ECLI:NL:RBLIM:2021:6338
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Openbaarmaking van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur; weigering en motivering
In deze zaak heeft eiser, wonend in [woonplaats], een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo om openbaarmaking van informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Verweerder heeft dit verzoek afgewezen, met als argument dat de gevraagde informatie grotendeels betrekking heeft op het persoonlijk functioneren van een ambtenaar, [medewerkster], en dat openbaarmaking in strijd zou zijn met de persoonlijke levenssfeer van deze ambtenaar. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat verweerder niet transparant heeft gehandeld door de naam van de behandelend ambtenaar niet te vermelden en dat het verzoek om informatie ten onrechte niet is opgevat als een verzoek om opheffing van de geheimhouding.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het bestreden besluit niet deugdelijk is gemotiveerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder onvoldoende heeft onderbouwd waarom de gevraagde informatie niet openbaar kon worden gemaakt en dat de motivering van het besluit niet voldeed aan de eisen van het motiveringsbeginsel. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard en verweerder opgedragen binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser. Tevens is verweerder veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 500,- aan eiser wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.
De rechtbank heeft verder bepaald dat verweerder een dwangsom verbeurt indien hij niet tijdig aan de uitspraak voldoet. De uitspraak is openbaar gemaakt op 29 juli 2021, en tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.