ECLI:NL:RBLIM:2021:6468

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 augustus 2021
Publicatiedatum
16 augustus 2021
Zaaknummer
C/03/290028 / HA ZA 21-159
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zekerheidstelling voor proceskosten in internationale civiele procedure met buitenlandse eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 18 augustus 2021 uitspraak gedaan in een incident betreffende de zekerheidstelling voor proceskosten. De eiser, Electronics Market, is een rechtspersoon naar buitenlands recht, gevestigd in Dar es Salaam, Tanzania. De gedaagde, Cazoom BV, gevestigd in Nederland, heeft verzocht om zekerheidstelling voor de proceskosten in de hoofdzaak, omdat Electronics Market geen woonplaats in Nederland heeft. Cazoom vorderde dat Electronics Market zekerheid zou stellen voor een bedrag van € 29.110,00 in de vorm van een bankgarantie van een gerenommeerde Nederlandse bank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Electronics Market in beginsel verplicht is om zekerheid te stellen op grond van artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), aangezien er geen uitzonderingen van toepassing zijn. Electronics Market voerde aan dat Tanzania partij is bij het Verdrag van New York, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet voldoende was om de verplichting tot zekerheidstelling te ontlopen. De rechtbank heeft de proceskosten van Cazoom begroot op € 9.182,00 en bepaald dat Electronics Market deze zekerheid moet stellen binnen vier weken na de uitspraak. Tevens is Electronics Market veroordeeld in de proceskosten van het incident, begroot op € 563,00.

De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rol voor het nemen van een akte door Electronics Market over de vraag of de zekerheid daadwerkelijk is gesteld. De beslissing in de hoofdzaak is aangehouden tot het moment dat de zekerheid is gesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/290028 / HA ZA 21-159
Vonnis in incident van 18 augustus 2021
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
ELECTRONICS MARKET,
gevestigd te Dar es Salaam (Tanzania),
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. T.N. Bakkes te Tilburg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CAZOOM BV,
gevestigd te Maasbree,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident
advocaat mr. R. Zwanenberg te Eindhoven.
Partijen worden hierna Electronics Market en Cazoom genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 maart 2021 met producties 1 tot en met 28;
  • de incidentele conclusie tot zekerheidsstelling voor proceskosten;
  • de conclusie van antwoord in incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil in het incident

2.1.
Cazoom vordert, samengevat en voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- veroordeling van Electronics Market om binnen vier weken na dit vonnis zekerheid te stellen voor de proceskosten in deze zaak tot een bedrag van € 29.110,00 in de vorm van een bankgarantie af te geven door een gerenommeerde Nederlandse bank, mits daarin wordt opgenomen dat:
a. de proceskostenveroordeling in de hoofdzaak op eerste verzoek van Cazoom uitbetaald zal worden zonder dat het vonnis eerst in kracht van gewijsde hoeft te zijn gegaan,
b. op de garantie Nederlands recht van toepassing zal zijn, en
c. dat de Rechtbank Oost-Brabant exclusief bevoegd zal zijn om kennis te nemen van geschillen betreffende de garantie;
  • dat aan Cazoom een termijn van zes weken zal worden gegeven voor het indienen van een conclusie van antwoord in de hoofdzaak nadat Electronics Market is overgegaan tot zekerheidsstelling;
  • veroordeling van Electronics Market in de proceskosten van dit incident.
2.2.
Cazoom legt aan haar vordering de stelling ten grondslag dat Electronics Market een vreemdeling is zoals bedoeld in artikel 224 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) en dat een uitzondering zoals vermeld in artikel 224 lid 2 Rv niet aan de orde is.
2.3.
Electronics Market voert verweer dat strekt tot afwijzing van de vordering op de grond dat sprake is van een van de uitzonderingen van artikel 224 lid 2 onderdelen a en b Rv. Als de vordering zou worden toegewezen, dan strekt het verweer van Electronics Market tot het stellen van zekerheid ten bedrage van € 1.424,00 op een door Electronics Market te bepalen wijze of door een bankgarantie van een vrijelijk door Electronics Market te kiezen bank, zonder op voorhand beperkingen op te leggen aan de inhoud van de bankgarantie.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

In het incident
Rechtsmacht Nederlandse rechter en relatieve bevoegdheid
3.1.
De rechtbank stelt voorop dat de vordering een internationaal karakter heeft omdat Electronics Market een rechtspersoon naar buitenlands recht is die in het buitenland is gevestigd. Daarom moet allereerst de vraag worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen. Nu een verdrag of verordening die de rechtsmacht in deze zaak regelt ontbreekt, dient deze vraag te worden beoordeeld op grond van titel 1, afdeling 1, Rv. Aangezien Cazoom is gevestigd in Nederland, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 2 Rv. Op grond van artikel 99 lid 1 Rv samen met artikel 1:10 lid 2 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is de rechtbank te Limburg (locatie Roermond) relatief bevoegd.
Toepasselijk recht
3.2.
Wat betreft het procesrecht is in internationale gedingen uitgangspunt dat dit wordt beheerst door de wet van het land van de aangezochte rechter. In lijn hiermee is in artikel 10:3 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) bepaald dat op de wijze van procederen ten overstaan van de Nederlandse rechter het Nederlandse recht van toepassing is. Dit heeft tot gevolg dat de in onderhavige zaak aan de orde zijnde processuele kwesties, waaronder de incidentele vordering tot zekerheidsstelling voor proceskosten, beoordeeld moeten worden naar Nederlands procesrecht.
Zekerheidsstelling voor proceskosten
3.3.
Op grond van artikel 224 Rv is Electronics Market in beginsel verplicht om zekerheid te stellen voor de proceskosten van Cazoom indien Electronics Market geen woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland heeft en er geen sprake is van een van de in artikel 224 lid 2 Rv genoemde uitzonderingssituaties.
3.4.
Electronics Market is statutair gevestigd in Dar es Salaam (Tanzania). Dit betekent dat hij geen woonplaats of gewone verblijfplaats heeft in Nederland en daarom in beginsel verplicht is om zekerheid te stellen voor de proceskosten van Cazoom.
3.5.
Electronics Market doet een beroep op de uitzonderingen van artikel 224 lid 2 onderdelen a en b Rv. Daarin is bepaald dat geen verplichting tot het stellen van zekerheid bestaat indien dit voortvloeit uit een verdrag of uit een EG-verordening of indien een veroordeling tot betaling van proceskosten en schadevergoeding op grond van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, een verdrag, een EG-verordening of een wet ten uitvoer zal kunnen worden gelegd ter plaatse waar degene van wie zekerheid gevorderd wordt, zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft.
3.6.
Electronics Market stelt dat Tanzania partij is bij het ‘Verdrag over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken’ (hierna: Verdrag van New York) en dat op die grond een Nederlands vonnis ook in Tanzania ten uitvoer kan worden gelegd. Ook stelt Electronics Market dat er in Tanzania wetten zijn die Cazoom kan benutten om het vonnis ten uitvoer te leggen. Tot slot is er volgens Electronics Market geen aanleiding om aan te nemen dat hij op een later moment niet zal voldoen aan een betalingsverplichting op basis van een voor hem nadelig vonnis en dat het juist Cazoom zal moeten zijn die in de hoofdzaak zal worden veroordeeld in de proceskosten.
3.7.
De rechtbank overweegt dat Tanzania geen verdragsluitende staat is bij een verdrag op grond waarvan een eventuele proceskostenveroordeling in Tanzania ten uitvoer kan worden gelegd. Het vonnis dat in de hoofdzaak wordt gewezen is immers geen scheidsrechterlijke uitspraak als bedoeld in het Verdrag van New York. Tevens vallen de Tanzaniaanse wetten die Cazoom volgens Electronics Market zou kunnen benutten om het vonnis ten uitvoer te leggen, niet onder de uitzondering waarop Electronics Market zich beroept. Onder ‘een wet’ in artikel 224 lid 2 aanhef en onderdeel b Rv moet blijkens de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Kamerstukken II, 2008/09, 31959, nr. 3, p. 63) worden verstaan de wet op grond waarvan vonnissen die in Nederland zijn gewezen, in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba ten uitvoer kunnen worden gelegd. Tot slot is Tanzania ook niet gebonden aan het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en aan EG-verordeningen. Gelet hierop slaagt het verweer van Electronics Market niet. Dit betekent dat de incidentele vordering in beginsel toewijsbaar is en dat Electronics Market zekerheid zal moeten stellen. Hetgeen Electronics Market verder naar voren heeft gebracht valt niet onder de wettelijke uitzonderingen van artikel 224 lid 2 Rv en kan daarom niet leiden tot een andere conclusie.
3.8.
Met betrekking tot de hoogte van de zekerheidsstelling stelt Cazoom dat het gaat om een bedrag van € 29.110,00. Cazoom is daarbij uitgegaan van het door haar betaalde griffierecht van € 4.200,00 en salariskosten van haar advocaat op basis van 10 punten van het toepasselijk liquidatietarief (tarief VI) van € 2.491,00 per punt.
3.9.
Electronics Market stelt dat hij slechts zekerheid hoeft te stellen voor een bedrag van € 1.424,00. Hij is daarbij uitgegaan van 3 punten tegen het toepasselijk liquidatietarief (tarief I) van € 478,00. Het griffierecht is buiten beschouwing gelaten omdat dat geen schadevergoeding is in de zin van artikel 224 Rv en er enkel moet worden uitgegaan van de te liquideren kosten op basis van het liquidatiestelsel.
3.10.
De rechtbank begroot de proceskosten van Cazoom tot betaling waarvan Electronics Market zou kunnen worden veroordeeld op een bedrag van € 9.182,00. De rechtbank gaat daarbij uit van de kosten voor de nog te nemen conclusie van antwoord in de hoofdzaak (1 punt) en voor de mondelinge behandeling van de hoofdzaak (1 punt) tegen tarief VI van € 2.491,00, vermeerderd met het betaald griffierecht van € 4.200,00. Ook het griffierecht valt namelijk onder de te liquideren proceskosten als bedoeld in artikel 237 e.v. Rv waarop de gevorderde zekerheid voor de proceskosten op grond van artikel 224 Rv ziet. Voor zover Cazoom nog bedoeld heeft te vorderen dat ook zekerheid wordt gesteld voor de proceskosten van dit incident, zal dat worden afgewezen, nu de rechtbank in dit vonnis een proceskostenveroordeling zal uitspreken, zodat een voorlopige voorziening niet meer aan de orde is.
Voor het vaststellen van een hoger bedrag aan salaris advocaat bestaat in deze stand van de procedure vooralsnog geen aanleiding. De rechtbank gaat namelijk voorlopig uit van een procesverloop zonder complicaties. Hierbij weegt de rechtbank mee dat het Cazoom vrij staat om lopende de hoofdzaak om aanvullende zekerheid te vragen ingeval de proceskosten oplopen tot boven het bedrag waarvoor thans zekerheid moet worden gesteld.
Ook bestaat er vooralsnog geen aanleiding voor het vaststellen van een lager bedrag aan salaris advocaat door toepassing van een lager liquidatietarief dan tarief VI, zoals Electronics Market wenst. De rechtbank overweegt hiertoe dat toepassing van een lager liquidatietarief niet conform het doel van artikel 224 Rv is, namelijk het voorkomen van oninbaarheid van een proceskostenveroordeling door een in het gelijk gestelde gedaagde.
Uit het voorgaande volgt dat Electronics Market voor een bedrag van € 9.182,00 zekerheid moet stellen.
3.11.
Voor de wijze waarop zekerheidstelling op basis van artikel 224 Rv moet gebeuren, moet aansluiting worden gezocht bij het bepaalde in artikel 6:51 BW. In dat kader is van belang dat de aan te bieden zekerheid zodanig moet zijn, dat de vordering en de daarop vallende rente en kosten behoorlijk gedekt zijn en dat Cazoom zonder moeite verhaal zal kunnen nemen op deze zekerheid. Daarbij is het wenselijk dat wordt voorkomen dat voor het stellen van zekerheid aanvankelijk kosten moeten worden gemaakt en/of dat dit in praktische zin lastig te realiseren is. Daaraan wordt voldaan indien door Electronics Market een bankgarantie wordt gesteld afgeven door een gerenommeerde Nederlandse bank, waarop Nederlands recht van toepassing is en die een forumkeuze bevat voor een Nederlands gerecht.
Cazoom heeft voorts gevorderd om te bepalen dat de proceskostenveroordeling in de hoofdzaak op eerste verzoek van Cazoom uitbetaald zal worden zonder dat het vonnis eerst in kracht van gewijsde hoeft te zijn gegaan, terwijl Electronics Market juist heeft verzocht om deze voorwaarde niet te stellen. De rechtbank overweegt dat een van een Nederlandse bank afkomstige bankgarantie voldoende zekerheid vormt. Het enkele feit dat een bankgarantie er niet toe leidt dat uitbetaling plaatsvindt zodra er een toewijzend vonnis is gewezen dat nog niet in kracht van gewijsde is gegaan, maakt de zekerheid nog niet onvoldoende. Daarom zal de rechtbank aan de te bieden zekerheid niet de voorwaarde verbinden zoals door Cazoom gevorderd.
3.12.
De termijn waarbinnen zekerheid moet worden gesteld, zal – zoals door Cazoom gevorderd en waartegen Electronics Market geen verweer heeft gevoerd – worden gesteld op vier weken na de datum van dit vonnis. De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rol van
15 september 2021voor het nemen van een akte door Electronics Market teneinde zich uit te laten over de vraag of vorenbedoelde zekerheid daadwerkelijk is gesteld.
3.13.
Electronics Market zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van Cazoom worden begroot op € 563,00 (1 punt x tarief II).
Verloop hoofdzaak
3.14.
De vordering van Cazoom om een termijn van zes weken te bepalen voor het indienen van een conclusie van antwoord in de hoofdzaak nadat Electronics Market is overgegaan tot zekerheidsstelling, zal worden toegewezen. Van de partij die aanspraak maakt op de zekerheid, kan immers niet worden verlangd dat zij de proceshandeling verricht waarvoor zij in de hoofdzaak staat, zolang zij niet beschikt over de zekerheid dat haar kosten worden vergoed die zij voor de proceshandeling moet maken. De rechtbank zal daarom bepalen dat de zaak weer op de rol van
27 oktober 2021komt voor conclusie van antwoord in het geval Electronics Market tijdig heeft voldaan aan voormelde zekerheidstelling.
3.15.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
beveelt dat Electronics Market zekerheid stelt voor een bedrag van € 9.182,00 ter zake van de proceskosten van Cazoom waarin Electronics Market veroordeeld kan worden,
4.2.
bepaalt dat Electronics Market deze zekerheid dient te stellen door middel van afgifte aan Cazoom van een bankgarantie van een gerenommeerde Nederlandse bank, waarop Nederlands recht van toepassing is en die een forumkeuze bevat voor een Nederlands gerecht,
4.3.
bepaalt dat de zekerheid op voornoemde wijze moet zijn gesteld binnen een termijn van vier weken na deze uitspraak op straffe van niet-ontvankelijkheid van Electronics Market in de hoofdzaak,
4.4.
verwijst de zaak naar de rol van
15 september 2021voor het nemen van een akte door Electronics Market teneinde zich uit te laten over de vraag of vorenbedoelde zekerheid daadwerkelijk is gesteld,
4.5.
veroordeelt Electronics Market in de kosten van het incident, aan de zijde van Cazoom tot op heden begroot op € 563,00,
4.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in de hoofdzaak
4.8.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
27 oktober 2021voor conclusie van antwoord in het geval Electronics Market tijdig heeft voldaan aan voormelde zekerheidstelling,
4.9.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Alink-Steinberg en in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2021. [1]

Voetnoten

1.type: CL