Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
MILIEUTECHNISCH ADVIESBUREAU HEEL B.V.,
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 juli 2019
- het productie-overzicht (roldatum 6 januari 2020) met de producties 32 t/m 38 van
- de conclusie na getuigenverhoor van MAH
- de conclusie na getuigenverhoor van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met productie 39.
2.De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
hier en daar” wat schoon heeft moeten laten maken. Over de door hem opgedragen schoonmaakwerkzaamheden heeft [getuige 9] in algemene termen verklaard, zodat op basis daarvan met onvoldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat het werk uiteindelijk voldoende schoon is opgeleverd. Bovendien heeft [getuige 9] het saneringsgebied waar glas zat maar deels gecontroleerd, namelijk alleen vanbuiten uit. Hij heeft immers verklaard dat van binnenuit iets wits was aangebracht, waardoor hij de kamers niet kon inkijken, alsmede heeft hij verklaard dat het ijzeren kozijn behoort tot het te controleren gebied, maar dat als het raam dicht zit er niets valt te controleren. Het enkele feit dat de vensterbanken van de ramen aan de buitenzijde schoon waren - zoals de heer [getuige 9] heeft verklaard - betekent niet dat ook de kozijnsponningen van die ramen schoon waren en dat de asbesthoudende stopverf in die kozijnsponningen volledig gesaneerd was. Het GBB inspectierapport van
27 juli 2018 is daarover immers duidelijk (zie rov 2.17). De door [getuige 9] verrichte inspectie, zoals verklaard, bevestigt naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet de stelling van MAH dat MAH geen asbesthoudende materialen heeft achtergelaten. De door [getuige 5] tijdens het verhoor van 2 juni 2020 overgelegde foto’s 1 tot en met 6, die ter plaatse en ten tijde van de inspectie zijn gemaakt, laten ook duidelijk zien dat niet volledig schoon is opgeleverd.
verdachtmateriaal en asbest
houdendmateriaal. Zij verklaren dat pas van asbesthoudend gesproken kan worden na bemonstering en onderzoek in een laboratorium.
verdachtestukjes stopverf (niet bemonsterd en gecontroleerd, maar wel onderdeel van de asbesthoudende toepassing) en
asbesthoudendestukjes stopverf (na bemonstering en controle vastgesteld dat er asbest in zit). Zij spreek steeds over asbesthoudend (zie randnrs. 49, 63, 64 conclusie van antwoord in conventie/eis in reconventie). Tegen de achtergrond van die woordkeuze bij de stellingname van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is de bewijsopdracht destijds geformuleerd. In het licht van de inhoud van de overeenkomst tussen partijen kan het niet anders dan dat het woord ‘asbesthoudend’ niet uitsluitend letterlijk wordt genomen, maar ook omvat het woord ‘asbestverdacht’. Als de enge uitleg gevolgd wordt, die MAH kennelijk voor ogen staat, dan betekent dat letterlijk ieder stukje stopverf bemonsterd moet worden en dat een stukje niet verwijderd hoeft te worden als in dat stukje geen asbest wordt aangetroffen, ook al maakt het onderdeel uit van het geheel dat bewerkt is met asbesthoudende stopverf. Dat is geen redelijke uitleg van de overeenkomst en dus geen redelijke uitleg van de gegeven bewijsopdracht.
17 augustus 2018 is de bouwstop door de gemeente beëindigd. Het werk kon toen alsnog worden gekeurd. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] had echter al op 20 juli 2018 (productie 6 dagvaarding) MAH meegedeeld dat het werk niet volgens de eisen van goed werk was uitgevoerd en MAH aansprakelijk gesteld voor de schade, inclusief gevolgschade en vertragingsschade als gevolg van de tekortkomingen van MAH. Een oplevering en aanvaarding van het werk heeft derhalve niet (alsnog) plaatsgevonden en MAH is aansprakelijk gebleven voor het werk.
3.De beslissing
8 september 2021voor het nemen van een conclusie door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] over hetgeen is vermeld in rechtsoverweging 2.43,