ECLI:NL:RBLIM:2021:6277

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 augustus 2021
Publicatiedatum
5 augustus 2021
Zaaknummer
8757691 CV EXPL 20-4399
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en ontbinding van overeenkomst in het kader van wanprestatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 4 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap (eisende partij) en een gedaagde partij die voorheen als eenmanszaak opereerde. De eisende partij vorderde betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 5.511,56, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat de gedaagde partij in gebreke was gebleven bij het betalen van drie facturen. De gedaagde partij voerde verweer en stelde dat de werkzaamheden niet correct waren uitgevoerd, en deed een beroep op wanprestatie, verrekening en opschorting. In reconventie vorderde de gedaagde partij een verklaring voor recht dat de overeenkomst was ontbonden en een schadevergoeding van € 2.160,00.

De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 11 januari 2021, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij administratieve werkzaamheden had verricht voor de gedaagde partij, maar dat de laatste drie facturen niet waren betaald. De rechter oordeelde dat de gedaagde partij toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst door de facturen onbetaald te laten. De kantonrechter wees de vordering in conventie toe tot een bedrag van € 3.498,60, vermeerderd met wettelijke rente, en wees de vordering in reconventie af. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8757691 CV EXPL 20-4399
Vonnis van de kantonrechter van 4 augustus 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eisende partij in conventie, verweerster in reconventie]
mede handelend onder de naam
[handelsnaam 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde ARAG SE,
tegen
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie],
voorheen handelend onder de naam
[handelsnaam 2],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. F.H.I. Hundscheid.
Partijen zullen hierna [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] worden genoemd.

1.De procedure

in conventie en in reconventie
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie
  • de rolbeslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • de mondelinge behandeling op 11 januari 2021, waarvan proces-verbaal is opgemaakt, met aangehecht de zijdens [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] voorgedragen pleitnota.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

in conventie en in reconventie
2.1.
[eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] heeft in opdracht en voor rekening van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] administratieve werkzaamheden verricht voor [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] . [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] had destijds de eenmanszaak [handelsnaam 2] . De overeenkomst is mondeling tot stand gekomen. De werkzaamheden hielden onder meer in het verzorgen van de inkomstenbelasting (IB) en de omzetbelasting (OB).
[eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] maakte ten behoeve van de boekhouding gebruik van de programma’s Twinfield en Basecone. In Basecone worden de facturen bijgehouden. In Twinfield kan de hele administratie worden ingezien en middels dit programma kunnen belangrijke boekstukken worden gedownload voor het maken van aangiftes.
2.2.
[eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] heeft ter zake de door haar verrichte werkzaamheden facturen aan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] verzonden. Aanvankelijk zijn de facturen telkens betaald (de hierna te noemen bedragen zijn incl. btw):
  • de factuur van 11 maart 2018 ad € 104,86 (btw aangifte 2017 en bespreking IB 2017)
  • de factuur van 13 april 2018 ad € 16,13
  • de factuur van 1 mei 2018 ad € 24,20 (btw aangifte 2018, 1e kwartaal)
  • de factuur van 1 juli 2018 ad € 32,27 (e-mail)
  • de factuur van 2 augustus 2018 ad € 147,72 (waaronder aangifte btw 2018, 2e kwartaal en eenmalige kosten aanmaak Twinfield administratie)
  • de factuur van 6 september 2018 ad € 231,41 (administratie 2018, 2e en 3e kwartaal)
  • de factuur van 5 oktober 2018 ad € 878,76 (met name administratie 2018 en bank)
  • de factuur van 3 november 2018 ad € 980,10 (met name Basecone en OB 2018, 3e kwartaal)
  • de factuur van 6 december 2018 ad € 131,59 (met name bank)
  • de factuur van 9 februari 2019 ad € 582,31 (met name Basecone, Btw 2018, 4e kwartaal en OB 2018, 4e kwartaal en bespreking problematiek Amazon)
  • de factuur van 5 mei 2019 ad € 790,53 (met name bijwerken administratie en brief inzake regeling afstandsverkopen).
2.3.
De laatste drie facturen van medio 2019 zijn niet betaald:
1. De factuur van 13 juni 2019 met factuurnummer [nummer 1] en als onderwerp
‘Verrichte werkzaamheden over de maand mei en juni 2019’ad € 809,19 incl. btw.
De gedeclareerde werkzaamheden zien met name op bijwerken administratie 2018, vraagposten 2018 en aangifte IB 2017, dit alles in de periode mei en juni 2019.
2. De factuur van11 juli 2019 met factuurnummer [nummer 2] en als onderwerp
‘Verrichte werkzaamheden over de maand juni 2019’ad € 2.925,18 incl. btw.
De gedeclareerde werkzaamheden zien met name op administratieve werkzaamheden 2018 en 2019, vraagposten 2018 en voorbereiding jaarrekening 2018, dit eveneens nog in de periode juni 2019.
3. De factuur van 2 augustus 2019 met factuurnummer [nummer 3] en als onderwerp
‘Verrichte werkzaamheden over de maand juli 2019’ad € 1.777,19 incl. btw.
De gedeclareerde werkzaamheden zien met name op bijwerken administratie en voorbereiden jaarrekening 2018 en opstellen IB 2018, in de periode juli 2019.
2.4.
In de tussentijd, op 18 juni 2019, heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zijn BV ( [handelsnaam 2] BV) opgericht. [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] heeft nooit werkzaamheden verricht voor de BV.
2.5.
Begin juli 2019 verzoekt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] om toegang tot zijn boekhouding. [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] deelt daarop mede dat hij een meekijkabonnement voor hem kan afsluiten voor € 12,50 per maand. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft hierop zijn akkoord gegeven. Op 17 juli 2019 heeft [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] een account bij Twinfield voor [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] aangemaakt en de inloggegevens naar [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] verzonden. Sinds 4 september 2019 heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] geen toegang meer tot Twinfield omdat [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] het abonnement heeft opgezegd.
2.6.
Begin augustus 2019 heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zijn eenmanszaak uitgeschreven uit de Kamer van Koophandel.
2.7.
Op 1 augustus 2019 zegt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] toe “de facturen” te betalen. Op vrijdag 2 augustus 2019 vindt een gesprek plaats.
2.8.
Op woensdag 7 augustus 2019 verstuurt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] het volgende e-mailbericht:
Ik gelieve zoals besproken op vrijdag een correctie van de factuur [nummer 3](lees: factuur 3).
2.9.
[eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] antwoordt bij e-mailbericht van 4 september 2019:
Ik heb de facturatie nogmaals op detail bekeken.
Ik heb niet kunnen vaststellen dat er zaken dubbel zijn gefactureerd.
Derhalve verzoek ik je beleefd de openstaande posten te voldoen. De betalingstermijn is inmiddels ruimschoots overschreden.
2.10.
De Belastingdienst heeft op 29 augustus 2019 een naheffingsaanslag opgelegd wegens het niet doen van aangifte en het niet betalen van OB 2019, 2e kwartaal. Voor de aangifte IB 2018 was door [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] uitstel gevraagd en verkregen tot 1 mei 2020.
2.11.
[eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] op enig moment erop gewezen dat zij de werkzaamheden per 24 september 2019 stopzetten wegens wanprestatie (het onbetaald laten van de facturen).
2.12.
Op 24 september 2019 bericht [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] dat hij andere accountants naar de facturen heeft laten kijken en dat daaruit naar voren is gekomen dat de facturen niet correct zijn. Op 30 september 2019 laat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] weten niet akkoord te gaan met de sommatie, omdat er fouten zijn gemaakt in de werkzaamheden én in de facturen , en dat aan verzoeken om opheldering en correcties geen gehoor is gegeven.
2.13.
Op 26 november 2019 deelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] aan [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] mee dat hij erachter is gekomen dat de toegang tot Twinfield is geblokkeerd en dat hij daarom graag de hele administratie van [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] wil zien. [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] heeft hierop geantwoord dat hij zich met vragen tot zijn rechtsbijstandsverzekeraar dient te wenden.
2.14.
Bij brief van 22 januari 2020 heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] onder meer aansprakelijk gesteld terzake de kosten voor onder andere het opnieuw laten maken van de IB administratie 2018 ad € 2.100,00, het aanvragen van een Duits btw-nummer ad 6.500,00 en het corrigeren en opzetten van de administratie 2018/2019 ad € 4.550,00, met het verzoek de openstaande facturen te laten vervallen.

3.Het geschil

in conventie en in reconventie
3.1.
[eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] vordert in conventie, samengevat weergegeven en na vermindering van eis (de eis ten aanzien van de wettelijke handelsrente is niet gehandhaafd), de veroordeling van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] tot betaling van € 5.511,56 aan openstaande facturen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding (8 september 2020) en € 650,58 aan buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in de kosten.
3.2.
[eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] legt daaraan ten grondslag dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst door een drietal facturen onbetaald te laten. Bovendien heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] toegezegd de facturen te betalen.
3.3.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] voert verweer. Het verweer ziet met name op een betwisting van de gedeclareerde werkzaamheden, deze zouden niet dan wel niet correct zijn uitgevoerd. Ook beroept hij zich op verrekening/opschorting.
3.4.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] vordert in reconventie, samengevat weergegeven,
  • een verklaring voor recht dat de overeenkomst geheel of gedeeltelijk is ontbonden, althans deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden,
  • de veroordeling van [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] om te betalen € 2.160,00, vermeerderd met rente en met veroordeling van [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] in de (na)kosten, met rente.
3.5.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] legt daaraan ten grondslag dat [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en/of de zorgplicht heeft geschonden, vanwege het niet zorgdragen voor het tijdig en correct doen van de aangiftes OB 2018, 3e en 4e kwartaal. [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] had aanleiding om fouten in de door haar opgestelde aangifte OB 2018, 3e en 4e kwartaal, te signaleren nu het een rond bedrag betrof. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] had alle gevraagde gegevens tijdig verstrekt. Voor zover nog gegevens ten behoeve van die aangifte zouden hebben ontbroken, had het op de weg van [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] gelegen om [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] (tijdig) hierop te wijzen. Dit is niet gebeurd. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft de gehele administratie door een derde (opnieuw) laten verrichten. De kosten hiervan worden hier als schade uit hoofde van de wanprestatie gevorderd.
3.6.
[eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer. Het verweer ziet met name erop dat [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] destijds niet de beschikking zou hebben gehad over de benodigde gegevens om de aanvraag volledig in te vullen en dat [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] ook niet in gebreke is gesteld om herstelwerkzaamheden te verrichten. Dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] vervolgens ervoor heeft gekozen zijn administratie aan een derde uit te besteden, kan [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] niet worden tegengeworpen.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
Gelet op de nauwe samenhang tussen de geschillen in conventie en in reconventie zullen deze gezamenlijk worden beoordeeld.
algemene voorwaarden
4.2.
Ter zitting is komen vast te staan dat de algemene voorwaarden, welke in de dagvaarding zijn aangehaald, niet ten grondslag liggen aan de vordering. Er is ook niet gesteld dat het verweer van [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] daarop is gebaseerd. De vraag naar de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden, en daarmee de vraag ter zake de al dan niet terhandstelling ervan, welke vraag partijen verdeeld houdt, behoeft daarmee geen beoordeling. De voorwaarden worden kortom geheel buiten beschouwing gelaten.
Vorderingen over en weer
4.3.
[eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] vordert nakoming van de overeenkomst. Hieraan ligt feitelijk ten grondslag dat [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] in opdracht van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] werkzaamheden heeft verricht. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] weigert betaling omdat naar zijn zeggen het werk niet dan wel op gebrekkige wijze is gebeurd.
4.3.1.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] betwist aldus enerzijds de hoogte van de facturen, in de zin dat er werkzaamheden zijn gedeclareerd die niet zijn verricht (en daarmee ook niet verschuldigd zijn; de vraag of opdracht is gegeven tot die werkzaamheden is niet in geschil). De stelplicht, en bij gemotiveerde betwisting, de bewijslast dat [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] de werkzaamheden (daadwerkelijk) heeft verricht, rust op [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] .
4.3.2.
Voor wat betreft de werkzaamheden die wel zijn uitgevoerd, beroept [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zich anderzijds ten verwere op wanprestatie (waaronder schending zorgplicht). De stelplicht, en bij gemotiveerde betwisting, de bewijslast dat [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] haar werk niet goed heeft gedaan rust op [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] , die zich immers op het rechtsgevolg van wanprestatie beroept. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft een nieuwe boekhouder moeten inschakelen om de bezigheden opnieuw, en naar eigen zeggen: nu goed, te doen. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] wil hiermee bevrijdt worden van zijn betalingsverplichting aan [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] . Een beroep op wanprestatie is op zichzelf geen bevrijdend verweer; dat wil zeggen dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zich niet definitief van zijn betalingsverplichting kan bevrijden door (uitsluitend) te stellen dat [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] haar werk niet goed heeft gedaan. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft daarom een reconventionele vordering tot ontbinding ingesteld teneinde de betalingsverplichting van de in geding zijnde facturen te laten vervallen. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft vanwege de (beweerde) wanprestatie in conventie (en de gestelde bevoegdheid tot ontbinding, daaraan voorafgaand) een beroep gedaan op opschorting van zijn betalingsverplichting voor wat betreft de in conventie gevorderde nakoming en een beroep op verrekening van zijn schadevergoedings-vordering in reconventie met de nakomingsvordering in conventie. Voor de schadevordering en ontbinding is verzuim vereist.
Toezegging (conventie)
4.4.
[eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] voert als meest verstrekkend verweer aan, dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in augustus 2019 heeft toegezegd de facturen te betalen. Voor zover [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] daarmee heeft willen aanvoeren dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de vordering heeft erkend, wordt als volgt overwogen. Naar aanleiding van de ontvangst van de derde factuur van 2 augustus 2019 heeft kennelijk diezelfde dag nog een gesprek plaatsgehad over de in rekening gebrachte posten. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft niet onderbouwd dat hij op 2 augustus 2019 tevens al heeft geklaagd over de eerste twee facturen. Uit de emailberichten die daarna over en weer zijn gevolgd, is op te maken dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de hoogte van de derde factuur is blijven betwisten en derhalve niet heeft erkend deze te zullen voldoen.
4.4.1.
De toezegging om te betalen kan daarmee hooguit zien op de eerste twee facturen.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft tevens aangegeven dat hij aanvankelijk geen aanleiding had om aan de hoogte van die eerste twee facturen te twijfelen, in de zin dat hij vertrouwde en mocht vertrouwen op een door de accountant opgestelde factuur, maar dat hij, nadat hij twijfels had over de derde factuur, alle drie de facturen door een derde-accountant heeft laten bekijken. Eerst na het inwinnen van dit “advies” in september 2019 was sprake van (objectieve) bekendheid met de (gestelde) fout. Op 24 en 30 september 2019 laat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] weten dat [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] fouten heeft gemaakt voor wat betreft de werkzaamheden (wanprestatie) en dat de hoogte van de facturen niet klopt. Gelet op al deze feiten en omstandigheden, kan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in redelijkheid niet worden gehouden aan zijn toezegging om de (eerste twee) facturen te betalen. Hiermee kan evenmin worden gezegd dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] niet tijdig heeft geklaagd.
4.5.
De kantonrechter zal vervolgens eerst de vordering in reconventie beoordelen, omdat deze vordering nog vrij overzichtelijk is.
Geen toegang tot administratie
4.6.
De kantonrechter stelt voorop dat de accountant gehouden is af te dragen wat hij uit hoofde van de opdracht voor de opdrachtgever onder zich heeft, zoals het dossier. De accountant komt in beginsel ter zake de ingeleverde bescheiden een opschortingsrecht en retentierecht toe (daargelaten of [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] in dit geval hierop een beroep heeft gedaan). [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] vordert in reconventie (evenwel) geen toegang tot de administratie. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft de administratie inmiddels door de derde accountant opnieuw laten doen en die toegang is daarmee niet langer noodzakelijk. Omdat [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] weigerde enig stuk af te geven, heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de jaarrekening 2018 en administratie opnieuw moeten laten opstellen, aldus [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] . De facturen van de derde accountant zien evenwel uitsluitend op de jaarrekening 2018. Dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] ook overige werkzaamheden opnieuw heeft moeten laten doen, en daar kosten voor heeft gemaakt, is niet onderbouwd. Daarbij komt aldus dat ook [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] tot medio 2019 de administratie en andere werkzaamheden heeft gedaan (waarvan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in zoverre ook profijt heeft gehad). De kantonrechter komt hierna op de jaarrekening 2018 terug.
Wanprestatie ten aanzien van de aangifte OB 2018, 3e en 4e kwartaal
4.7.
Tussen partijen is niet in geschil dat de omzet in de aangifte OB 2018 4e kwartaal, welke door [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] (voor 31 januari 2019 en daarmee tijdig) was ingediend, te laag was vastgesteld (te weten op een bedrag van € 9.000,00). [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] wist dat informatie ontbrak en heeft een schatting gemaakt. [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] heeft met [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] kortgesloten dat de aangifte alvast zou worden gedaan met de gegevens die er wel waren en dat de ontbrekende gegevens later zouden worden aangevuld.
4.7.1.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] stelt nu dat [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] hiermee destijds onzorgvuldig heeft gehandeld – partijen verschillen hierover uitvoerig van mening – met als gevolg dat hij onnodig btw heeft moeten betalen. De schadevordering ziet evenwel niet op enige vordering van de Belastingdienst maar op kosten die [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] stelt te hebben gemaakt om het “werk” opnieuw, en dit keer juist, te laten verrichten. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] evenwel niet eerst in de gelegenheid gesteld om de beweerde fout recht te zetten, zodat [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] niet in verzuim verkeerde. Immers was nakoming kennelijk nog mogelijk, nu [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] stelt dat een derde accountant de benodigde werkzaamheden alsnog heeft verricht, wat [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] dus ook zou hebben kunnen doen als zij hiertoe in de gelegenheid zou zijn gesteld. Hetgeen partijen verdeeld houdt, behoeft dan ook geen uiteenzetting omdat een en ander vanwege het ontbreken van verzuim niet ertoe kan leiden dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] een vordering heeft op [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] .
Wanprestatie: geen Duits btw-nummer aangevraagd
4.7.2.
Partijen verschillen uitvoerig van mening op (ook) dit onderdeel, maar wat hiervan ook zij, [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] stelt niet vanwege het (beweerd) nalaten van het aanvragen van het btw-nummer schade te hebben geleden. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] stelt enkel dat de derde accountant die werkzaamheden alsnog heeft moeten verrichten, maar de kantonrechter ziet hierin geen grondslag om [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen tot betaling van enig bedrag deswege. Zo er al (impliciet) opdracht is gegeven, heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] daarvoor niet in gebreke gesteld.
De vraag of [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] wanprestatie heeft gepleegd door het niet aanvragen van het btw-nummer behoeft dan ook, nu wederom hoe dan ook geen sprake is van verzuim, geen beantwoording. Overigens zien de door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] ingebrachte facturen van de derde-accountant uitsluitend op de jaarstukken 2018, waarmee ook niet is onderbouwd dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] kosten heeft gemaakt voor het aanvragen van een Duits btw nummer.
4.8.
Nu het verzuim niet is ingetreden, is de in reconventie gevorderde ontbinding (om ontslagen te worden van de eigen betalingsverplichting) niet toewijsbaar te achten. Evenmin is aldus komen vast te staan dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] een vordering heeft op [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] , zodat ook de schadevergoedingsvordering in reconventie zal worden afgewezen. Het door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in conventie gedane beroep op verrekening treft daarmee geen doel.
4.9.
De kantonrechter gaat vervolgens verder met de vordering in conventie.
Opstellen aangifte IB 2018 (zijnde een van de posten in factuur 3)
4.10.
Vaststaat dat er een bedrag van € 32,50 excl. btw voor het opstellen aangifte IB 2018 in rekening is gebracht en dat de aangifte niet is ingediend. [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat die post evenwel omvat het uitstelverzoek en voorbereidende werkzaamheden. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] acht de tijdsbesteding van 30 minuten niet gerechtvaardigd omdat het uitstelverzoek slechts “een druk op de knop is”. [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] heeft hiertegen niets ingebracht (en ook niet toegelicht dat deswege niettemin een tijdsbesteding van 30 minuten is te rechtvaardigen). [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] heeft ook op geen enkele wijze toegelicht wat die voorbereidende werkzaamheden in het kader van het opstellen van de aangifte dan zouden hebben ingehouden. Zo heeft [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] niet gesteld dat die dag een begin is gemaakt met het opstellen van de aangifte, terwijl het ook niet voor de hand ligt dat hier hooguit dertig minuten aan zou worden gewerkt om vervolgens toch uitstel te vragen.
4.10.1.
Nu [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] betaling vordert voor het opstellen van de aangifte 2018, en die aangifte duidelijk niet is opgesteld (en ook niet in rechte kan worden vastgesteld dat een begin hiermee is gemaakt), is deze post niet toewijsbaar te achten.
Bijwerken administratie en verzenden btw 2019, 2e kwartaal (post in factuur 3)
4.11.
Vaststaat dat er een bedrag van € 116,25 excl. btw in rekening is gebracht voor het doen van de btw-aangifte over het tweede kwartaal van 2019 op 31 juli 2019.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] betwist dat die aangifte is ingediend en onderbouwt dit met een naheffingsaanslag omzetbelasting van 29 augustus 20219 waaruit onder meer is op te maken dat een boete is opgelegd € 65,00 wegens het niet doen van aangifte 2019, 2e kwartaal.
[eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] heeft hierop een eigen uitdraai ingebracht waaruit is op te maken dat die aangifte wel zou zijn gedaan op 31 juli 2019. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] betwist de juistheid van de inhoud van dit stuk. De kantonrechter deelt het standpunt van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] dat deze eigen uitdraai niet kan opwegen tegen de aanslag die [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft ingebracht, temeer nu [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] ook geen verklaring heeft gegeven waarom desondanks een naheffingsaanslag zou zijn opgelegd (terwijl [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] op zijn beurt de echtheid van de aanslag ook niet in twijfel trekt). [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] heeft anderszins geen verklaring gegeven voor het in rekening gebrachte bedrag. Het is niet aan de kantonrechter om zelf een uitsplitsing te maken tussen het verzenden van de btw-aangifte (welke werkzaamheden dus niet zijn verricht) en het bijwerken administratie (waarvan de kantonrechter aldus niet duidelijk is of deze wel zijn verricht, laat staan tot welk bedrag, wat voor rekening en risico van [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] komt, die immers betaling hiervan vordert). Ook deze post is niet toewijsbaar te achten.
Meerwerk, financiële administratie en jaarrekening 2018
4.12.
Vooropgesteld wordt dat partijen geen vaste (totaal) prijsafspraken hebben gemaakt en dat [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] ook niet vooraf een schatting van de te besteden tijd heeft gemaakt. Achteraf moet de accountant echter wel duidelijk verantwoording afleggen over het verrichte werk. Met name in de vorm van een specificatie van de bestede tijd (lijst met werkzaamheden) en de daarmee verband houdende kosten. De factuur dient kortom voldoende te zijn onderbouwd.
4.12.1.
De stelling van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] , dat het aantal in rekening gebrachte uren aanzienlijk is gestegen, vindt voldoende steun in de stukken en is ook niet betwist. Deze stijging is met name het gevolg van de posten die [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] heeft beschreven als “meerwerk”, “financiële administratie” (periode mei en juni 2019) en “voorbereiding voor de jaarrekening 2018” (periode juli 2019).
4.12.2.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] voert aan dat [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] , nadat bekend was geworden dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] doende was zijn onderneming onder te brengen in een BV (en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] wilde overstappen naar een ander boekhoudkantoor), de in rekening gebrachte uren vertienvoudigd heeft, terwijl er in die periode juist veel minder werkzaamheden nodig waren ten behoeve van de eenmanszaak. Daartoe is volgens [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] tevens van belang dat [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] al veertien maanden bezig was en beschikte over alle stukken. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] acht het onbegrijpelijk dat vervolgens nog tien uren in rekening is gebracht voor het bijwerken van de administratie [de kantonrechter: een van de posten op factuur 3]. Dit is ook onmogelijk omdat alles automatisch gaat. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft nu meer omzet dan toen, maar zijn accountantskosten zijn nu lager, aldus [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] .
4.12.3.
[eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] heeft ter zitting geen verklaring aangedragen voor de stijging van het aantal uren en heeft ook anderszins niet duidelijk kunnen maken waarom hij medio 2019 nog zoveel werkzaamheden heeft verricht. [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] brengt tegen het door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] gestelde slechts in dat, “indien tien uren in rekening zijn gebracht, er ook tien uren zijn besteed” (factuur 3). Wél heeft [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] al in de conclusie van antwoord in reconventie aangegeven dat “de administratie van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] moest worden bijgewerkt om tot een afsluitend geheel te komen. Al was het maar om af te rekenen met de Belastingdienst of om tot inbreng van de eenmanszaak [handelsnaam 2] in de besloten vennootschap te komen.” Deze stelling is niet betwist en, nu de BV medio juni 2019 is opgericht, is hierin een mogelijke verklaring te vinden voor de hoeveelheid extra werkzaamheden (althans tot medio juni 2019). De kantonrechter neemt mede in aanmerking dat [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] een aantal e-mailberichten over de periode vanaf 24 april 2019 tot en met 3 juli 2019 heeft ingebracht waaruit onder meer is op te maken dat toen (specifieke) informatie is opgevraagd en er een gesprek tussen partijen heeft plaatsgehad. Gelet op dit alles, zal de kantonrechter de facturen beoordelen.
factuur 1 (mei en juni 2019)
4.12.4.
De factuur maakt melding van een e-mailbericht van 23 mei 2019 inzake het ontbreken van facturen (ad € 11,25). Bij de producties bevindt zich een dergelijk emailbericht, en de gegevens zien kennelijk op de administratie 2018, met het verzoek om die gegevens tijdens de bespreking op 24 mei 2019 mee te nemen. De factuur maakt melding van een bespreking administratie en vragen op 24 mei 2019 (ad € 45,00). De factuur maakt melding van administratie werkzaamheden en klant mailen op 22 mei 2019 (ad € 22,50), hetgeen eveneens steun vindt in de producties. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft niet betwist dat de emailberichten zijn verzonden en het gesprek heeft plaatsgehad. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft ook niet betwist dat de overige, met datum vermelde, gesprekken hebben plaatsgehad en de overige e-mailberichten zijn verzonden. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] stelt ten aanzien van de gesprekken en verzoeken om informatie die wél hebben plaatsgevonden weliswaar dat die onnodig waren omdat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] al de stukken al had ingebracht, maar gezien de e-mailberichten beschikte [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] in 2018 nog niet over alle stukken om de boekhouding van de eenmanszaak medio 2019 af te ronden. Ook de post aangifte IB 2017 (ad € 110,00) is niet betwist. De e-mail van 24 april 2019 waarbij is verzocht om opheldering van rekeningen in Basecone (en de verder daaruit voortvloeiende werkzaamheden) zijn, naar de kantonrechter begrijpt reeds in rekening gebracht bij factuur van 5 mei 2019 (ad € 213,25), welke factuur is betaald. Gezien de hoeveelheid e-mailberichten en gesprekken medio mei 2019 acht de kantonrechter het voldoende aannemelijk dat [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] in die periode de nodige administratieve werkzaamheden heeft verricht (veel ontbrekende stukken). Het aantal in rekening gebrachte uren is hier niet concreet betwist terwijl aldus in die periode het afsluiten van de eenmanszaak speelde.
De vordering die betrekking heeft op de betaling van deze factuur ad € 809,19 incl. btw is toewijsbaar te achten.
factuur 2 (juni 2019)
4.12.5.
Uit de e-mailberichten van 14 juni 2019 is op te maken dat wel degelijk werkzaamheden zijn besteed aan Bunq. Dat er aan Bunq alsook aan Paypal uren zijn besteed, is door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] niet met zoveel woorden betwist. Er is ook niet betwist dat op 20 juni 2019 een bespreking heeft plaatsgehad.
Uit het e-mailbericht van 18 juni 2019 is op te maken dat wel degelijk werkzaamheden zijn besteed aan de vraagposten van 2018 alsmede dat [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] doende was om 2018 af te ronden. Echter, de daaraan gedeclareerde uren zijn aanzienlijk. Deze uren spelen slechts ten dele nog voor de datum van de oprichting van de BV. Na 18 juni 2019 zijn een aanzienlijk aantal uren gedeclareerd aan financiële administratie en meerwerk. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft wel de uren besteed aan Amazon ter zitting betwist in de zin dat [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] toen geen toegang zou hebben gehad tot Amazon. [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] is hier niet meer op ingegaan, maar uit de e-mailberichten is op te maken dat wel degelijk nog informatie is gevraagd inzake Amazon. Het aantal in rekening gebrachte uren is niet concreet betwist. In zoverre is het factuurbedrag dus toewijsbaar.
4.13.
Op 25 juni 2019 zouden 3:15 uren zijn besteed aan de voorbereiding van de jaarrekening 2018. Voor deze post geldt hetgeen de kantonrechter hierna ten aanzien van die jaarrekening bij factuur 3 zal overwegen.
factuur 3 (juli 2019)
4.13.1.
Niet is betwist dat het omzetoverzicht 2018 is verzonden ad € 16,25. Bij emailbericht van 3 juli 2019 heeft [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] verzocht om de stukken ten behoeve van de boekhouding 2019 alsmede nog laatste vragen gesteld in het kader van de jaarrekening 2018. Er zijn evenwel (wederom) aanzienlijke uren in rekening gebracht: 10:15 uren bijwerken administratie (welke post ter zitting concreet is betwist). De kantonrechter constateert nog dat de factuur niet de datum vermeld waarop die werkzaamheden dan zouden zijn verricht. Dit geldt eveneens voor de 4:15 uur voorbereiding jaarrekening (naast de uren die op 2 en 3 juli 2019 al aan deze post zijn gedeclareerd). [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] heeft ook ter zitting geen enkele onderbouwing gegeven van die werkzaamheden. Dit had wel op de weg van [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] gelegen gezien de concrete betwisting van die posten. Bij factuur 3 spelen bovendien de twee hiervoor separaat behandelde posten, welke werkzaamheden aldus niet hebben plaatsgevonden.
Bij deze derde factuur zijn kortom zeer veel vraagtekens te zetten, zodat de kantonrechter de vordering voor zover betrekking hebbende op deze factuur zal afwijzen, met uitzondering van de hiervoor genoemde € 16,25.
4.14.
Gezien het vorenstaande wordt de vordering tot betaling van ook factuur 2 geacht onvoldoende onderbouwd te zijn voor wat betreft de post voorbereiding jaarrekening op 25 juni 2019 ad € 211,25 excl. btw. De vordering ten aanzien van factuur 2 is voor het overige toewijsbaar te achten (2.206,25 + 463,50 btw= € 2.669,75). Dit brengt de totaal toe te wijzen som op € 3.498,60 incl. btw.
Conclusie reconventie
4.15.
De vorderingen in reconventie zullen worden afgewezen.
4.16.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure in reconventie. De kosten aan de zijde van [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] worden begroot op € 248,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 124,00).
Conclusie conventie
4.17.
De vordering in conventie zal worden toegewezen tot een bedrag ad € 3.498,60. De vermeerdering van de (toe te wijzen) som met wettelijke handelsrente is niet gehandhaafd. De kantonrechter begrijpt dat de wettelijke rente in de plaats daarvan is bedoeld. Bij gebreke van een concreet gewijzigde vordering c.q. gespecificeerde ingangsdatum zal de rentevordering eerst worden toegewezen met ingang van datum dagvaarding.
4.18.
Omdat beide partijen over en weer in het gelijk zijn gesteld, zal de kantonrechter de proceskosten in conventie compenseren in de zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] om aan [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] tegen bewijs van kwijting te betalen € 3.498,60, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2020 tot de dag der algehele voldoening,
5.2.
wijst het meer of anders gevorderde af,
5.3.
compenseert de kosten tussen partijen,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.5.
wijst het gevorderde af,
5.6.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in de proceskosten van [eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] , tot vandaag begroot op € 248,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken door
mr. J.R. Sijmonsma.
NIv