Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 maart 2020 met de producties 1 t/m 13 producties
- de conclusie van antwoord met de producties 1 t/m 4
- de rolbeslissing uitlaten wijze van voortprocederen van 3 juni 2020
- de akten uitlaten van [eiseres] GmbH en [gedaagde] van 17 juni 2020
- de rolbeslissing van 8 juli 2020 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
- de depotakte van Bouwservice [gedaagde] van 3 maart 2021
- de producties 14 t/m 22 van [eiseres] GmbH, ingekomen op 8 maart 2021
- de productie 6 t/m 13 van Bouwservice [gedaagde] , ingekomen op 9 maart 2021
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 19 maart 2021, met daaraan gehecht de spreekaantekeningen van mr. Bruls en de aantekeningen mondelinge behandeling van mr. Mookhram met producties (foto’s).
2.De feiten
De prijs is vast. De risicoregeling is niet van toepassing. Het verrichten van meer- en minderwerk door de onderaannemer geschiedt voor diens eigen risico en zal niet door de hoofdaannemer behoeven te worden betaald, tenzij de hoofdaannemer daartoe uitdrukkelijk schriftelijk opdracht heeft gegeven. Offertes van meer- en minderwerk moeten schriftelijk ingediend worden met een gespecificeerde begroting.”
Mehrkosten durch Begehungsprotokoll vom 14.05.2018” opgesteld (productie 16 nagezonden stukken [eiseres] GmbH).
Geschäftsgebühr” en “
Pauschale”) (productie 7 dagvaarding).
3.Het geschil
primairde daadwerkelijk gemaakte buitengerechtelijke incassokosten,
subsidiairde incassokosten conform WIK,
meer subsidiairde incassokosten in goede justitie te bepalen,
primairde daadwerkelijk gemaakte proceskosten,
subsidiairde proceskosten met inachtneming van het liquidatie-tarief rechtbanken en gerechtshoven,
1- in ieder geval - tot dit bedrag worden afgewezen. Overigens is het gestelde meerwerk geen meerwerk maar werk als bedoeld in het bestek (p. 2, eerste alinea, proces-verbaal van mondelinge behandeling).
1) moet - naar de stelling van Bouwservice [gedaagde] - worden afgewezen. Bouwservice [gedaagde] voert aan dat partijen zijn overeengekomen dat Bouwservice [gedaagde] , in afwachting van de uitkomst van een nog te bepalen bindend advies over het werk Project Brunssum, de betalingen van facturen tot een bedrag van € 90.000,- mocht opschorten. Gelet op de inmiddels gebleken schade als gevolg van ondeugdelijk werk bij Project Brunssum, wil Bouwservice [gedaagde] dit opgeschorte bedrag verrekenen met de tegenvordering op grond van die schade.
3van eiseres - Project Brunssum) is dan ook, gelijk het onder rechtsoverweging 3.3.2 genoemde bedrag van
1eiseres - Project Maastricht), door de verrekening met het schadebedrag van € 107.182,33 teniet gegaan.
4.De beoordeling
€ 110.689,16(restant aanneemsom) toegewezen.
Het verrichten van meer- en minderwerk door de onderaannemer geschiedt voor diens eigen rekening en risico en zal niet door de hoofdaannemer behoeven te worden betaald, tenzij de hoofdaannemer daartoe uitdrukkelijk schriftelijk opdracht heeft verstrekt. Offertes van meer- en minderwerk moeten schriftelijk ingediend worden met een gespecificeerde begroting”. Het door de onderaannemer in rekening kunnen brengen van meerwerk, vereist derhalve een schriftelijke opdracht tot meerwerk van de hoofdaannemer en daarvan is in dit geval geen sprake.
€ 17.152,30zal dan ook worden toegewezen.
4subsidiair) tot de dag van volledige betaling.
5primair) wordt dan ook afgewezen.
3.540,00(2,0 punten × tarief V € 1.770,00)