Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing
- verklaart het verzoek tot wraking van de rechter niet ontvankelijk;
- verklaart het verzoek tot wraking van de griffier niet ontvankelijk.
Rechtbank Limburg
Op 14 juli 2021 ontving de griffie van de Rechtbank Limburg een verzoek tot wraking van mr. P.H.M. Kuster, rechter in de rechtbank Limburg, door een besloten vennootschap. Het verzoek was summier en niet gemotiveerd, wat in strijd is met de wettelijke vereisten zoals vastgelegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De wrakingskamer, bestaande uit een meervoudige kamer, heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangedragen die de vrees voor partijdigheid van de rechter zouden kunnen onderbouwen. De verzoekster had enkel aangegeven dat de zaak onduidelijk was en vermoedde partijdigheid, zonder verdere toelichting of onderbouwing. Dit leidde de wrakingskamer tot de conclusie dat het verzoek niet ontvankelijk was. Daarnaast werd opgemerkt dat er geen wettelijke basis bestaat voor een wrakingsverzoek tegen de griffier, waardoor ook dit deel van het verzoek niet ontvankelijk werd verklaard. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 22 juli 2021, en de voorzitter was niet in staat om de beslissing te ondertekenen, wat werd gedaan door mr. J.J.M. Wassenberg.