3.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Het ten laste gelegde speelt zich af in de context van een maandenlange burenruzie tussen [slachtoffer 1] en [medeverdachte 1] , de moeder van de verdachte (hierna: [verdachte] ). [slachtoffer 1] woont op de [adres 1] te Geleen. Boven hem woont [medeverdachte 1] , op [nummer 1] . Ook [medeverdachte 2] (de vader van [verdachte] ) en [medeverdachte 1] (de moeder van [verdachte] ) en [verdachte] zijn in het conflict betrokken. Over en weer zijn er beschuldigingen van pesterijen, bedreigingen en (fysiek) geweld.
Op 30 augustus 2019 waren [medeverdachte 2] en [verdachte] ’s avonds bij [medeverdachte 1] op bezoek. De politie is ter plaatse gekomen, omdat er sprake zou zijn van een provocatie door [slachtoffer 1] . Uiteindelijk zijn [medeverdachte 2] en [verdachte] nadat de rust was wedergekeerd rond half elf naar huis gegaan. Enige tijd later vond er volgens [medeverdachte 1] opnieuw een provocatie plaats door [slachtoffer 1] , waarop [medeverdachte 1] opnieuw de politie heeft gebeld. Zij kreeg het advies te gaan slapen. [medeverdachte 1] heeft vervolgens (naar eigen zeggen) [medeverdachte 2] gebeld. In de nacht van 31 augustus 2019 heeft zij vervolgens haar woning verlaten, om naar [medeverdachte 2] te gaan. Ook [verdachte] is gebeld. Hij is naar de woning van zijn moeder is gereden. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn terug richting de woning van [medeverdachte 1] gelopen over de [straat 1] , waar op dat moment ook aangever [slachtoffer 2] fietste.
De bewijsmiddelen
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij in de nacht van 30 op 31 augustus thuiskwam en via de tuinpoort naar zijn woning wilde gaan. Hij opende de tuinpoort en zag iemand achter zich opspringen. Het was de zoon van de bovenbuurvrouw. Hij maakte een omlaaggaande beweging en sloeg [slachtoffer 1] met iets. [slachtoffer 1] voelde direct een hevige pijn op zijn hoofd. [slachtoffer 1] liep toen zijn tuin in en pakte een honkbalknuppel om zich te verdedigen. Hij liep terug naar de tuinpoort maar zag inmiddels niets meer door het bloed in zijn ogen. Hij liet de honkbalknuppel vallen en is naar zijn buurvrouw gegaan, omdat hij zijn telefoon niet kon vinden.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij in de nacht van 31 augustus 2019 omstreeks 00:45 uur wakker werd van de deurbel. Bij het openen van de voordeur zag zij [slachtoffer 1] voor de deur staan. Zijn hoofd en kleding zaten onder het bloed. Hij vertelde dat hij door zijn poort naar binnen wilde stappen en toen meteen een slag op zijn hoofd kreeg en dat de zoon van de bovenbuurvrouw dit had gedaan.
Verbalisanten [naam 1] en [naam 2] kregen omstreeks 00:50 uur de melding dat er een vechtpartij gaande was in Geleen, waarbij meerdere gewonden zouden zijn. Ter plaatse gekomen bleek aan verbalisant [naam 1] dat een slachtoffer, [slachtoffer 1] , bewusteloos in zijn woning lag. Hij sprak [slachtoffer 1] aan, maar kreeg geen reactie. Na enkele minuten probeerde [naam 1] weer om [slachtoffer 1] aan te spreken. [slachtoffer 1] kreunde vervolgens wat en kwam bij bewustzijn. [naam 1] vertelde [slachtoffer 1] dat hij moest blijven liggen en vroeg aan [slachtoffer 1] wat er was gebeurd. [slachtoffer 1] verklaarde dat hij die avond thuiskwam en dat hij toen hij in de tuin liep met iets op zijn hoofd werd geslagen door de zoon van de bovenbuurvrouw.
De verdachte heeft verklaard dat hij in de nacht van 30 op 31 augustus, nadat hij werd gebeld door zijn vader, naar de woning van zijn moeder aan de [adres 2] te Geleen gereden is. Daar is hij met een houten honkbalknuppel in zijn hand naar de woning van zijn moeder gegaan. Verdachte is, na de schermutseling met [slachtoffer 1] , met de houten honkbalknuppel (en de aluminium honkbalknuppel van [slachtoffer 1] ) weggerend richting de [straat 1] .Deze houten honkbalknuppel is aangetroffen op het grasveld naast de [straat 1] .
Uit de geneeskundige verklaring blijkt dat bij [slachtoffer 1] op het hoofd sprake was van crushletsel met bloedverlies uit de huidslagader. Een CT-scan van de schedel toonde geen botbreuken en/of hersenletsel.De forensisch arts rapporteert na onderzoek van betrokkene en de medische informatie dat [slachtoffer 1] aan de linkerzijde van het hoofd een scheurwond had van 4,5 cm lang. De wond moest gehecht worden. Er was sprake van licht traumatisch schedel/hersenletsel.
Ter zitting heeft de rechtbank waargenomen dat [slachtoffer 1] een ontsierend litteken op zijn hoofd heeft. Het litteken is lager in de huid gelegen.
Bewijsoverwegingen
[verdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij vanaf de parkeerplaats de hoek om en de hellingbaan oprende richting de woning van zijn moeder. Hij werd toen opeens door [slachtoffer 1] met een knuppel geslagen. Hij werd twee keer achter op zijn hoofd geslagen en daarna een keer op zijn arm. Daarna is hij weggelopen. In datzelfde verhoor verklaart [verdachte] later dat hij toen [slachtoffer 1] hem sloeg, ook twee keer heeft proberen af te weren met de houten honkbalknuppel die hij zelf bij zich had. Het zou kunnen dat hij [slachtoffer 1] heeft geraakt. Hij was al weer weg aan het rennen toen hij nog een afwerende beweging maakte. Ook maakte hij een zwaaiende beweging met de honkbalknuppel in de richting van [slachtoffer 1] toen hij wegrende. Hij heeft toen op de een of andere manier de honkbalknuppel van [slachtoffer 1] afgepakt. Ter zitting heeft [verdachte] verklaard dat hij toen hij bij de woning van zijn moeder aankwam, zijn moeder riep. Hij liep een stukje de hellingbaan op, stopte daar en keek naar de woning van zijn moeder. De tuindeur van [slachtoffer 1] stond toen al open. Hij hoorde geritsel en zag toen dat [slachtoffer 1] kwam aangerend en meteen uithaalde met een honkbalknuppel. [verdachte] kreeg een klap op zijn achterhoofd, bij de overgang tussen zijn schedel en nek en de tweede klap kon hij afweren met een arm. Daarna sloeg hij zelf in het wilde weg met zijn knuppel.
De rechtbank constateert dat de verklaring van [verdachte] over de gang van zaken inconsistenties bevat. Zo verklaart hij eerst dat hij de hellingbaan oprende en tijdens het rennen werd geslagen, maar later dat hij stil bleef staan op de hellingbaan en toen geslagen werd. Bij de politie verklaart hij (zowel in het verhoor van 31 augustus als het verhoor van 2 september) dat hij twee keer achter op zijn hoofd werd geslagen en een keer op zijn arm, maar ter zitting spreekt hij over een keer slaan op het hoofd en een keer op zijn arm (bij het afweren). Bij de politie (zowel in het verhoor van 31 augustus als het verhoor van 2 september) verklaart hij dat hij een afwerende beweging en een zwaaiende beweging maakte, maar ter zitting verklaart hij dat hij de tweede klap kon afweren en daarna zelf in het wilde weg terugsloeg. Ook verklaart verdachte pas op 12 november 2019 als hij aangifte doet tegen [slachtoffer 1] dat hij buiten meerdere keren op zijn moeder heeft geroepen.
Bij verdachte is geen letsel geconstateerd dat past bij zijn verklaring. Verbalisant [naam 3] die verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] ter plaatse aanspreekt, relateert dat zij aangeven dat zij zijn aangevallen, maar dat hij geen verwondingen bij hen ziet.Ten tijde van het verhoor op 2 september 2019 is het achterhoofd van verdachte bekeken door verhorend verbalisant [naam 4] omdat verdachte verklaarde dat hij twee keer op zijn achterhoofd was geslagen met een honkbalknuppel en een dikke bult op zijn achterhoofd had. [naam 4] relateert dat hij op het achterhoofd van verdachte geen zwelling zag, bult of andere soortgelijke kenmerken.Verdachte is weliswaar op 31 augustus 2019 gezien door een arts die op het overdrachtsformulier heeft aangegeven ‘zwelling mag worden gekoeld’ maar dit formulier bevat geen beschrijving van letsel waar sprake van zou zijn geweest.
Daar staat tegenover dat [slachtoffer 1] vrijwel onmiddellijk na het incident tegen de buurvrouw heeft gezegd dat hij bij het openen van de poort door [verdachte] op zijn hoofd is geslagen en dat hij, ook zeer kort na het incident en onmiddellijk nadat hij het bewustzijn weer verkrijgt, tegen verbalisant [naam 1] hetzelfde verklaart. Zijn verklaring is consistent met het letsel dat hij heeft opgelopen en zijn verklaring dat hij ‘s avonds laat thuiskwam vanuit het café is door getuigen bevestigd.De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 1] dan ook betrouwbaar en het door verdachte geschetste scenario onaannemelijk. Gezien bovenstaande acht de rechtbank dan ook bewezen dat [slachtoffer 1] door [verdachte] met de houten honkbalknuppel eenmaal op zijn hoofd is geslagen toen hij zijn tuin in wilde lopen.
Vrijspraak t.a.v. de voorbedachte rade
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij met voorbedachten rade heeft gehandeld. De officier van justitie heeft betoogd dat hiervan sprake is, waarbij zij heeft verwezen naar chatberichten tussen [verdachte] en zijn vriend [naam 5] en [verdachte] en zijn ouders. De rechtbank is met de officier van justitie eens dat uit deze berichten kan worden afgeleid dat men bezig was met het plannen van een confrontatie. De betreffende berichten zijn echter grotendeels verzonden in de periode van begin juli tot halverwege augustus 2019 en duiden niet op een geplande confrontatie in de nacht van 31 augustus 2019. Het ten laste gelegde lijkt zich te hebben afgespeeld in een min of meer toevallige samenloop van omstandigheden, waarbij [verdachte] en [slachtoffer 1] elkaar zijn tegengekomen. Ook het feit dat [verdachte] ten tijde van de confrontatie op slippers liep ( [verdachte] werd later op zijn blote voeten aangehouden), duidt naar het oordeel van de rechtbank niet op een geplande aanval.
De verdachte zal van dit onderdeel van de tenlastelegging partieel worden vrijgesproken. De ten laste gelegde poging tot moord kan dan ook niet bewezen worden.
Poging doodslag of (poging) toebrengen zwaar lichamelijk letsel
Zoals hierboven reeds is overwogen, acht de rechtbank bewezen dat [slachtoffer 1] door verdachte met de houten honkbalknuppel eenmaal op zijn hoofd is geslagen. Dit slaan moet met kracht zijn gebeurd, gelet op het letsel dat [slachtoffer 1] daarbij heeft opgelopen, te weten een gapende hoofdwond die gehecht moest worden.
Op basis van de verklaringen van verdachte kan niet worden vastgesteld dat hij de intentie had om [slachtoffer 1] te doden. Er is derhalve geen sprake van (boos) opzet. De vraag is dan of verdachte voorwaardelijk opzet had op de dood van [slachtoffer 1] .
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de enkele slag met de houten honkbalknuppel op het hoofd van [slachtoffer 1] door verdachte een aanmerkelijke kans op de dood opleverde. Weliswaar kan, gezien het letsel dat [slachtoffer 1] had, worden vastgesteld dat verdachte met kracht heeft geslagen, maar het letsel van [slachtoffer 1] is niet van dien aard dat de rechtbank op grond daarvan kan aannemen dat die enkele klap levensgevaar voor [slachtoffer 1] opleverde. Het enkele gegeven dat de klap met enige kracht is gegeven is voor dat oordeel niet voldoende. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van feit 1 primair.
Wel acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht. [slachtoffer 1] liep een hevig bloedende hoofdwond op, waarbij de huidslagader werd geraakt. Het zichtbare resultaat van deze hoofdwond na medisch ingrijpen is een diep, ontsierend litteken op het (kale) hoofd van [slachtoffer 1] . De rechtbank acht feit 1 subsidiair dan ook wettig en overtuigend bewezen.
De bewijsmiddelen
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij op 31 augustus 2019, omstreeks 00:45 uur, over de [straat 1] fietste. Hij stopte om een foto van een opstelnummer van de carnavalstocht op het wegdek te maken. Hij stond op dat moment stil met de fiets tussen zijn benen. Direct na het maken van de foto zag hij een man en een vrouw in versnelde pas op hem aflopen. Hij zag dat de man een ijzeren staaf in zijn handen had. De vrouw vroeg waarom [slachtoffer 2] een foto van haar maakte. [slachtoffer 2] gaf daarop aan dat hij geen foto van haar maakte en pakte zijn telefoon erbij om te laten zien dat hij geen foto van haar had gemaakt. Terwijl hij de telefoon pakte, werd hij door de vrouw in zijn zij gestoken.Toen hij door de vrouw werd aangevallen, werd hij door de man met de staaf op de linkerzijde van zijn hoofd geslagen, waardoor hij op de grond viel. Hij voelde direct een hevige pijn in zijn zij en pijn aan zijn hoofd. De man bleef met de staaf op [slachtoffer 2] inslaan. Hij werd geraakt op zijn rug maar ook op zijn armen en benen. [slachtoffer 2] wist uiteindelijk op te staan en de man en de vrouw van zich af te duwen. De man kwam bij hem terug en sloeg hem met een vuist in zijn gezicht. Als reactie heeft hij naar de man getrapt, die daarop achterover viel. Terwijl dit gebeurde was de vrouw hem in de rug aan het steken.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat, vrijwel direct nadat hij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] van zich af had weten te duwen, een man met een honkbalknuppel op hem kwam afgelopen. [slachtoffer 2] werd door de man meermalen met veel kracht met de honkbalknuppel geslagen. Hij werd geraakt op zijn rug, in de nek, het achterhoofd en op zijn arm. De jongen sloeg met zo veel kracht dat [slachtoffer 2] de slagen niet meer kon afweren. [slachtoffer 2] vluchtte naar een kortbij gelegen woning en riep tegen de bewoonster dat zij de politie moest bellen. Hij is vervolgens tussen twee geparkeerde auto’s gaan liggen. De jongen sloeg toen nog meermalen in de richting van [slachtoffer 2] , maar hij kon [slachtoffer 2] niet raken. Kort daarna arriveerde de politie.
Een forensisch arts heeft vastgesteld dat [slachtoffer 2] op zijn hoofd aan de linkerzijde een wond had van 3 cm. Daarachter had [slachtoffer 2] een gesloten wond met korstvorming. Verder had hij voor op zijn hoofd nog een V-vormige wond met gestold bloed en een iets gapende wond van 0,5 cm met gestold bloed. De geconstateerde letsels betreffen scheurwonden, die zijn ontstaan ten gevolge van een stomp trauma onder invloed van druk of over(st)rekking van de huid.
Verder had [slachtoffer 2] een huidbeschadiging aan de linker bovenlip met aan de binnenzijde roodverkleuring, een kneuzing van de linker onderarm, diverse schaaf en kraswonden en (forse) blauwe plekken aan de linkerzijde van de borst, op beide armen, de linker onderbuik, op de schouders en de rug en beide benen. De huidverkleuringen aan de linkerzijde onder de linker oksel, op de linker bovenarm, in het midden van de rug aan de linkerzijde, ter hoogte van het rechter schouderblad en onder aan de rug betreffen zogenoemde ‘outline hematomen’. Deze hematomen bestaan uit twee parallelle lijnen en passen bij een slag met een cilindervormig voorwerp, bijvoorbeeld een bezemsteel. De overige bloeduitstortingen op zijn borst, beide armen, buik, linker schouderblad en beide benen zijn bloeduitstortingen die zijn ontstaan door de uitwendige inwerking van stomp mechanisch, botsende of samendrukkende krachten met of tegen een voorwerp op een lichaamsdeel. Ook de kneuzing op de binnenzijde van de linker onderarm is op deze manier ontstaan.
[getuige 2] was getuige van het voorval. [getuige 2] heeft verklaard dat hij aan kwam rijden en dat hij zag dat de man met het groene shirt en de fiets (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ) werd aangevallen door een vrouw (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1] ). Zij sloeg op de man in. [slachtoffer 2] duwde de vrouw daarop weg. Toen zag hij dat er een oudere man met een ijzeren staaf (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2] ) vanaf de stoep richting [slachtoffer 2] liep en hem met de staaf begon te slaan. Hij zag dat deze staaf [slachtoffer 2] raakte op diverse plekken waaronder zijn hoofd. [slachtoffer 2] verweerde zich. De situatie verplaatste zich naar het grasveld. De fiets bleef midden op de weg liggen. [getuige 2] is doorgereden en heeft zijn auto geparkeerd. Toen hij omkeek richting het gras, zag hij dat [medeverdachte 2] op de grond lag en bleef liggen. Tijdens het hele incident hoorde hij veel geschreeuw van voornamelijk [medeverdachte 1] . Hij zag dat een derde man met een korte broek en wit T-shirt (de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte] ) aankwam. Deze hield met beide handen een honkbalknuppel vast en liep richting [slachtoffer 2] . De vrouw viel [slachtoffer 2] nog steeds aan. [verdachte] gaf [slachtoffer 2] diverse klappen met de honkbalknuppel. [slachtoffer 2] beschermde met beide handen zijn hoofd om zodoende de klappen op te vangen. Hij rende weg in de richting van de appartementen. [verdachte] rende achter hem aan. Bij de appartementen kreeg [slachtoffer 2] wederom diverse klappen met de knuppel.
De getuige was samen met zijn zoon [naam 6] . Die heeft verklaard dat de man vanuit de [straat 2] met een knuppel kwam aangerend. Hij sloeg [slachtoffer 2] meerdere malen op het hoofd. [slachtoffer 2] rende weg richting de parkeerplaats aan de [straat 2] . Daar sloeg de man meermalen op het lichaam van [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] rende naar een woning om hulp te vragen.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij op de [straat 1] was en geschreeuw hoorde in de verte. Ter hoogte van de [straat 2] zag hij een oudere man (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2] ) op het gras liggen. Hij is gaan kijken hoe het met hem was. Hij zag een jongen met een korte broek en een knuppel (de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte] ) op [slachtoffer 2] inslaan. Bij de eerste klap stond [slachtoffer 2] nog maar hij zag dat [slachtoffer 2] op de grond viel tussen de struiken. Hij zag er ook een vrouw bij staan. Door de struiken kon hij niet zien wat zij deed. Hij zag dat de man met de knuppel meerdere keren in de richting van de grond sloeg waar [slachtoffer 2] kennelijk lag. Hij kon [slachtoffer 2] op dat moment niet zien liggen door de struiken dus kan ook niet zeggen of die klappen raak waren. Maar dat was wel de plaats waar [slachtoffer 2] op de grond viel. Hij zag dat [slachtoffer 2] opstond en naar de deur van de dichtstbijzijnde gelegen woning strompelde en daar probeerde aan te bellen. Hij zag dat de jongen met de knuppel achter hem aankwam. Hij zag dat de jongen meermalen echt vol met die knuppel op zijn rug en hoofd sloeg. Hij zag dat hij zeker meer dan vijf keer sloeg. Hij hoorde de klappen tot aan de overkant van de straat. Je zag gewoon dat hij zo hard sloeg als hij kon. De getuige schrok daar wel behoorlijk van. Hij hoorde dat de jongen daarbij ook riep: Ik sla je kapot! Ik sla je helemaal kapot! Hij was echt agressief en helemaal door geflipt. Getuige riep: Hey hey! Hij zag dat de jongen zich omdraaide en op hen afkwam met de knuppel omhoog. Op dat moment kon [slachtoffer 2] een beetje wegkruipen en langzaam overeind komen om weg te komen. Op het moment dat de jongen met de knuppel op [slachtoffer 2] insloeg stond er ook een vrouw bij op een afstand van ongeveer twee meter.
Verdachte heeft verklaard dat hij naar zijn ouders rende en zijn vader in het gras zag liggen. Hij zag zijn moeder met een man rennen. Zijn moeder schreeuwde: [verdachte] help ons! Hij kon alleen maar denken dat hij haar moest helpen. Hij had een houten honkbalknuppel. Hij heeft die man met de honkbalknuppel geslagen.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij onderweg terug naar haar woning op de [straat 1] werd gepasseerd door een man op een fiets. Hij stopte verderop en maakte een foto. [medeverdachte 1] rende naar hem toe en vroeg de man waarom hij een foto van [medeverdachte 1] maakte. De man antwoordde dat hij een foto van de straat maakte.Op verzoek van [medeverdachte 1] toonde de man de foto die hij zojuist had gemaakt. Terwijl hij naar de foto scrolde, is [medeverdachte 1] dichterbij de man gaan staan. De man maakte toen een beweging in haar richting. Zij mepte meteen terug. Haar ex heeft de man weggeduwd. De man trapte naar haar ex en bleef naar hem trappen. Op een gegeven moment lag haar ex in de wei. Zij wilde haar zoon erbij halen om haar ex-man te helpen. Dus rende zij naar haar huis. Ze zag dat [verdachte] aangerend kwam. Ze vertelde hem wat er gebeurd was. [verdachte] is naar die man gerend en ja, die laat dat niet gebeuren. Ze vindt het heel normaal dat haar zoon zijn vader gaat helpen. Ze wist gewoon dat dit ging gebeuren.
Bewijsoverwegingen
Op basis van voormelde bewijsmiddelen komt de rechtbank tot de volgende vaststellingen. [medeverdachte 1] heeft [slachtoffer 2] aangesproken nadat hij een foto maakte. Zij ging verhaal halen bij [slachtoffer 2] waarbij zij zich opdringt aan [slachtoffer 2] . Daarop heeft [slachtoffer 2] geprobeerd duidelijk te maken dat hij geen foto van haar maakte maar kreeg daartoe nauwelijks de kans. [medeverdachte 1] is [slachtoffer 2] vrijwel direct gaan slaan. Als [slachtoffer 2] dit met een duwende beweging probeert af te weren, bemoeit ook [medeverdachte 2] zich ermee. [medeverdachte 2] slaat [slachtoffer 2] met de metalen staaf tegen zijn hoofd. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] belagen [slachtoffer 2] vervolgens gezamenlijk totdat het [slachtoffer 2] lukt om verdachte met een trap uit te schakelen. Daarbij heeft [medeverdachte 1] [slachtoffer 2] met het mes dat zij bij zich had gestoken in de rechter zij. [medeverdachte 2] slaat meermalen met de metalen staaf. Als [medeverdachte 2] op de grond ligt, gaat [medeverdachte 1] [verdachte] halen. [verdachte] komt al aangerend. Hij slaat [slachtoffer 2] vervolgens meermalen en hard met een honkbalknuppel. [medeverdachte 1] staat daar op twee meter afstand vandaan.
Er is derhalve sprake van drie geweldshandelingen tegen [slachtoffer 2] : slaan en steken met een mes door medeverdachte [medeverdachte 1] , meermalen slaan met een metalen staaf door medeverdachte [medeverdachte 2] en meermalen slaan met een honkbalknuppel door verdachte.
De officier van justitie heeft verdachte, anders dan medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , alleen het slaan van [slachtoffer 2] met de knuppel ten laste gelegd en wel primair als een poging tot doodslag, dan wel subsidiair als een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De vraag die derhalve moet worden beantwoord is hoe de gedragingen van verdachte (het meermalen slaan met de honkbalknuppel) gekwalificeerd moeten worden: als een poging tot doodslag, dan wel als een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Poging doodslag of poging toebrengen zwaar lichamelijk letsel
De rechtbank is van oordeel dat verdachte [slachtoffer 2] met kracht heeft geslagen. Zij leidt dit af uit het geconstateerde letsel en de verklaring van [slachtoffer 2] , maar ook uit de verklaring van de getuige [getuige 3] . Hij spreekt namelijk van het “vol” inslaan op [slachtoffer 2] rug en hoofd. Hij kon de klappen horen. Ook heeft hij verdachte horen schreeuwen dat hij [slachtoffer 2] kapot wilde maken.
Op basis van de verklaring van verdachte kan niet worden vastgesteld dat hij de intentie had om [slachtoffer 2] te doden. Er is geen sprake van (boos) opzet. De vraag is dan of verdachte voorwaardelijk opzet had op de dood van [slachtoffer 2] . Hiervoor dient te worden vastgesteld of verdachte met zijn handelen willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer 2] zou komen te overlijden.
De rechtbank is van oordeel dat het met kracht meermalen met een houten honkbalknuppel in de richting van iemands hoofd slaan, een aanmerkelijk risico op dodelijk letsel veroorzaakt. Het hoofd is namelijk een kwetsbaar gedeelte van het lichaam. [slachtoffer 2] heeft blijkens de verklaring van getuige de klappen op zijn hoofd weten af te weren met zijn armen. Beide (onder)armen van [slachtoffer 2] vertoonden forse blauwe plekken, de linker onderarm was gekneusd. Uit de verklaringen van [slachtoffer 2] , getuigen [getuige 2] en getuige [getuige 3] blijkt dat [verdachte] [slachtoffer 2] heeft achtervolgd met de houten honkbalknuppel, waarbij [slachtoffer 2] ook ten val is gekomen, en waarbij [verdachte] steeds is blijven doorslaan met de houten honkbalknuppel en bovendien heeft geschreeuwd dat hij [slachtoffer 2] kapot wilde maken. Deze gedragingen zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm zo zeer gericht op het toebrengen van dodelijk letsel, dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op dat desbetreffende gevolg heeft aanvaard. De rechtbank acht feit 2 primair dan ook bewezen.