Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 26 mei 2020 met productie 1 t /m 12;
- de conclusie van antwoord met producties 1 t /m 8;
- de dagbepaling van de mondelinge behandeling;
- brief van [eiser] van 22 april 2021 met producties 13 t /m 15;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 3 mei 2021.
2.De feiten
3.Het geschil
alles met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding, alsmede een bedrag van € 157,-- ter zake nakosten indien geen betekening van het vonnis plaatsvindt, dan wel € 239,-- vermeerderd met de explootkosten, indien niet binnen veertien dagen na de dag waarop het in dezen te wijzen vonnis wordt gewezen, aan de uitgesproken veroordeling is voldaan en betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, bij niet-tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de uitspraak van dat vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
4.De beoordeling
Kadastrale grens - eigendomsgrens
21 april 2021 uitgezette kadastrale grens ook de eigendomsgrens markeert tussen de in het geding zijnde percelen van partijen. Thans kan derhalve aan de hand van de vaststaande
kadastrale grens worden vastgesteld welke takken over de erfgrens heen hangen, welke wortels zijn doorgeschoten en welke bomen en heesters zich binnen de in artikel 5:42 BW bedoelde afstanden van de erfgrens bevinden.
[eiser] hangt, dient door [gedaagde] te worden verwijderd. Deze takken hangen daar, onbetwist, immers in strijd met het bepaalde in artikel 5:44 lid 1 BW. Het standpunt van
, dat [eiser] gerechtigd is om die takken zelf te snoeien betekent niet dat [eiser] op grond van het bepaalde in artikel 5:44 BW niet mag verlangen dat [gedaagde] die takken verwijdert. Het is immers een
rechtdat artikel 5:44 BW aan [eiser] geeft om die takken zelf te verwijderen en niet een
plichtom dat te doen. Het is juist de plicht van [gedaagde] om, indien [eiser] dat vordert, de takken te verwijderen.
vorderen dat [gedaagde] deze wortels verwijdert. Ook hier geldt, hetgeen de rechtbank met betrekking tot de overhangende takken heeft overwogen, dat het feit dat [eiser]
gerechtigdis om dat deel van de wortels zelf te verwijderen niet betekent dat [eiser] daartoe ook is
verplicht.
[gedaagde] binnen de in artikel 5:42 BW bedoelde afstanden van de kadastrale grens.
[gedaagde] opgeworpen de vraag of het recht om verwijdering van bomen en heesters te vorderen is verjaard door het verstrijken van de termijn van twintig jaar.
[eiser] stelt immers dat hij in 2007, toen hij zijn perceel kocht, zonder belemmering een afrastering heeft kunnen plaatsen plaatsten. Inmiddels is die afrastering (die niet overal op de kadastrale grens blijkt te staan) op diverse plaatsen zo overwoekerd dat deze nauwelijks zichtbaar is. [gedaagde] is daarentegen van mening dat een klein aantal bomen en heester jonger dan twintig jaar is.
5.De beslissing
25 augustus 2021voor het
nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten als bedoeld in 4.11. en 4.12.;