Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing
- verklaart het verzoek tot wraking van de rechter niet ontvankelijk;
- verklaart het verzoek tot wraking van de griffier niet ontvankelijk.
Rechtbank Limburg
Op 15 juli 2021 ontving de griffie van de Rechtbank Limburg een verzoek tot wraking van mr. R.H.J. Otto, rechter in de rechtbank Limburg, door een besloten vennootschap. Het verzoek was ingediend in het kader van een civiele procedure met zaaknummer 9190698 CV EXPLO 21-2259. De wrakingskamer, belast met de behandeling van wrakingszaken, heeft besloten dat de rechter niet om een reactie gevraagd hoefde te worden. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een partij een rechter wraken op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. Het verzoek tot wraking dient gemotiveerd te zijn, maar de wrakingskamer constateerde dat het verzoek summier was en geen concrete feiten of omstandigheden bevatte die de vrees voor partijdigheid onderbouwden. De verzoekster had enkel aangegeven dat de zaak onduidelijk was en vermoedde dat er sprake was van partijdigheid, zonder verdere onderbouwing. Hierdoor voldeed het verzoek niet aan de wettelijke motiveringsvereisten, wat leidde tot de beslissing om het verzoek tot wraking niet ontvankelijk te verklaren. Tevens werd opgemerkt dat er geen wettelijke basis was voor een wrakingsverzoek tegen de griffier, waardoor ook dit deel van het verzoek niet ontvankelijk werd verklaard. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 19 juli 2021.