifte (zo deze al mogelijk zou zijn). [eisers in de hoofdzaak in conventie, verweerders in de hoofdzaak in reconventie, verweerders in de incidenten] hebben in dit verband nader gesteld dat hun vordering op Aqua Terra uitsluitend berust op een bepaling in de hypotheekakte op grond waarvan Aqua Terra aan hen een hypotheekrecht heeft verschaft, en dat de vorderingen op Maasplassen c.s. uitsluitend zijn gebaseerd op hun handelen en nalaten als (indirecte) bestuurders/aandeelhouders van Aqua Terra in relatie tot de voor Aqua Terra uit de hypotheekakte voortvloeiende verplichtingen.
Als Maasplassen c.s. in een later stadium van de procedure in staat zijn tot een betere onderbouwing van het belang van (de inhoud van) de opzeggingsbrief in relatie tot hun (bewijs) positie in de onderhavige procedure, dan staat het hen vrij om, desgewenst, de kwestie ‘opzeggingsbrief’ opnieuw aan de orde te stellen. Behalve artikel 843a Rv kan ook artikel 22 Rv dan een bruikbare ingang zijn.
3.De beoordeling (in de hoofdzaak) in conventie en in reconventie
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
4.De beslissing
22 september 2021zal komen voor conclusie van antwoord door Maasplassen c.s. als partij die zich heeft gevoegd aan de zijde van Aqua Terra;
1 september 2021voor opgave verhinderdagen door [eisers in de hoofdzaak in conventie, verweerders in de hoofdzaak in reconventie, verweerders in de incidenten] en door Maasplassen c.s. in de periode van 1 april 2022 tot en met 31 augustus 2022;