ECLI:NL:RBLIM:2021:6105

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 juli 2021
Publicatiedatum
30 juli 2021
Zaaknummer
8655025 CV EXPL 20-3472 (hoofdzaak), 8942267 CV EXPL 20-6516 (vrijwaringszaak)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Regresvorderingen in conventie, reconventie en vrijwaring afgewezen wegens geen opeisbare vorderingen

In deze zaak heeft de kantonrechter op 28 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil dat voortvloeide uit een eerdere veroordeling tot schadevergoeding wegens openlijke geweldpleging. De eiser in conventie, die ook verweerder in reconventie is, vorderde dat de gedaagden ieder aansprakelijk zouden worden gesteld voor 25% van de schade die was geleden door de benadeelde partij, [slachtoffer]. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van opeisbare vorderingen, omdat de regresvorderingen pas ontstaan wanneer de hoofdelijk medeschuldenaar meer heeft betaald dan zijn aandeel. De rechter heeft vastgesteld dat op het moment van de dagvaarding geen van de partijen meer dan 25% van de totale schadevergoeding had voldaan, waardoor de vorderingen zijn afgewezen. De kantonrechter heeft ook de proceskosten toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partijen, waarbij de eiser in conventie en de gedaagde in reconventie de kosten van de andere partijen moest vergoeden. De beslissing benadrukt de voorwaarden waaronder regresvorderingen kunnen worden ingesteld en de noodzaak van opeisbare vorderingen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummers: 8655025 CV EXPL 20-3472 (hoofdzaak)
8942267 CV EXPL 20-6516 (vrijwaringszaak)
Vonnis van de kantonrechter van 28 juli 2021
in de hoofdzaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonend te [woonplaats 1] ,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde mr. K.A.M.J. Horsch,
tegen

1.[gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] ,

wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde sub 1 in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. E.H.J. van der Heijden,

2.[gedaagde sub 2 in conventie] ,

wonend te [woonplaats 3] ,
gedaagde sub 2 in conventie,
gemachtigde mr. M.M.J.F. Sijben,

3.[gedaagde sub 3 in conventie] ,

wonend te [woonplaats 4] ,
gedaagde sub 3 in conventie,
niet verschenen,
en in de vrijwaringszaak van:
[gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] ,
wonend te [woonplaats 2] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. E.H.J. van der Heijden,
tegen

1.[gedaagde sub 2 in conventie] ,

wonend te [woonplaats 3] ,
gedaagde sub 1,
gemachtigde mr. M.M.J.F. Sijben,

2.[gedaagde sub 3 in conventie] ,

wonend te [woonplaats 4] ,
gedaagde sub 2,
niet verschenen.
Partijen worden hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] , [gedaagde sub 2 in conventie] en [gedaagde sub 3 in conventie] genoemd.

1.De procedure

in de hoofdzaak
1.1.
Het verloop van de procedure na het vonnis in incident van 2 december 2020, waarbij het [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] is toegestaan [gedaagde sub 2 in conventie] en [gedaagde sub 3 in conventie] in vrijwaring op te roepen, blijkt uit:
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] tevens eis in reconventie met 2 producties, zoals genomen op de rol van 30 december 2020
  • de conclusie van antwoord in reconventie van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , zoals genomen op de rol van 3 februari 2021,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling gehouden ter zitting van 22 maart 2021 alwaar partijen hun standpunten nader hebben toegelicht en door [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] een betalingsoverzicht is overgelegd,
  • de brief van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] d.d. 24 maart 2021, houdende betalingsbewijzen,
  • de brief van [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] d.d. 30 maart 2021, houdende een opmerking over de inhoud van het proces-verbaal,
  • de antwoordaktes uitlating productie van [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde sub 2 in conventie] , zoals genomen op de rol van 14 april 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
in de vrijwaringszaak
1.3.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding van 14 december 2020 met 3 producties,
  • het tegen [gedaagde sub 3 in conventie] verleende verstek,
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 2 in conventie] met 2 producties,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden ter zitting van 22 maart 2021, alwaar partijen hun standpunten nader hebben toegelicht.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak op heden is gesteld.

2.De feiten

in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
2.1.
Bij vonnis van 13 februari 2015 van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken van deze rechtbank zijn [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , [gedaagde sub 2 in conventie] , [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde sub 3 in conventie] ter zake van openlijke geweldpleging (in vereniging) op 2 mei 2014 te Gulpen, hoofdelijk veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de heer [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) te betalen een bedrag van € 33.978,85 (productie 1 van [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] ).
2.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] , [gedaagde sub 2 in conventie] en [gedaagde sub 3 in conventie] hebben tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
2.3.
Bij arrest van 25 maart 2016 heeft het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch voor wat betreft de aan de benadeelde partij [slachtoffer] te betalen schadevergoeding het vonnis van deze rechtbank van 13 februari 2015 bekrachtigd en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , [gedaagde sub 3 in conventie] en [gedaagde sub 2 in conventie] ieder hoofdelijk met zijn mededaders veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan [slachtoffer] ten bedrage van € 33.978,85 (productie 1 bij exploot in de hoofdzaak).

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vorderde in het petitum van de dagvaarding dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
I. voor recht verklaart dat ieder van de drie gedaagden jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aansprakelijk is voor 25% van de schade en kosten die [slachtoffer] als gevolg van de openlijke geweldpleging op 2 mei 2014 te Gulpen heeft geleden respectievelijk heeft gemaakt en waarvoor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] jegens de heer [slachtoffer] 100% aansprakelijk is geoordeeld;
II. gedaagden veroordeelt om, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te voldoen datgene dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ter voldoening aan de uit de door partijen op 25 maart 2016 opgelegde veroordeling voortvloeiende betalingsverplichting ten aanzien van het bedrag van € 33.978,85 heeft voldaan voor zover dat meer bedraagt dan het deel dat hem aangaat, zijnde 25%;
III. gedaagden veroordeelt om, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te voldoen de kosten van deze procedure, en, voor het geval voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf de datum waarop deze termijn verstrijkt tot aan de dag van volledige voldoening;
IV. gedaagden veroordeelt om, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te voldoen de nakosten.
3.2.
Ter mondelinge behandeling heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verklaard dat het petitum een wijziging behoeft, omdat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] niet in hoger beroep is gegaan. Volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] moet daarom onder II. of de datum van 25 maart 2016 worden weggelaten of de datum van 13 februari 2015 worden toegevoegd. Ook moet in het petitum een plafond worden opgenomen, inhoudende dat gedaagden slechts veroordeeld kunnen worden tot betaling aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van het deel dat ieder der gedaagden aangaat. Volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft hij de eis niet schriftelijk gewijzigd omdat ook minder dan hetgeen gevorderd is toegewezen kan worden.
3.3.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat op grond van art. 6:10 BW sprake is van een regresvordering jegens [gedaagde sub 2 in conventie] , [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde sub 3 in conventie] . Verhaal op de overige schuldenaren is slechts mogelijk voor het gedeelte van de schuld dat ieder aangaat, zijnde 25% van € 33.978,85, ofwel € 8.494,71.
3.4.
[gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde sub 2 in conventie] voeren verweer waarop hierna, voor zover van belang, nader zal worden ingegaan.
in reconventie en in de vrijwaringszaak
3.5.
[gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
  • voor recht verklaart dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (in reconventie) en [gedaagde sub 3 in conventie] en [gedaagde sub 2 in conventie] (in de vrijwaringszaak) jegens [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] ieder voor zich aansprakelijk zijn voor 25% van de schade en de kosten die [slachtoffer] als gevolg van de openlijke geweldpleging op 2 mei 2014 te Gulpen heeft geleden, respectievelijk heeft gemaakt, dan wel zal lijden, en waarvoor [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] jegens [slachtoffer] voor 100% aansprakelijk is geoordeeld;
  • [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (in reconventie) en [gedaagde sub 3 in conventie] en [gedaagde sub 2 in conventie] (in de vrijwaringszaak) veroordeelt om, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, aan [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] te voldoen datgene dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] ter voldoening aan de uit de door partijen op 13 februari 2015 en op 25 maart 2016 opgelegde veroordeling voortvloeiende betalingsverplichting ten aanzien van het bedrag van € 33.987,85 heeft voldaan voor zover dat meer bedraagt dan het deel dat hem aangaat, zijnde 25%, namelijk € 8.494,71;
  • [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (in reconventie) en [gedaagde sub 3 in conventie] en [gedaagde sub 2 in conventie] (in de vrijwaringszaak) veroordeelt om, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, aan [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] te voldoen de kosten van deze procedure, en, voor het geval voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf de datum waarop deze datum verstrijkt tot aan de dag van volledige voldoening;
  • [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (in reconventie) en [gedaagde sub 3 in conventie] en [gedaagde sub 2 in conventie] (in de vrijwaringszaak) veroordeelt om, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, aan [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] te voldoen de nakosten.
3.6.
[gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] legt hieraan ten grondslag dat op grond van art. 6:10 BW sprake is van een regresvordering jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , [gedaagde sub 2 in conventie] en [gedaagde sub 3 in conventie] ten aanzien van het bedrag dat hij reeds aan het CJIB heeft voldaan en voor zover dat meer bedraagt dan het deel dat hem aangaat, zijnde 25% (€ 8.494,71). Omdat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] (althans zijn ouders namens hem) inmiddels een bedrag van ongeveer € 3.736,00 aan het CJIB respectievelijk aan de deurwaarder heeft voldaan, heeft ook [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] belang bij zijn vorderingen.
3.7.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde sub 2 in conventie] voeren verweer waarop hierna, voor zover van belang, nader zal worden ingegaan.

4.De beoordeling

in de hoofdzaak in conventie en in reconventie en in de vrijwaringszaak
4.1.
De vorderingen in conventie en in reconventie en in de vrijwaringszaak hangen samen en zullen daarom gezamenlijk behandeld worden.
4.2.
In art. 6:10 BW is de onderlinge bijdrageplicht van hoofdelijke schuldenaren geregeld. De hoofdelijk schuldenaar die aan de schuldeiser meer heeft betaald dan hem in de onderlinge verhouding van de schuldenaren aangaat, kan met een regresvordering van ieder van de overige schuldenaren betaling verlangen van het deel van dat meerdere dat hen in hun onderlinge verhouding aangaat. Die bijdrageplicht veronderstelt dat sprake is:
I. van een hoofdelijke verbintenis die
II. door de regresnemende schuldenaar is gedelgd voor meer dan hem aangaat.
4.3.
Jegens [slachtoffer] zijn partijen hoofdelijk aansprakelijk voor het volledige bedrag van € 33.978,58. Tussen partijen is niet in geschil dat ieder van hen – in hun onderlinge verhouding – bijdrageplichtig is voor 25% aan de totale vordering van [slachtoffer] , wat betekent dat een ieder in de onderlinge verhouding € 8.494,71 moet bijdragen.
4.4.
Wanneer een hoofdelijk schuldenaar meer heeft bijgedragen dan hem in zijn onderlinge verhouding aangaat, is iedere medeschuldenaar bijdrageplichtig voor het gehele bedrag dat de betaler voldeed boven het gedeelte van de schuld dat hem zelf aanging, tenminste voor zover daarmee de bijdrageplicht van de medeschuldenaren bij volledige voldoening van het meerdere niet wordt overtroffen (= het plafond). Een voorbeeld: als [eiser in conventie, verweerder in reconventie] 35% aan [slachtoffer] heeft vergoed, kan hij de teveel betaalde 10% van ieder van zijn medeschuldenaren terugvorderen, maar als één van die medeschuldenaren al 24% heeft betaald, kan hij van die betreffende medeschuldenaar maar 1% terugvorderen.
4.5.
Dit betekent echter niet dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] , [gedaagde sub 2 in conventie] en [gedaagde sub 3 in conventie] aansprakelijk zijn jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (conventie) of dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , [gedaagde sub 2 in conventie] en [gedaagde sub 3 in conventie] aansprakelijk zijn jegens [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] (reconventie en vrijwaring); zij zijn enkel in de onderlinge verhouding
bijdrageplichtigvoor het bedrag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] of [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] meer heeft betaald dan zijn aandeel en enkel tot het hiervoor genoemde plafond (hun eigen bijdrageplicht). De kantonrechter zal de in conventie, reconventie en de vrijwaring gevorderde verklaringen voor recht derhalve niet geven.
4.6.
De regresvordering ontstaat bovendien pas – en is dus pas opeisbaar – indien en voor zover de hoofdelijk medeschuldenaar de vordering van de schuldeiser voldoet voor meer dan het gedeelte dat hem aangaat. Er kan daarom pas van een regresvordering jegens de andere medeschuldenaren gesproken worden op het moment dat de regresnemer méér heeft voldaan aan [slachtoffer] dan € 8.494,71, en dan enkel voor dat meerdere en enkel tot het voornoemde plafond.
4.7.
Per datum van het exploot van dagvaarding in conventie aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en per datum van de conclusie eis in reconventie en exploot van dagvaarding in de vrijwaring aan de zijde van [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] was bij hen beiden geen sprake van een opeisbare vordering. Niet gebleken is immers – ook niet achteraf – dat zij op dat moment meer dan 25% van het geheel aan [slachtoffer] hadden voldaan. De vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in conventie tot veroordeling van [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde sub 2 in conventie] , van [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] in reconventie tot veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en van [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] in de vrijwaring tot veroordeling van [gedaagde sub 2 in conventie] tot betaling van het meerdere zal dus worden afgewezen.
4.8.
Doordat [gedaagde sub 3 in conventie] niet is verschenen, is de vordering door hem onweersproken gebleven. Uit voorgaande volgt echter dat het gevorderde de kantonrechter onrechtmatig of ongegrond voorkomt zodat ook jegens hem de vorderingen in conventie en in de vrijwaring zullen worden afgewezen.
4.9.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in conventie, die aan de zijde van [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde sub 2 in conventie] tot vandaag worden begroot op (2 punten x € 373,- =) € 746,- aan salaris gemachtigde en aan de zijde van [gedaagde sub 3 in conventie] op nihil.
4.10.
[gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in reconventie, die aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot vandaag worden begroot op (0,5 x 2 punten x € 373,- =) € 373,-.
4.11.
[gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in de vrijwaringszaak, die aan de zijde van [gedaagde sub 2 in conventie] tot vandaag worden begroot op (2 punten x € 373,- =) € 746,- en aan de zijde van [gedaagde sub 3 in conventie] op nihil.
in het vrijwaringsincident
4.12.
In het vrijwaringsincident is de beslissing omtrent de proceskosten aangehouden. Omdat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
in de hoofdzaak in conventie
5.1.
wijst het door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevorderde af,
5.2.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] gevallen en tot vandaag begroot op € 746,-,
5.3.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 2 in conventie] gevallen en tot vandaag begroot op € 746,-,
5.4.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 3 in conventie] gevallen en tot vandaag begroot op nihil,
in de hoofdzaak in reconventie
5.5.
wijst het door [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] gevorderde af,
5.6.
veroordeelt [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevallen en tot vandaag begroot op € 373,-,
in de vrijwaringszaak
5.7.
wijst het door [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] gevorderde af,
5.8.
veroordeelt [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 2 in conventie] gevallen en tot vandaag begroot op € 373,-,
5.9.
veroordeelt [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 3 in conventie] gevallen en tot vandaag begroot op nihil,
in het vrijwaringsincident
5.10.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken door mr. R.H.J. Otto.
RJ