ECLI:NL:RBLIM:2021:6167

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 juli 2021
Publicatiedatum
2 augustus 2021
Zaaknummer
C/03/291384 / HA ZA 21-218
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot verwijzing en voeging in een civiele zaak met betrekking tot aandelenlevering

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 28 juli 2021 een vonnis gewezen in een incident. De eiseres in de hoofdzaak, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.A.J. Stollenwerck, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde in de hoofdzaak, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.E.J.M. Hanegraaf. De eiseres vordert onder andere een schadevergoeding van € 7.100.000,- en € 10.000,- wegens immateriële schade, als gevolg van een tekortkoming in de nakoming van een koopovereenkomst van 22 september 2020, waarbij aandelen in een besloten vennootschap betrokken zijn. De gedaagde heeft in het incident verzocht om verwijzing naar de kamer voor kantonzaken en voeging met een aanhangige zaak, maar de rechtbank heeft deze vordering afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de vorderingen hun grondslag vinden in dezelfde rechtsverhouding en dat proceseconomie vereist dat deze door dezelfde rechter worden beoordeeld. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 28 juli 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/291384 / HA ZA 21-218
Vonnis in incident van 28 juli 2021
in de zaak van
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. H.A.J. Stollenwerck te Maastricht,
tegen
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. C.E.J.M. Hanegraaf te Waalre.
Partijen zullen hierna [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 39
  • de door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] genomen incidentele conclusie houdende verzoek tot verwijzing ex artikel 220 Rv althans voeging ex artikel 222 Rv met drie producties
  • de conclusie van antwoord in het verwijzings-/voegingsincident met een bijlage
  • de door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] genomen incidentele conclusie houdende verzoek tot aanhouding van de procedure in afwachting van vonnis kantonrechter.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De hoofdzaak

2.1
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] vordering in de hoofdzaak dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] veroordeelt aan [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] te betalen:
Op basis van de primaire grondslag:
I. € 7.100.000,-
II. € 10.000,- wegens immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding (13 april 2021) en te berekenen tot de dag der algehele voldoening
Op basis van de subsidiaire grondslag:
III. € 26.180,76 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding en te berekenen tot de dag der algehele voldoening;
IV. € 10.000,- wegens immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding en te berekenen tot de dag der algehele voldoening
Aan het primair gevorderde legt [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] ten grondslag dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting tot levering van de aandelen uit de koopovereenkomst van 22 september 2020. Het betreft hier de door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] gehouden aandelen in [naam bv] (hierna: de koopovereenkomst). Haar schade bestaat onder meer uit inkomensverlies omdat de aandelen niet zijn geleverd, gederfde winst, dividend en te behalen winst bij verkoop van de aandelen door haar (positief contractsbelang). Zij is verder aangetast in eer en goede naam door de weigering van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] om te verkopen.
Aan het subsidiair onder III gevorderde legt zij ten grondslag dat zij kosten heeft gemaakt in het kader van de aandelenkoop, die door de tekortkoming vergoed moeten worden (negatief contractsbelang). De grondslag voor het onder IV gevorderde is gelijk aan de grondslag voor het onder II gevorderde.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] vordert dat de hoofdzaak wordt verwezen naar de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank, locatie Maastricht, om te worden gevoegd met de bij de kantonrechter aanhangige zaak met het zaaknummer / rolnummer 9044495 CV EXPL 21-1020 . [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] heeft geconcludeerd tot toewijzing van dit verzoek.
3.2.
De kantonzaak met het zaaknummer / rolnummer 9044495 CV EXPL 21-1020 betreft een door [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] aanhangig gemaakte vordering in conventie op grond van de stelling dat [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] in het kader van de koopovereenkomst werkzaamheden heeft verricht in de praktijk [naam bv] die nu moeten worden betaald. In reconventie wordt in die zaak schadevergoeding voor een hoger bedrag dan € 25.000,- gevorderd, door [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] te betalen wegens door haar gepleegde wanprestatie toen zij in het kader van de koopovereenkomst werkzaamheden uitvoerde voor [naam bv] In het reconventionele geschil is verwijzing naar deze kamer gevorderd op de voet van art. 93 Rv omdat de vordering hoger is dan € 25.000,-.
3.3.
Uit het voorgaande blijkt dat alle vorderingen hun grondslag vinden in dezelfde rechtsverhouding tussen partijen en wel de koopovereenkomst. Alleen al daarom brengt proceseconomie met zich dat de vorderingen door dezelfde rechter worden beoordeeld. Dit voorkomt tegenstrijdige beslissingen en spaart tijd omdat partijen het volledige geschil slechts eenmaal ten overstaan van dezelfde rechter hoeven toe te lichten. Onder meer gelet op de hoogte van de voor deze kamer ingestelde vordering is in overleg met de kantonrechter beslist dat de kantonrechter bij heden te wijzen vonnis het in conventie en reconventie aan hem voorgelegde geschil zal verwijzen naar deze kamer. Gelet op die verwijzing, voegt de rechtbank bij deze de heden op deze rol binnengekomen zaak met het zaaknummer / rolnummer 9044495 CV EXPL 21-1020 bij de onderhavige zaak. Een en ander betekent dat de incidentele vordering wordt afgewezen. De rechtbank houdt de onderhavige zaak onder zich en zal de heden naar deze kamer verwezen zaak voegen met de onderhavige zaak.
3.4.
In dit incident kan geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
wijst de vordering af,
4.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de door de kantonrechter verwezen zaak met zaaknummer / rolnummer 9044495 CV EXPL 21-1020
4.3.
voegt de bij vonnis van de kantonrechter van 28 juli 2021 naar deze kamer verwezen zaak met zaaknummer / rolnummer 9044495 CV EXPL 21-1020 met de onderhavige zaak,
in de hoofdzaak
4.4.
voegt deze zaak met de zaak met zaaknummer / rolnummer 9044495 CV EXPL 21-1020
in de met elkaar gevoegde hoofdzaken
4.5.
verwijst de zaak met zaaknummer / rolnummer 9044495 CV EXPL 21-1020 naar de rol van
8 september 2021voor conclusie van antwoord in reconventie zijdens [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en zijdens beide partijen voor opgave verhinderdata voor een te houden mondelinge behandeling voor de periode 1 januari 2022 tot en met 31 mei 2022
4.6.
verwijst de zaak met zaaknummer/rolnummer C/03/291384/HA ZA 21-218 naar de rol van
8 september 2021voor conclusie van antwoord zijdens [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] en zijdens beide partijen voor opgave verhinderdata voor een te houden mondelinge behandeling voor de periode 1 januari 2022 tot en met 31 mei 2022
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2021.