ECLI:NL:RBLIM:2021:6333

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 augustus 2021
Publicatiedatum
9 augustus 2021
Zaaknummer
C/03/251956 / HA ZA 18-333
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tussentijds hoger beroep tegen tussenvonnis

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 4 augustus 2021 uitspraak gedaan in een incident naar aanleiding van een verzoek om tussentijds hoger beroep. De eiser in conventie, die tevens verweerder in reconventie is, heeft op 6 juli 2021 verzocht om tussentijds hoger beroep toe te staan tegen een tussenvonnis van 12 mei 2021. De gedaagde in conventie, die eiseres in reconventie is, heeft zich verzet tegen dit verzoek. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat volgens artikel 337 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, hoger beroep tegen een tussenvonnis slechts tegelijk met het eindvonnis kan worden ingesteld. De eiser heeft geen argumenten aangedragen die rechtvaardigen dat van deze hoofdregel kan worden afgeweken. Daarom heeft de rechtbank het verzoek om tussentijds hoger beroep afgewezen. De proceskosten in het incident zijn gecompenseerd, omdat de partijen voormalig partners zijn. De rechtbank heeft verder bepaald dat de enquête aan de zijde van de eiser in conventie op 18 februari 2022 zal plaatsvinden en dat de zaak naar de rol is verwezen voor akte aan de zijde van de gedaagde in conventie op 1 september 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/251956 / HA ZA 18-333
Vonnis in het incident van 4 augustus 2021
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. Y.K. Kunze (toevoeging),
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
(gedagvaard als [naam 1] , geboren [naam 2] )
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. F. Bouyaghjdane (toevoeging).
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 12 mei 2021
  • het verzoek van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van 6 juli 2021 om tussentijds hoger beroep toe te staan van het vonnis van 12 mei 2021
  • het uitstelverzoek van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van 8 juli 2021 voor het nemen van de akte in reconventie
  • de akte houdende producties tevens houdende opgave getuigen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
  • het bezwaar van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van 15 juli 2021 tegen het verzoek van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van 6 juli 2021
  • de rolbeslissing van 28 juli 2021 waarbij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vier weken uitstel verleend is voor het nemen van de akte in reconventie
  • het bezwaar van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tegen het verleende uitstel
  • de rolbeslissing van 28 juli 2021 waarin bepaald is dat de eerdere rolbeslissing van die dag gehandhaafd blijft.
1.2.
Ten slotte is vonnis in het incident (verzoek ex 337 Rv) bepaald.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft kenbaar gemaakt het niet eens te zijn met de inhoud van het tussenvonnis van 12 mei 2021 en hij verzoekt de rechtbank daarom om tussentijds hoger beroep tegen dit tussenvonnis open te stellen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verzet zich daartegen.
2.2.
Uitgangspunt van de wet is dat van een tussenvonnis slechts tegelijk met dat van het eindvonnis hoger beroep ingesteld kan worden (artikel 337 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft geen argumenten aangedragen die afwijking van de hoofdregel rechtvaardigen. Er zijn dan ook geen termen aanwezig om tussentijds hoger beroep tegen het tussenvonnis van 12 mei 2021 open te stellen.
2.3.
De proceskosten in het incident worden gecompenseerd omdat partijen voormalig partners van elkaar zijn.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst het verzoek om tussentijds hoger beroep tegen het tussenvonnis van
12 mei 2021 open te stellen af;
3.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak in conventie
3.3.
verstaat dat op 18 februari 2022 om 10.30 uur de enquête aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] plaatsvindt;
in de hoofdzaak in reconventie
3.4.
verstaat dat de zaak naar de rol verwezen is van 1 september 2021 voor akte aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2021. [1]

Voetnoten

1.type: me