ECLI:NL:RBLIM:2021:5913

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
8928526 CV EXPL 20-6416
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde factuur en verweer op basis van schadevergoeding

In deze zaak vordert de besloten vennootschap Condor Vloeren B.V. betaling van een onbetaalde factuur van € 1.415,05 van gedaagde partij, die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst voor de levering en montage van gordijnrails en jaloezieën. Gedaagde heeft een aanbetaling gedaan, maar heeft de resterende factuur niet voldaan, omdat hij stelt dat de monteur van Condor schade heeft veroorzaakt aan zijn voordeur en kozijn. Condor ontkent aansprakelijkheid en stelt dat de schade niet door hun monteur is veroorzaakt. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, waarbij onder andere een dagvaarding, schriftelijke antwoorden en een mondelinge behandeling zijn geweest.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Condor de werkzaamheden heeft verricht en dat gedaagde de factuur niet heeft betaald. Gedaagde heeft een beroep gedaan op verrekening en opschorting vanwege de schade, maar de rechtbank oordeelt dat gedaagde niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de schade door Condor is veroorzaakt. De rechtbank wijst de vordering van Condor toe en veroordeelt gedaagde tot betaling van de hoofdsom, wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De rechtbank verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8928526 CV EXPL 20-6416
Vonnis van de kantonrechter van 21 juli 2021
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CONDOR VLOEREN B.V.,tevens handelend onder de naam
CONDOR WONEN
gevestigd te Kerkrade
eisende partij
gemachtigde mr. V.A.E. Levels
tegen
[gedaagde partij]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden Condor en [gedaagde partij] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 december 2020 met zeven producties;
  • de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord van 23 december 2020 met twee producties;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 12 maart 2021 en de pleitnota’s van partijen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Condor en [gedaagde partij] zijn op 15 mei 2020 overeengekomen dat Condor gordijnrails en aluminium jaloezieën zou leveren aan en monteren bij [gedaagde partij] tegen een prijs van € 2.021,48 inclusief btw.
2.2.
[gedaagde partij] heeft een aanbetaling van € 606,45 inclusief btw gedaan.
2.3.
Bij factuur van 15 juni 2020 heeft Condor het restantbedrag van € 1.415,05 inclusief btw in rekening gebracht. Dit bedrag moest vóór 20 juni 2020 worden betaald. [gedaagde partij] heeft niet betaald omdat volgens hem de monteur van Condor bij de uitvoering van de werkzaamheden schade heeft veroorzaakt aan de voordeur en het kozijn van de voordeur.
2.4.
Op 30 juni 2020 heeft Condor met de monteur [gedaagde partij] bezocht. De monteur heeft toen tegen [gedaagde partij] gezegd dat hij de schade niet heeft veroorzaakt.
2.5.
Condor heeft aan [gedaagde partij] op 10 juli 2020 een e-mail gezonden met, onder meer, de volgende toelichting:
“De beschadiging zit op een dusdanige plek dat het onlogisch is dat onze monteur hier verantwoordelijk voor is. Bovendien zat de beschadiging op 2 plekken, wat heel onlogisch is en er was ook een beschadiging aan een deurstrip beneden, waardoor het erop lijkt dat er met iets zwaars door de deur gelopen is. De monteur heeft de lange rails door het raam naar binnen gelaten en alleen met korte stukken rails door de voordeur gelopen om zo al extra voorzichtig te doen. Onze monteur is rechtshandig en heeft de rails aan de rechterkant vast. De beschadiging zit op 2 plaatsen aan de linkerkant.
De monteur wees mij erop, dat er op de dag van zijn aanwezigheid ook een steiger naar binnen is gegaan, vermoedelijk door de voordeur, waarvan wij denken dat dit best eens de oorzaak zou kunnen zijn van de beschadigingen. (…)
Het komt erop neer, dat ons bedrijf waarschijnlijk aan het kortste eind trekt, omdat u de rechtsbijstand zult gaan inschakelen. Dit traject kan lang duren en wij blijven met een onbetaalde factuur zitten.
Ik heb daarom besloten om deze situatie bij de verzekering neer te leggen, zodat we alsnog de deur kunnen herstellen, ondanks dat niet bewezen is dat wij schuld hieraan hebben.
(…)
Ons voorstel is om de schade te laten herstellen en de kosten op ons te nemen richting de firma [bedrijfsnaam 1] . U kunt dan onze factuur voldoen wanneer de schade gemaakt is. (…)”
2.6.
[gedaagde partij] heeft bij e-mail van 14 juli 2020 als volgt gereageerd:
“Dank voor de uiteenzetting en uw standpunt. Op de schuldvraag denk ik dat wij ons in een patstelling bevinden en dat we het erover eens moeten zijn dat we het oneens zijn. Wij hebben een offerte opgevraagd bij de Firma [bedrijfsnaam 1] (daar zij ook bij ons alle kozijnen hebben geplaatst) voor het herstel van de deur. Deze offerte vind u in de bijlage.
Voor een snelle afhandeling van het geheel zouden wij graag zelf zaken doen met de firma [bedrijfsnaam 1] zonder tussenpersoon. Dit omdat wij al een jaar nauw met hen (direct) samen werken en daarnaast het herstel pas willen laten uitvoeren nadat de tuinwerkzaamheden zijn voldaan en dit nog een aantal weken kan duren. Wanneer de verzekering uitgekeerd heeft zullen wij direct de openstaande rekening voldoen. Uiteraard staat het u vrij om op te vragen of de offerte welke wij gekregen hebben klopt. Ons contactpersoon is [naam contactpersoon] . (…)”
In de meegezonden offerte van [bedrijfsnaam 1] staat dat de kosten van herstel € 1.570,- incl. btw bedragen.
2.7.
Mr. V.A.E. Levels heeft in haar brief van 29 juli 2020 aan [gedaagde partij] herhaald dat Condor geen aansprakelijkheid voor de schade erkent, maar bereid is om deze te laten herstellen en de kosten daarvoor te betalen op voorwaarde dat Condor rechtstreeks met de [bedrijfsnaam 1] contact mag opnemen. Nu Condor de kosten van herstel voor eigen rekening neemt, dient [gedaagde partij] , aldus mr. Levels, echter de factuur van 15 juni 2020 van
€ 1.415,05 te voldoen, te vermeerderen met € 212,26 aan buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente, binnen veertien dagen na ontvangst van de brief.
2.8.
[gedaagde partij] heeft bij brief van 2 augustus 2020 gereageerd. Volgens [gedaagde partij] is de schade wel door Condor veroorzaakt. Vijf getuigen zouden dit onder ede kunnen bevestigen. [gedaagde partij] wijst het voorstel tot herstel af.

3.Het geschil

3.1.
Condor vordert [gedaagde partij] bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van:
- € 1.415,05 aan hoofdsom overeenkomstig de factuur van 15 juni 2020;
- de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de datum van opeisbaarheid;
- € 212,26 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, waaronder begrepen het salaris van de gemachtigde;
- de wettelijke rente over de proceskosten bij niet betaling binnen veertien dagen na het vonnis;
- € 100,- aan nakosten.
3.2.
Condor vordert betaling van het restantbedrag overeenkomstig de factuur van 15 juni 2021. Condor betwist kort gezegd de schade aan de voordeur en het kozijn te hebben veroorzaakt. Het is aan [gedaagde partij] om aan te tonen dat dit wel het geval is. [gedaagde partij] is daar niet in geslaagd. Condor heeft een aantal alternatieve oorzaken benoemd waardoor de schade kan zijn ontstaan, waaronder de mogelijkheid dat deze kan zijn veroorzaakt doordat er een steiger naar binnen is gedragen. Aldus Condor.
3.3.
[gedaagde partij] stelt dat er twee andere bedrijven werkzaamheden uitvoerden toen Condor de gordijnrails en jaloezieën aan het monteren was: montagebedrijf [bedrijfsnaam 2] en [bedrijfsnaam 1] . [gedaagde partij] heeft schriftelijke verklaringen overgelegd van [naam] van montagebedrijf [bedrijfsnaam 2] , en [naam contactpersoon] van [bedrijfsnaam 1] waarin staat dat zij de schade niet hebben veroorzaakt. De schade kan niet zijn veroorzaakt door het naar binnen dragen van de steiger, omdat die niet door de voordeur naar binnen is gebracht. [gedaagde partij] stelt te hebben gezien dat er – in tegenstelling tot wat Condor beweert – lange gordijnrails door één persoon via de voordeur naar binnen zijn gedragen. Ook [naam] heeft dit gezien. De stelling dat de schade niet door het naar binnen dragen van stukken gordijnrails van 300 cm kan zijn veroorzaakt snijdt geen hout. De schade bevindt zich immers op 154 cm gemeten vanaf de grond en 25 cm gemeten vanaf de linkerzijde van de deur. Als [gedaagde partij] de factuur van Condor zou voldoen, dan bestaat er voor Condor geen incentive meer om de schade te vergoeden. Aldus [gedaagde partij] .

4.De beoordeling

4.1.
Vast staat dat door Condor de overeengekomen werkzaamheden zijn verricht. Verder staat vast dat [gedaagde partij] de in verband met deze werkzaamheden verzonden factuur van 15 juni 2020 niet heeft voldaan. [gedaagde partij] betwist op zichzelf niet dat hij het restantbedrag als tegenprestatie voor de verrichte werkzaamheden nog aan Condor zal moeten voldoen.
4.2.
[gedaagde partij] doet echter een beroep op verrekening met/opschorting vanwege de volgens hem door een monteur van Condor veroorzaakte schade. [gedaagde partij] moet voor een geslaagd beroep op verrekening of opschorting aantonen dat het de monteur van Condor is geweest die de schade heeft veroorzaakt.
4.3.
[gedaagde partij] heeft een schriftelijke verklaring van [bedrijfsnaam 2] overgelegd waarin staat dat [bedrijfsnaam 2] op 29 juni 2020 verfwerkzaamheden uitvoerde op de tweede verdieping en dat hij de schade in de namiddag heeft opgemerkt. Deze was in de ochtend volgens [bedrijfsnaam 2] nog niet aanwezig. In de verklaring staat dat de schade niet door het plaatsen van de steiger door montagebedrijf [bedrijfsnaam 2] veroorzaakt kan zijn. Volgens [bedrijfsnaam 2] is door de monteur van Condor een gordijnrails door de voordeur naar binnen gebracht. Door [naam contactpersoon] is eenvoudigweg verklaard dat de schade niet is veroorzaakt door monteurs van [bedrijfsnaam 1] . De materialen worden volgens [naam contactpersoon] altijd door twee monteurs naar binnen gedragen.
4.4.
Beide schriftelijke verklaringen vormen geen bewijs van de stelling dat (dus) Condor de schade heeft veroorzaakt. Geen van de monteurs van de andere bedrijven heeft gezien dat de monteur van Condor de schade heeft veroorzaakt. Ook [gedaagde partij] heeft dit niet gezien. Dat er gordijnrails door de voordeur naar binnen zijn gedragen heeft Condor niet ontkend. Condor stelt echter dat dit alleen korte gordijnrails betroffen. [gedaagde partij] stelt dat gordijnrails van 300 cm door de voordeur naar binnen zouden zijn gebracht. Dit laatste heeft [bedrijfsnaam 2] niet verklaard en wordt door Condor ontkend, nog daargelaten dat, als dit wel vast zou staan, daarmee nog niet is bewezen dat de schade door Condor is veroorzaakt. Ook het gegeven dat [bedrijfsnaam 2] heeft verklaard dat de schade in de ochtend nog niet aanwezig was, is onvoldoende om aan te nemen dat Condor deze schade heeft veroorzaakt.
4.5.
De schadevordering van [gedaagde partij] op Condor mist derhalve voldoende onderbouwing en is ook niet op eenvoudige wijze is vast te stellen, zodat het beroep op verrekening niet slaagt (artikel 6:136 BW). Ook is onvoldoende aannemelijk dat [gedaagde partij] een beroep op opschorting toekomt. De gestelde vordering van [gedaagde partij] op Condor is dus geen beletsel voor toewijzing van de vordering van Condor op [gedaagde partij] en deze laatste vordering zal dus worden toegewezen.
4.6.
[gedaagde partij] zal – wanneer hij vast houdt aan zijn vordering op Condor – een afzonderlijke procedure moeten starten tegen Condor. Ter voorkoming van deze situatie had [gedaagde partij] een vordering in reconventie in kunnen stellen. Dat heeft hij echter niet gedaan.
4.7.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen.
De veertiendagenbrief voldoet aan de eisen gesteld in de rechtspraak en het gevorderde bedrag is overeenkomstig het tarief in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
4.8.
De wettelijke rente zal worden toegewezen. In het petitum heeft Condor deze gevorderd vanaf ‘datum van opeisbaarheid’. Uit het lichaam van de dagvaarding blijkt dat Condor hiermee bedoelt ‘de gegeven redelijke termijn in de ingebrekestelling’ (punt 24), die volgens haar liep tot en met 15 augustus 2020 (punt 22). De wettelijke rente zal aldus vanaf 16 augustus 2020 worden toegewezen.
4.9.
[gedaagde partij] zal worden veroordeeld in de proceskosten van Condor, die tot vandaag worden begroot op:
Kosten exploot € 86,85
Griffierecht € 499,00
Salaris gemachtigde
€ 374,00 (2 punten x tarief € 187,-)
Totaal € 959,85
4.10.
[gedaagde partij] zal op na te melden wijze worden veroordeeld in de nakosten.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij] om aan Condor € 1.415,05 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2020 tot de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde partij] om aan Condor € 212,26 te betalen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde partij] tot betaling van de proceskosten van Condor, tot de datum van dit vonnis begroot op € 959,85, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na vandaag tot de dag der voldoening;
5.4.
veroordeelt [gedaagde partij] onder de voorwaarde dat hij niet binnen twee weken na aanschrijving door Condor volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 100,- aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de kosten van deze betekening,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en is in het openbaar uitgesproken door
mr. J.R. Sijmonsma.
BM